Alleen Realisme kan ons redden
Je gelooft in de wereldwijde broederschap van mensen of je gelooft er niet in.
Je gelooft in door de mens veroorzaakte opwarming of je gelooft er niet in.
Je gelooft in de schuld van de witte man of je gelooft er niet in.
Je gelooft in de natiestaat of je gelooft er niet in.
Dit zijn belangrijke tegenstellingen die de samenleving splijten. En wel zodanig dat er geen gesprek meer over mogelijk is. Dat is goed te merken op Twitter waar de verschillend-gelovigen in toenemende mate elkaar ontvolgen of blokkeren.
Vooral de wereldwijde broederschap is een groot probleem met vele gezichten; van vrouwen- homo- en andere -rechten tot migratie.
De belangrijkste oorzaak van het toenemen van de onbespreekbaarheid van de eigen mening is de ontkenning dat het om geloof gaat. Men denkt dat het eigen standpunt de absolute, niet voor discussie vatbare waarheid is. De door mensen veroorzaakte opwarming is gebouwd op een onwankelbaar geloof in de wetenschappelijke status van de rapporten waarop het IPCC zich beroept. Bij mensenrechten gaat het om een verabsolutering van de Universele Rechten van de Mens en artikel 1 van de grondwet, bij de schuld van de witte man en het geloof in de natiestaat gaat het om de juistheid van een herschrijving van de geschiedenis.
Daaronder liggen een paar gelovigheden die gemeenschappelijk zijn, al staan ze hier en daar onder druk:
Geloof in de vrijheid, gelijke waarde en uniciteit van het individu.
Geloof in ratio en wetenschap.
Geloof in de multinationale kapitalistische ordening: TINA [1].
Waarheid of Geloof?
Denken dat je kennis hebt van de (absolute) waarheid in plaats van een waarheids-geloof is een groot obstakel in de discussie. Gebruikelijk wordt geloof niet geassocieerd met waarheid maar met zaken die we niet kunnen waarnemen zoals god. Maar filosofen waren er al een tijd achter dat er niet zoiets bestaat als een absolute waarheid. Dat iedere waarheid relatief is, gebouwd op geloof en waarneming. Voor eenvoudige uitspraken zoals “het regent” is waarneming eenvoudig en grenst de waarheid aan het absolute. Daarbij moet aangetekend worden dat de uitspraak alleen die absolute waarheid benadert voor personen die zich fysiek in de buurt bevinden, die de taal spreken en over de gebruikelijke menselijke waarnemingsmogelijkheden beschikken. Als mijn moeder over de telefoon zegt dat het bij haar regent zal ik haar moeten geloven.
Naarmate de uitspraken over minder waarneembare en complexere zaken gaan is het waarheidsgehalte minder absoluut en moet men vertrouwen (geloof) hebben in de wetenschap die deze waarheden produceert. En naarmate het object van wetenschap minder voorspelbaar is en niet onderworpen kan worden aan gecontroleerde herhaalbare experimentele waarnemingen neemt het waarheidsgehalte verder af en treedt het geloofskarakter verder op de voorgrond. Dit geldt bij uitstek voor kennis over de mensen-maatschappij en het menselijk handelen, maar zeker ook voor zoiets als “het klimaat”. Daarbij is het bedrijven van wetenschap zelf een menselijke, maatschappelijke bezigheid en als zodanig onderhevig aan maatschappelijke krachten en belangen. Een belangrijk gegeven om de geloofwaardigheid van een uitspraak te kunnen bepalen. Hoofdstuk 1 van Sociaal Humanisme is een uitgebreide beschouwing over dit onderwerp.
Een eerste voorwaarde om tot Realisme te komen is het besef van het geloofskarakter van de waarheid; dat kennis van de verschillende maatschappelijke condities waaronder de verschillende al of niet wetenschappelijke waarheden tot stand komen noodzakelijk is.
