Verschil moet er zijn
Difference Engine (Wikipedia)
Gelijkwaardigheid is het fundament voor de huidige politiek
Gelijkwaardigheid is een breed gekoesterd begrip. Sterker: ik denk dat het het fundament is voor veel politieke stellingname. Zowel van links als rechts! Het is gebaseerd op het “Alle mensen zullen broeders worden”, de gouden regel, de Algemene Verklaring van de Rechten van de Mens en de christelijke moraal.
En dan is er ook nog gelijkheid. Het geen onderscheid kunnen maken. Of is het geen onderscheid mogen maken? En wat is eigenlijk het verschil tussen gelijkheid en gelijkwaardigheid? In het Engels kent men dit verschil niet. Het is daar equality voor en na. Weliswaar schijnt gelijkwaardigheid met “equivalence” vertaald te moeten worden, maar dit wordt uitsluitend gebruikt in de logica en de wiskunde en wel in de eerste plaats voor gelijkheid in de zin van uitwisselbaarheid. “Jan is langer dan Piet” is equivalent aan “Piet is korter dan Jan”, dat is nu niet helemaal wat er in de sociale omgang met gelijkwaardigheid bedoeld wordt.
Daar gaat het er om dat twee ongelijke mensen -de een rijk, de ander arm- toch gelijkwaardig zijn. Aan dit voorbeeld zien we al dat er een soort tegenspraak in dit begrip zit, want precies hun (gelds)waarde is heel verschillend. Misschien moeten we te rade gaan bij de bijbel, die zegt dat voor god ieder mens gelijk is.
Het oorspronkelijke “gelijkheid” (egalité) van de Franse revolutie is misschien een betere aanduiding voor gelijkwaardigheid. Men eiste gelijkheid voor de wet. Dat adel niet aan andere wetten moest gehoorzamen dan de bourgeoisie. Het was geen eis dat iedere inwoner gelijk behandeld moest worden, maar dat wetten voor iedereen golden. En daar lijkt niet zo veel mee mis. Het was in een tijd dat wetten vooral dienden om de burgers in het gareel te houden en voor belastingheffing. Sinds WOII en de uitvinding van de mensenrechten is deze gelijkheid uitgebreid van staatsburgers of onderdanen naar “alle mensen” en van verbods- en plicht-recht (strafrecht, belasting betalen) naar eis-recht (uitkering, toegang en zelfs staatsburgerschap). In plaats van een zelf opgelegde morele plicht –uiteraard in welbegrepen eigenbelang- om voor de armen, in de eerste plaats die uit de eigen omgeving, te zorgen ontstaat er een recht voor alle armen op de wereld om door de rijkeren onderhouden te worden. Zonder acht te slaan op afstand of cultuur.
Ik zal deze twijfel uitdrukken door het over gelijk[waardig]heid te hebben.
De discussie over gelijk[waardig]heid moet nodig gevoerd worden
Aan de ene kant zijn er steeds meer mensen (leden van de wereldbevolking) die er dankzij allerlei internationale verdragen aanspraak op maken. Aan de andere kant blijven de middelen begrensd en roepen de aanspraken bij degenen die daarvoor moeten betalen steeds meer weerstand op. Want dat is misschien wel het grootste probleem: het is niet mogelijk om zomaar rechten uit te delen. Zulke rechten van de een gaan ten koste van de ander: ze werken nivellerend. Ik probeer in onderstaand tot de kern door te dringen en er zijn dan ook een hoop losse einden die niet verder uitgewerkt worden.
Eerst een aantal uitgangspunten waarvan ik hoop dat iedereen het er over eens is:
- Het gaat om een kader voor het handelen tegenover de “ander” in het hier en nu. Niet om een of andere ver verwijderde gewenste toekomst waarin alle mensen broeder zijn.
- Onder mensen verstaan we gezonde volwassen menselijke wezens die binnen de volgende grenzen gelijk (in de zin van uitwisselbaar) zijn: Ze zijn een taal machtig, hebben een naam en een sociaal-culturele omgeving, waarin zij in principe ook een of andere nuttige rol vervullen.
- De omgang met menselijke wezens die niet geheel aan deze kenmerken voldoen wordt afgeleid uit wat we vinden van de omgang tussen deze gelijken.
