Als schooljongen nam ik met mijn ouders deel aan de herdenking bij het monument op de Apollolaan in Amsterdam. Het was voelbaar een plechtig en emotioneel moment. Geen toespraken. We hesen de vlag halfstok. In mijn studententijd elders in het land verwaterde dat snel. Ik voelde me nog wel verplicht om de stilte in acht te nemen maar vaak thuis, kijkend naar de televisie. Weer in Amsterdam wonend werd het niet echt beter. Toevallig was er de damschreeuwer een van de keren dat ik deelnam op de Dam. De laatste jaren, eigenlijk sinds er steeds meer herdacht moest worden en er politiek correcte beschouwingen en gedichten werden voorgedragen heb ik het opgegeven.
Inmiddels hebben we de coronacrisis en heeft iemand “dor hout” geroepen. Los van of dat een verstandige beeldspraak is: zij heeft volkomen gelijk, maar dat had ik half maart al geschreven in Coronavirus – Hyper-individualisme alom tegenwoordig.
Overal worden verbanden gelegd tussen dat virus en een oorlogs- of noodtoestand, nu speciaal in het kader van de herdenking.
Een herdenking die niet een specifiek gebeuren herdenkt maar alle slachtoffers van geweld is geen herdenking. Een herdenking heeft een eigen verhaal, dat doorgegeven moet worden aan volgende generaties. Op de huidige manier wordt dit bijzondere verhaal onschadelijk gemaakt en kan het zijn rol niet vervullen.
Er werd toen springlevend hout geruimd door een bezettingsmacht in naam van een totalitaire ideologie. Niet zonder de nodige hulp van de bevolking en het ambtelijk apparaat. Dat kwam bijzonder goed tot uiting in de “behandeling” van de overlevenden na de oorlog. Misschien dat daar de oorzaak ligt van het demonteren van de herdenking.