Geloof en ideaal
Kijken we nogmaals naar de aan het begin genoemde geloofskwesties, dan valt het op dat veel “waarheden” een sterk moreel, ideëel karakter hebben. Men verwisselt een gewenste toestand, bijvoorbeeld dat iedereen een dak boven zijn hoofd moet hebben, met de realiteit. Op zich is er niets mis met idealen, maar voor kennis van de werkelijkheid kunnen ze beter even op de achtergrond blijven. Het voorstaan van een politiek waarbij alle mensen — en zeker mensen in nood — zich overal vrijelijk moeten kunnen vestigen is gebaseerd op het ideaal dat “iedereen een mens is zoals jij en ik”, oftewel de wereldwijde broederschap van mensen. Die wereldwijde broederschap is echter zelf een ideaal en beslist geen werkelijkheid. Idealen mogen pas een rol spelen nadat de werkelijkheid zo goed (waar) mogelijk is beschreven. Pas dan kunnen er uitvoerbare plannen gemaakt worden om een probleem aan te pakken. Bij het maken van die plannen en de keuze van varianten kunnen de idealen uit de kast gehaald worden.
Een tweede voorwaarde om tot Realisme te komen is het loslaten van idealen bij het beschrijven en analyseren van de (maatschappelijke) werkelijkheid.
Ratio, oorzaak en schuld
Zowel “links” als “rechts” doen een beroep op de ratio, de rede. Men geeft aan dat er oorzaken en gevolgen zijn. Een veel gebruikt voorbeeld van maatschappelijke logica is dat iedereen de ander moet behandelen zoals hij zelf behandeld wil worden. Dan zouden daarmee de problemen van deze wereld zijn opgelost. Het is niet moeilijk in te zien dat, aangezien mensen verschillend denken over hoe ze behandeld willen worden, dit geen erg steekhoudende redenering is. De mensenwereld is geen biljartspel. Uiteraard kan men geen uitspraken doen die in strijd zijn met de logica en zeker: er zijn oorzaken en gevolgen. Maar het lineaire oorzaak > gevolg schema moet verlaten worden. De hegeliaanse dialectiek (these + antithese > synthese) is slechts marginaal beter. Een evolutionaire systeem logica is noodzakelijk om maatschappelijke verschijnselen mee te analyseren, waarbij plaats is voor willekeur en redundantie (contingentie). Er blijven oorzaken en gevolgen, maar veel minder absoluut. Van miljarden vleugelslagen van vlinders is er slechts één die een storm “veroorzaakt”.
Bij het signaleren van al of niet vermeende maatschappelijke wantoestanden leidt het lineaire oorzaak > gevolg denken al snel tot het zoeken naar een schuldige. In het beste geval zijn dat instituties: banken, grootkapitaal, regering, EU; maar al snel zijn het mensen of groepen: Soros, joden, witte oude mannen. Hoewel die instituties inderdaad vaak de oorzaak van een wantoestand zijn en er zeker ook individuen of groepen als oorzaak zijn aan te wijzen, zijn ze daarmee nog niet meteen schuldig.
Schuld is een joods-christelijk rechtsbegrip dat een duidelijke intentie veronderstelt bij de dader die daarmee verantwoordelijk wordt voor zijn daad en daarvoor gestraft of in ieder geval heropgevoed moet worden. Instituties zijn wel als oorzaak aan te merken maar veel moeilijker als schuldige dader. Bij personen en groepen is dat eenvoudiger maar vaak niet correct. Men is pas schuldig als men op de hoogte van fouten of falen is, had moeten zijn of ervan op de hoogte is gebracht en daar geheel of gedeeltelijk verantwoordelijk voor is.
Om meer dan een reden is het denken in schuldigen en dus aan wraak of straf contraproductief. Men kan meer medewerking aan een oplossing van de uitvoerders en bedenkers van niet goed functionerende zaken verwachten als ze niet direct schuldig worden verklaard. De Zuid-Afrikaanse Waarheids- en Verzoeningscommissie van 1995 leek een lichtend voorbeeld voor een dergelijke houding. Maar helaas kwam er uiteindelijk niets van terecht. Zeker is er regelmatig sprake van schuld of complot. Zelfs in die gevallen kan het wijsheid zijn daar geen punt van te maken.
Ook als men zich beperkt tot oorzaken moet men niet te snel met de vinger wijzen. Instituties zitten opgesloten in een wereld waarin ze hun rol moeten vervullen en de medewerkers kunnen er niet makkelijk uitstappen; ze hebben belang bij het continueren van de status quo. Instituties worden vaak door oneigenlijke prikkels gedreven tot oneigenlijk gedrag.
Een derde voorwaarde om tot Realisme te komen is het verlaten van het slachtoffer/schuld en het lineaire oorzaak/gevolg denken.