- Deze mensen, en ook degenen die niet geheel aan (2) voldoen, hebben aan hun biologische hoedanigheden gelieerde drijfveren, zoals behoefte aan voeding, beschutting, veiligheid en seksualiteit gemeen. Daaronder ook emoties als agressie en empathie en een neiging tot coöperatie. Het verklaren dat hierin mensen gelijk zijn is een open deur.
- De onder (2) en (4) gedefinieerde gelijke volwassenen verschillen van elkaar door biologische en sociaal-culturele afkomst (opvoeding). Welke verschillen precies biologisch en welke door de cultuur bepaald zijn is van ondergeschikt belang. Ook culturele eigenschappen blijken in de praktijk zelfs onder optimale condities moeilijk te veranderen. Bovendien is er een verband tussen beide omdat de kans veel groter is dat personen met dezelfde sociale achtergrond nageslacht voortbrengen.
Het gaat bij de verdere beschouwing om de verschillen. En dan vooral de verschillen in het handelen naar elkaar toe. De kern van het probleem is welke verschillen aanleiding kunnen, mogen of moeten zijn tot een verschillend handelen. Voor veel sociale stelsels is dat vrij eenvoudig: Gelovigen moeten anders behandeld worden dan niet gelovigen; Je familie moet je anders behandelen dan de rest. Die van het andere dorp mag je rustig de hersens inslaan. Maar…, “wij”, burgers van de moderne NL/EU/Westerse samenleving hebben dat onszelf min of meer verboden, ook tegenover mensen uit andere culturen. Als erfenis van het christelijk geloof. De vraag is of dat terecht is.
Gelijk[waardig]heid …
Deze ontzegging is gefundeerd op de aanname (men zou van een dogma kunnen spreken) van de gelijk[waardig]heid. Mensen zijn ongelijk maar wel gelijk[waardig]. Een tamelijke gebruikelijke kijk op gelijk[waardig]heid is dat gelijke gevallen gelijk behandeld moeten worden, in eerste instantie door de overheid, maar feitelijk in elke vorm van maatschappelijk verkeer. Het is het beruchte artikel 1 van de grondwet dat discriminatie op een veelheid aan gronden verbiedt.
Ogenschijnlijk levert dit uitgangspunt geen probleem op. Natuurlijk zal iedereen een gelijk geval gelijk behandelen. Het probleem zit hem in het afbakenen van “gelijke gevallen”. Ik denk dat we het er over eens zijn dat X niet van zichzelf kan zeggen dat hij een “gelijk geval” is in verhouding tot Y. Dat doet degene die een beslissing moet nemen over X en Y. En juist door het verbieden van het maken van allerlei vormen van onderscheid ontstaat het probleem. Het objectief vaststellen van de status van X of van Y is in veel gevallen onmogelijk. Als een onbekende voor de deur van een discotheek staat kan de portier niet voor iedereen gauw allerlei systemen raadplegen. Hij zal meestal af moeten gaan op uiterlijke kenmerken. Ook een politieagent die belast is met de veiligheid op een plein kan onmogelijk willekeurig te werk gaan, d.w.z. op manlijke personen met Marokkaans uiterlijk tussen de 10 en 30, met bontkraagje naar verhouding evenveel witte omaatjes van 70+ inspecteren. Alleen al de inspanning om een dergelijk evenwicht te bewaren zou zijn functioneren aanzienlijk verslechteren. Dit zijn alleen gelijke gevallen (“wil een discotheek binnen”, “bevind zich op plein A”) indien men wezenlijke vormen van onderscheid verbiedt te maken. Het onderscheiden is precies de (be)handeling waar het op aankomt. Wat daarna komt verdient de aanduiding “handeling” veel minder. Als die bijvoorbeeld bestaat uit het toekennen van een bepaald recht (verblijf op een plein, toegang tot de discotheek, een uitkering) dan is dat vastliggende recht geen handeling. Als een situatie door gebod of verbod slechts één vervolg toestaat is daar geen sprake van. Het gebod gelijke gevallen gelijk te behandelen ontaard via artikel 1 in een verbod op het maken van onderscheid. Als er na selectie meerdere kandidaten voor een of enkele plaatsen beschikbaar zijn dan is de enige redelijke oplossing loting. Ook al geen “handeling”. Beslissingen (handelingen) zijn de uitdrukking van de vrije wil.
