Bastiaan Rijpkema is met veel lof en aandacht gepromoveerd. “Weerbare democratie” is de titel van zijn proefschrift. Daarin verdedigt hij de idee dat “de democratie” het recht of misschien zelfs de plicht heeft zichzelf te beschermen tegen een potentiële meerderheid die haar zou willen opheffen. En dat houdt in dat op het moment dat die meerderheid er nog niet is de minderheid die deze ideeën propageert verboden zou moeten worden. Ik neem aan als organisatie en ook in het publiek verkondigen van de ideeën. Als voorbeeld van hoe het niet moet neemt hij de uitspraak van minister Donner in 2006 dat als een meerderheid dat wil de sharia moet worden ingevoerd. Het gaat Rijpkema om een democratietheorie waarin het zelfcorrigerende vermogen – de mogelijkheid om besluiten terug te draaien – centraal staat: democratie als zelfcorrectie.
Daarmee wordt het wezen van de democratie ontkend. Democratie is namelijk geen persoon of organisatie die zelf bewust handelt. Dat doen de politieke partijen en hun vertegenwoordigers. De democratie heeft geen fundamenteel belang waarvoor weerbaarheid noodzakelijk is. Democratie moet gezien worden als een arena, waarin volgens bepaalde methoden en regels gevochten wordt om de macht. En bij een gevecht hoort dat je kunt winnen. Ook al besluit die winnaar de arena te sluiten. Tot die regels kan wel behoren dat je geen leugens mag verkopen (bijvoorbeeld de holocaust ontkennen) of op oneigenlijke manieren aanhang mag vergaren (bijvoorbeeld door ze een baantje te beloven of door terreur uit te oefenen). Maar een partij die op een niet corrupte, niet gewelddadige en niet leugenachtige manier de democratie als besturingssysteem wil afschaffen of fundamenteel wil veranderen zou niet verboden mogen worden. Maar de voorkeur voor het beschermen van de democratie is het behoud van de meerderheid door democratisch gezinde partijen. Die zullen eventuele afschaffers moeten overtuigen van hun ongelijk. Als zij dat niet kunnen hebben ze gewoon gefaald. En daar zijn ze op dit moment hard mee bezig.
Er zijn genoeg argumenten om fundamentele veranderingen in onze democratie voor te staan. Mij lijkt het bijvoorbeeld een bijzonder aantrekkelijk idee dat er een zekere relatie is tussen stemrecht en weten waarover je stemt. Als ik Bastiaan goed begrijp gaat dat hem al te ver.