Alleen Realisme kan ons redden
Op basis van het hiervoor beschreven realisme wordt een serieuze politieke discussie weer mogelijk. In de kern is realisme niet “rechts” of “links”, hoewel gezegd moet worden dat rechts een iets groter realiteitsbesef heeft dan links. De belangrijkste gemeenschappelijke blinde vlek van links én rechts is de rol van de economische grootmachten, de multinationals, of, beter, het mondiale kapitalisme.
Het is duidelijk dat uitingen die de heersende overwegend linkse meningen ondersteunen maatschappelijk aanzien kunnen opleveren en omgekeerd, dat uitingen die het heersende geloof kritiseren maatschappelijke schade voor de auteur op kunnen leveren. Realistische uitingen worden vanwege hun kritisch gehalte gauw gekwalificeerd als racistisch, “ultra-rechts” of als anderszins schadelijk.
Realisme heeft het moeilijk en het is pijnlijk te moeten constateren dat de weinige realistische intellectuelen niet beter samenwerken en zo een krachtiger geluid laten horen. Daarom onderneemt ondergetekende samen met anderen een poging een Realistisch Platform te beginnen waar samengewerkt en gediscussieerd kan worden. Later gevolgd door propaganda, voorlichting en scholing.
Lees verder >>> Realistisch manifest
Voor een nadere beschouwing van Realisme zijn de volgende stukken interessant:
Over complexiteit willen we niet nadenken
Nieuw realisme – beter maar onvoldoende
[1] TINA – There Is No Alternative (to the free market and capitalism) – Margaret Tatcher
“Denken dat je kennis hebt van de (absolute) waarheid in plaats van een waarheids-geloof is een groot obstakel in de discussie. “
Waartoe dit geloof in de absolute waarheid leidt is onvolprezen beschreven in Popper’s “De Open samenleving en haar vijanden”. En dat betekent dus dat we op weg zijn naar totalitaire “DDR-achtige maatschappij” met geweldadige onderdrukking van de overheid van haar burgers, en naar armoe.
De uitspraak van Popper zal wederom waarheid worden:
“Zelfs als mensen de beste bedoelingen hebben om de hemel op aarde te bewerkstelligen, leidt dat er alleen toe dat zij hel veroorzaken – een hel van mensen voor mensen.”
Dat betreft is je analyse van de situatie waarin de Westerse Wereld zich nu bevindt zeer treffend. En dat veroorzaakt door een generatie en haar kinderen die in de zestiger jaren streden tegen de ‘achterlijke’ ‘onderdrukking’ van de meningen en gedragingen door de toen gevestigde orde.
De vraag is hoe we dit politiek maatschappelijke proces van het GELOOF in plaats van VERLICHTING kunnen stoppen en de realiteit weer leidend maken in de discussie wat goed is voor de mensheid.
Het wordt letterlijk een VRIJHEIDSstrijd maar ik zie nog niet wie of hoe we effectief deze strijd moeten winnen, zelfs niet hoe we dat het beste kunnen aanpakken. Want als ONgelovigen gaan discussieren met GELOVIGEN zal niet lukken, weet iedereen die wel eens gepoogd heeft een discussie aan te gaan met ouderlingen en fariezeeers.
Religies, ideologieën en onwankelbare overtuigingen hebben gemeen dat ze een bepaalde orde in de samenleving na streven. Daarbij hoort de morele opwekking om overeenkomstig een bepaalde opvatting van orde het goede te doen, het slechte na te laten en overtreders te straffen.
‘Realisme’ is wat dat betreft niet anders. Daarom lijkt me de eerste fase van het idee erachter zou moeten bestaan uit intensieve kritische benadering. Het loslaten van begrippen als schuld en boete lijkt me lastig vooral omdat ieder concept dat een bepaalde orde beoogt onvermijdelijk morele oordelen produceert. Die zijn in de tekst al aantoonbaar.
Toch geloof ik in de waarde van het concept. Realisme is de dingen bij de naam noemen en te ontdoen van hun moralistische en propagandistische verpakking. Realisme is ook werkzame oplossingen te zoeken voorbij de idealistische opvattingen. ‘Realisme’ is in feite al aanwezig. Denk bijvoorbeeld aan Sommer in de Volkskrant en zo zijn er meer te benoemen als geneigd tot realisme.