We hebben onvolledige informatie en moeten een beslissing nemen. Dat doen we aan de hand van een inschatting van de kansen. Soms kunnen of moeten we daarvoor statistische gegevens raadplegen, maar meestal is het een eigen inschatting. Hoe fout die ook is (Denk daarbij aan het feit dat we na tien keer rood op de roulette menen dat het de volgende keer wel zwart moet worden). Dit lijkt mij een fundamenteel recht. Eigenlijk wel een mensenrecht.
De gouden regel
Het gebruik van de “gouden regel” of Kant’s “categorische imperatief” is geen oplossing. Die kunnen alleen werken als partijen in de omgang dezelfde uitgangspunten delen. Het fundamentele probleem blijft hoe je vast kan stellen of dit ook het geval is. In ieder geval kun je er niet zonder meer van uitgaan dat de ander die deelt. En als die ander tot een andere cultuur behoort kun je er vrij zeker van zijn dat het niet zo is. Daar dan toch aan vasthouden is gevaarlijk. Het is als jood (maar ook als democraat, communist,..) niet verstandig om een Nazi op basis van een gelijk[waardig]e wederkerigheid tegemoet te treden. Dat geldt ook voor ongelovigen (waaronder christenen) tegenover de Islam.
Een variant op het “wat gij niet wilt…” is het “in de plaats stellen”: Stel je voor dat jij daar in een hutje in Somalië/Syrië/… geboren was, dan… Het is de overtreffende trap van het je bord leeg moeten eten omdat er hongersnood is elders in de wereld. Het is een totale ontkenning van het individu dat je bent en dat hier uit deze ouders is ontstaan en in deze cultuur is opgegroeid. Het is karaktermoord, bedoeld om je gevoel van eigenwaarde te ondermijnen. Het is een poging je verantwoording aan te smeren voor iets waar je niets aan kunt doen en ondanks beweringen van het tegendeel ook op geen enkele manier verantwoordelijk voor bent. Ter verluchtiging van deze zware kost een deel van de tekst van “Het Ei” van Jaap Fischer, zoals Joop Visser zich ooit noemde:
Toen het ei zei, toen het ei zei
Denk ‘ns dat het een jongetje is
Dat je je gaat staan bakken
Denk ‘ns dat het je broertje is
Dat zacht sist in de pan
Denk ‘ns dat ‘ie verkrampt uit angst
De rand probeert te pakken
En dat ‘ie dan terug in de boter glijdt
Wat dan, wat dan… ?
https://www.allthelyrics.com/lyrics/jaap_fischer/het_ei-lyrics-1127681.html
https://www.youtube.com/watch?v=a_7pnO1YoAk
Natuurlijk, compassie, medelijden of hoe je het noemt is een zeer menselijke en nuttige eigenschap. Wellicht ook genetisch aangelegd. Het gevolg moet een vrijwillige daad blijven, in de eerste plaats van de ene mens tot de ander. Dat gevoel mag niet in een verplichting of recht vertaald worden. Dat de ellende van zeer ver weg ons door allerlei media wordt opgedrongen is al erg genoeg. We dreigen te vergeten dat de media dit soort zaken opzoeken, ze selectief belichten en onder de aandacht brengen. Het is hun bestaan.
Selectie (dat is: discriminatie) is het fundament van alle ontwikkeling, zowel biologisch als maatschappelijk. Het is niet alleen onzinnig maar zelfs gevaarlijk om het te willen verbieden of beperken. Het gelijk[waardig]heids-uitgangspunt veroorzaakt in veel gevallen een onmogelijke spagaat, waarbij positieve eigenschappen wel aan een groep mogen worden toegerekend maar negatieve niet. Statistisch kan een zwarte harder lopen, heeft een beter gevoel voor ritme en heeft een grotere penis, maar mag niet als minder intelligent gekwalificeerd worden. Vrouwen kennen meer empathie, kunnen kinderen baren en zijn sociaal vaardiger maar verder in alles gelijk aan de man. Als we verschillen erkennen kunnen we niet anders dan “gelijke behandeling” afwijzen.
