Een bekende figuur in veel krimi’s: de inspecteur of diens medewerker snuffelt even snel door wat spullen van een verdacht persoon, terwijl hij zogenaamd even naar het toilet moet. Of ze sluipen of breken domweg in als een verdachte niet thuis is. Vaak is er dan nog wel een collega die met zijn wenkbrauwen fronst en vraagt of er niet een bevel tot huiszoeking moet worden gehaald. Een zware inbreuk op de privacy. Waarvoor ik als kijker toch wel enige waardering op kan brengen. Vooral in justitie- en politiewerk is er een groot probleem, een “catch 22”: Om inlichtingen te mogen verzamelen moet je een verdenking hebben, maar om een verdenking te kunnen hebben moet je eerst inlichtingen verzamelen. Dit soort problemen vermengt zich al snel met discriminatie. Als je extra controle op bepaalde kenmerken doet, bijvoorbeeld op mensen die met bontkraagjes op scooters rijden (noot: dit zijn culturele en geen lichamelijke kenmerken), omdat de statistieken nu eenmaal uitwijzen dat daar veel misdaad onder zit, dan mag dat niet: discriminatie.
Er zijn stapels voorbeelden van maatregelen die de overheid zou kunnen en willen nemen om allerlei goede redenen, die met een beroep op de privacy worden afgeschoten of waarbij dat wordt geprobeerd. Meestal wordt dit gecombineerd met allerlei vaak nogal gezochte voorbeelden voor wat er kan gebeuren als die gegevens in verkeerde handen vallen. Een greep: rekeningrijden, elektronisch patiënten dossier, registratie van kentekens, ov-chipkaart en recentelijk: het op het internet zetten van beelden van bewakingscamera’s door niet-overheid. Maar ook zoiets als controle op uitkeringen wordt bemoeilijkt door opgeschroefde eisen over de privacy. Er zijn ook een heleboel goede redenen voor particuliere instellingen om gegevens vast te leggen over hun klanten. Lees verder →