En dan is er nog het probleem van de tijd, dat meestal niet in discussie komt. Het is duidelijk dat de maatschappelijke kansen zeer ongelijk over de generaties verdeeld zijn en dat kan al per geboortejaar verschillen. Als je bijvoorbeeld van 1950 bent dan hoor je volgens sommigen bij de baby-boom generatie, maar in de praktijk blijk je net een of twee jaar achter te lopen en zijn de mooie baantjes voor het grootste deel vergeven. Ook als er veel sollicitanten voor een gesprek worden opgeroepen maakt het nogal wat uit of je tot de eersten of de laatsten behoort. Voor een echt gelijke behandeling zou iedereen die gelijk scoort bij toerbeurt aan de beurt moeten komen.
Gelijk[waardig]heid is een economisch begrip
De gelijk[waardig]heidsgedachte is in de economie gefundeerd: Door de ruil van producten stellen mensen hun heel verschillende arbeid (en de daarbij behorende vaardigheid) aan elkaar gelijk. Het ruilen van 50 broden van € 1 voor een paar schoenen van € 50 betekent simpel gezegd dat het uur werk dat de bakker aan zijn 50 broden besteedt van gelijke waarde wordt geacht aan het uur dat de schoenmaker aan een paar schoenen besteedt (Hierbij zou de arbeid die door derden in materialen en gereedschappen is gestoken en de tijd die voor het aanleren van een vaardigheid nodig is toevallig op gelijke wijze aan het werk van de bakker en de schoenmaker worden toegerekend). In die zin is gelijkwaardigheid het omgekeerde van “gelijke behandeling van gelijke gevallen” namelijk “gelijke behandeling van ongelijke gevallen”: Ongelijke arbeid wordt gelijk beloond. Het enige dat gelijk is, is de hoeveelheid arbeidstijd (met de eerder gemaakte kanttekening).
De ontwikkeling van de idee van gelijk[waardig]heid komt door de opkomst van loonarbeid en de daarmee gepaard gaande verdere arbeidsdeling in een stroomversnelling. Mensen ruilen hun verschillende arbeid niet meer via de producten zoals in bovenstaand voorbeeld maar moeten zichzelf verhuren om te bestaan. Daarbij is het verschil tussen verkopen (slavernij) en verhuren van jezelf misschien niet zo groot als wordt voorgegeven. Integendeel, de hedendaagse flexwerker kent minder zekerheden dan een horige. Die behoorde dan wel toe aan een heer, maar die had ook verplichtingen.
Zoals bij alle handel moet het aanbod zo veel mogelijk op uiterlijk en met etiketten -in het geval van de arbeidsmarkt diploma’s en CV’s- beoordeeld kunnen worden. Binnen dezelfde klasse moeten ze ook zo min mogelijk van elkaar verschillen en zo optimaal mogelijk inzetbaar en uitwisselbaar zijn: gestandaardiseerde menselijke onderdelen van het productieproces. Het is net als met de bananen in de supermarkt. Die moeten zo veel mogelijk gelijk zijn. Afwijkingen in kleur of vorm, ook al is smaak en voedingswaarde uiteindelijk gelijk, is niet gewenst.
Aan de arbeidsmarkt ligt een zeer grote ongelijk[waardig]heid ten grondslag: tussen degenen die huren, de bezitters van de bedrijven, en degenen die zich verhuren. Zonder daar verder meteen een moreel oordeel over te willen vellen moet als nuchter feit geconstateerd worden dat dit een fundamenteel verschil in bezit is waarbij de bezitter van de bedrijven de baas/elite/heersenden zijn en de bezitter van zichzelf de onderdaan. Om het nog iets preciezer te stellen: het gaat om de bestuurders van de bedrijven, degenen die daar feitelijk de macht uitoefenen tegenover degenen die daar in loondienst zijn. Hetgeen betekent dat ook als het bezit volledig gedemocratiseerd zou zijn, bijvoorbeeld volledig in handen van pensioenfondsen, deze ongelijkheid zou blijven bestaan. Iedere vorm van georganiseerde arbeidsdeling maakt sturing noodzakelijk en daarmee een bestuurder en een bestuurde. Daarbij ontwikkelt zich een tweede ongelijk[waardig]heid: de besturenden en hoger gekwalificeerden worden meer waard; kunnen een hogere verhuurprijs bedingen.
Iedere vorm van verbod op discriminatie maakt in deze situatie inbreuk op de (handelings)vrijheid van de bezitter. Dit is in de kern in strijd met “bezit”, dat immers juist het exclusieve recht inhoudt er mee te doen wat men wil en het is bijvoorbeeld slecht voor een bedrijf als dat gedwongen wordt bepaalde groepen niet te mogen uitsluiten of zelfs bij voorrang aan te moeten nemen. Dit in ieder geval zolang die beperkingen niet wereldwijd hetzelfde zijn. Daarbij moet nog worden aangetekend dat iedere voorrangsregel de niet bevoorrechten discrimineert. Maar het is ook schadelijk voor ons, gezamenlijke burgers van dit land. Dat wij niet meer het recht hebben om gezamenlijk te besluiten wie we hier toe willen laten en wie niet.
Een zeer belangrijke economische invalshoek is dat voor het besluiten over wetten en regelingen en de uitvoering daarvan de waarde van een leven bepaald moet worden. Daarover schreef ik eerder https://wat-tedoen.nl/2013/10/de-waarde-van-een-leven/ Daarin ook aandacht voor de druk van de dierenvrienden op het nog verder uitbreiden van de gelijk[waardig]heid tot het dierenrijk.
Samenleven in groter verband betekent per definitie ongelijk[waardig]heid.
De economische ongelijkheden komen bovenop de eerder ontstane ongelijkheid van de staatsbesturing, die in de eerste plaats gebaseerd is op geweld. Het vreemde en ahistorische idee om “als gelijk[waardig]e individuen te besluiten samen een maatschappij te vormen” (het sociale contract) wordt ingegeven doordat je op de arbeidsmarkt schijnbaar kunt besluiten hoe en aan wie je je verhuurt. En omgekeerd: wie je inhuurt. Dat op de arbeidsmarkt feitelijk je leven op het spel staat, in ieder geval je “onafhankelijkheid”, wordt door de illusie van de handelingsvrijheid, die slechts in de uitzonderlijke situatie van veel vraag en weinig aanbod echt bestaat, verdonkeremaand. Ook het besef dat die staat met zijn geweldsmonopolie het eerder gelegde noodzakelijke fundament is voor het bezit ontgaat de aanhangers van het sociale contract.
Iedere groter sociaal verband vergt organisatie en dus ongelijkheid in macht. Ook de organisatievorm huur/verhuur van arbeid is zo’n machtsverhouding. Het is nu nog de vraag hoe (a) de besturende elite tot stand komt of beter: zich in stand houdt en (b) of en welke ongelijkheden in beloning er plaatsvindt. De elite zal bijna altijd haar positie gebruiken om een groter en dus ongelijk deel van de maatschappelijke koek op te eisen.
Door de gelijk[waardig]heid te postuleren worden de facto ongelijkheden in bezit (=beslissingsmacht) en inkomen toegedekt: Je hebt dan wel veel minder te zeggen en te besteden maar als arme ben je gelijk[waardig] aan de rijke. Ziehier de oorzaak van veel moeizame discussies over de vergoeding van dure medische behandelingen en heel veel inkomensafhankelijke regelingen. Hiermee wordt het in aanleg politiek explosieve gegeven van de ongelijkheid omgezet in een onschuldig debat over de compensatie voor het afwijkende.
Het is waar: Ieder onderscheid brengt een tweedeling aan waarbij het ene wordt uitgesloten en het andere ingesloten. Dit is onvermijdelijk. Doordat je als man wordt geboren en opgevoed wordt een eventuele vrouwelijkheid uitgesloten. Dat bestaat dan nog als gedachte mogelijkheid. Met de moderne techniek is die zelfs te realiseren, zij het dat daarmee, zelfs als dat ooit fysiek mogelijk wordt, geen complete vrouwelijkheid ontstaat maar altijd een vrouwelijkheid die manlijk geweest is. Dat wil niet zeggen dat je als uitgeslotene alles van de ander hoeft te pikken. Maar je moet wel je lot, uitgesloten van het ene, maar ook ingesloten in het andere, accepteren.
Gelijk[waardig]e culturen?
De gelijk[waardig]heids idee roept binnen een en dezelfde cultuur al de nodige problemen op, al zou men daar met enige voorzichtigheid de gouden regel regelmatig kunnen toepassen. Tussen culturen, mensen met een duidelijk verschillende culturele achtergrond, is het een onmogelijkheid. Als je het toevallig met iemand aan de stok krijgt die de eer van de familie boven alles stelt, omdat hij denkt dat je op een foute manier naar zijn zuster gekeken hebt dan kun je er echt beter vandoor gaan in plaats van hem er op te wijzen dat dat zijn idee is maar dat daar niets van klopt.
Geldt dan een “anything goes” van de willekeur van het individuele oordeel van de bovenliggende partij? Dat kan niet de bedoeling zijn. Het zou ons terugvoeren naar de middeleeuwen. Er dienen grenzen aan de willekeur te zijn. Het is uiteindelijk veel productiever om te bedenken welke grenzen we aan ongelijkheid in het maatschappelijk verkeer willen stellen dan om een fictieve, niet bestaande gelijk[waardig]heid als uitgangspunt te nemen en te kijken onder welke omstandigheden je daar misschien van af mag wijken. Dit moet verder worden vormgegeven. Maar eerst moet er overeenstemming over het uitgangspunt van de ongelijk[waardig]heid zijn.
(On)gelijk[waardig]heid is een veel voorkomend thema in mijn eerdere blogs. Veel van wat ik hier opnieuw probeer te verwoorden schreef ik in Het accepteren van ongelijkheid 2013/06/02
Aan de vooronderstelling dat alle wereldburgers op gelijke voet deel uitmaken van één mensengemeenschap (Overwegende, dat erkenning van de inherente waardigheid en van de gelijke en onvervreemdbare rechten van alle leden van de mensengemeenschap grondslag is voor de vrijheid, gerechtigheid …
Het is ook een belangrijk thema in de volgende blogs die weer verwerkt zijn in het eerste:
De onzin van de Gulden Regel 2011/01/04
Regelmatig raak ik in discussies verzeild waarin mij wordt voorgehouden dat het allemaal heel simpel is. Dat we verder geen wetten of moraal nodig hebben maar dat de simpele gulden regel (doe niet een ander aan waarvan je niet wilt …
De seculiere openbare ruimte 2011/08/06
De openbare ruimte is nooit neutraal. De dominante cultuur beheerst zowel de fysieke en institutionele openbare ruimte als de virtuele ruimte van de publieke communicatie. Voor zover er plaats is voor andersdenkenden is dit het resultaat van compromissen en het …
Discriminatie à la Marjolijn 2009/07/05
Marjolijn Februari gaat in haar column van 4 juli tekeer tegen Max Pam. Waarbij ze hem nogal onderuit de zak geeft en dat versterkt door hem niet bij naam te noemen: Je zou denken dat dit in kringen van krantenlezers … Lees verder →
De stress van Links 2009/06/15
Waarom schieten vooral linkse mensen in de stress zodra het over Wilders gaat? Waarom de onmiddellijke reflex om hem te betichten van racisme, discriminatie, minachting voor de vrijheid van meningsuiting, godsdienstvrijheid of zelfs extreem-rechtsheid? (fascisme heb ik nog niet horen …
YES we discriminate. 2008/12/09
Discriminatie is het fundament van het leven. Zowel van het biologische als het maatschappelijke. Zowel voor mensen als organisaties. Kunnen onderscheiden tussen bekwaam en onbekwaam, nut en onnut, giftig en gezond, gevaarlijk en ongevaarlijk, mijn en dijn, mooi en lelijk. …
1. Je zou eens bij de Conservatieve Partij moeten kijken, zij zetten de gelijkheid voor de wet en de ongelijkheid in het volle leven goed uiteen. https://www.conservatives.com/
2. Ik heb het essay met plezier gelezen. Dat mensen niet gelijk zijn, is een Binsenwahrheit. Je kunt ook in het Nederlands met gelijkwaardigheid verschillende kanten op, bv. gelijkwaardigheid (Gezegd van zowel personen als zaken) het gezien zijn kwaliteiten, eigenschappen, prestaties e.d. evenveel waard zijn; het van gelijke waarde zijn; het gelijkwaardig zijn; evenwaardigheid
Gevonden op http://anw.inl.nl/article/gelijkwaardigheid Het begrip equivalent wordt ook in een filosofisch betoog gebruikt
3. In mijn Oxford Companium to Philosophy is equality goed voor een volle kollom door Prof Thomas Nagel uit New York. Er staan ook verschillende verwijzingen, zeer nuttig
4. De mensenrechten zijn niet van na de 2e Wereldoorlog, hoor. Je maakt ook wel erg gemakkelijk gebruik van het christelijk geloof. Dat is allemaal gelukkig niet zo eenduidig, zeker waar her gelijkheid en ongelijkheid betreft. Je verhaal gaat dan ontsporen, dat doet het ook bij de toepassing of niet van het categorisch imperatief of de gouden regel. Wij moeten een jood (een islamiet, een SS er , een vrouw of een hindu) behandelen zoals we zelf behandeld willen worden, ongeacht de merkwaardige eigenschappen van die medemensen. Wel goed opletten natuurlijk.
5.Ik zou je aanraden het stukje over waarde in het handelsverkeer en prijsvorming etc. nog even herzien. Hoeveel uur een kunstenaar er aan heeft gewerkt dat doet er niet toe, je wilt het werk hebben of niet en dan betaal je de prijs die een ander er niet voor over heeft. De laatste mosselen en kerstbomen gaan altijd voor een lagere prijs, de visboer wil dit week end geen mosselen eten en jij eventueel wel. Dat geldt des temeer voor kerstbomen op de markt.
6.Het is een mythe te denken dat de staat gebaseerd is op geweld. Onze minister kan natuurlijk de mariniers inzetten, maar hij zal het waarschijnlijk niet doen. Joep van het Hek had een leuke grap over Opstelten die de kaartjes kwam controleren in de trein.
7. Wilders gaat samenwerken met de familie Le Pen, zoals bekend een antisemitische gezelschap.
Daarom zijn democraten daar een beetje pages van …
@Hagenaars Je reactie voldoet als gewoonlijk niet erg aan de regels. Je draait je eigen liedjes af zonder je al te veel te bekommeren om wat er staat en daar echt op in te gaan. Als ik je aanwijzingen zou volgen zou dit toch al lange stuk drie keer zo lang worden en dat kan niet de bedoeling zijn. Ter lering maar niet ter vermaak laat ik m staan.
Hi V.
Ben het met je eens dat het onderwerp een serieuze behandeling vraagt. Maar leg je de lat niet al te hoog ? Zoals Descartes zou kunnen zeggen : we kunnen het bedenken dus het bestaat. Verschil moet bestaan ? Neen, het kan bestaan, dus het bestaat als het zo uit komt. Dat legt de vraag terug bij jou: wat is de urgentie van je vraag ? Waar zit je mee ? Dat de Uitkomst je nu al niet bevalt, of dat de mogelijkheid van geen verschil (maken) bestaat en dat je dat niet zou bevallen, als er geen verschil zou worden gemaakt ?
Er wordt in de regel verschil gemaakt.
Nederlandse Gereformeerden hebben de Apartheid uitgevonden, omdat die vanuit hun Boek denkbaar was en dus terstond bestond. Het kon geflikt worden, dus het werd geflikt. Een kwestie van (tijdelijke) macht. Een economische macht. Ongelijkheidsrecht als bovenbouw, repressieve staats- of VOC macht, allemaal denkbaar.
Kortgezegd, ik wil er verder over nadenken als je de urgentie uitlegt van je vraag.
Nu zie ik de moraliteit niet: gelijkheid, ongelijkheid, verschil, alles bestaat al. Hier valt niet meer te kiezen. Het is de uitkomst van een humaan construct, geen wet uit het dierenrijk.
Groet, fritz
Ik denk dat als je mijn regels (de logica) zou toepassen, dat het artikel dan veel korter zou worden. Jammer dat je niet even op mijn deuntjes ingaat…, zo moeilijk is dat niet.
@Fritz Dat een begrip (woord) “bedacht” of “bedenkbaar” is een vreemde gedachte. Denken en woorden zijn niet op die manier oorzakelijk met elkaar verbonden. Maar goed, dat is een terzijde. Ik meende dat “waar ik mee zit” voldoende duidelijk was maar doe nog een poging: Het huidige uitgangspunt in politiek-moreel denken is de gelijk[waardig]heid en het probleem is de afwijking daarvan. Ik wil dat omkeren en het verschil als uitgangspunt nemen en dan de begrenzing (welke “handelingen op grond van verschil” vinden wij onaanvaardbaar) daarvan als probleem opwerpen. Ik wil in plaats van normen waar men zo veel mogelijk aan moet voldoen normen waarbinnen men in vrijheid kan verschillen.