De absolute ethiek van een Goedmens
In Het hemd is nader dan de rok probeerde ik mijn standpunt over ongelijkheid nader te verwoorden. Dit om een betere meningswisseling mogelijk te maken dan die eerder in een discussie met S plaatsvond. S beloofde te reageren en deed dat uiteindelijk met De sublieme Godwin… Mijn verwachtingen waren gering na zijn verwijzing naar Vogelspottersgespot tussen islam en linkse kerk als eerste indicatie van zijn standpunt. De aankondiging dat zijn antwoord “argumentatiever en naar ik hoop polemischer zou zijn” wordt op geen enkele manier waar gemaakt. Uit een overmaat van persoonlijke observaties betreffende mijzelf (negatief), de overige aanwezigen (positief) en de omstandigheden waaronder de discussie plaatsvond (negatief: benauwd, krap) wordt duidelijk dat er geen tegenargumentatie plaatsvindt.
Ik destilleer: “Een ethische discussie over de performatieve implicaties van een moreel oordeel, met eventuele inhoudelijke consequenties t.a.v. dit oordeel zelf, gaat nu te ver.” Het lijkt er op dat dit tijdens de discussie gezegd is. Ik kan me dat niet herinneren en zeker niet door wie, maar laten we zeggen dat dit het gevoel weergeeft dat S toen of tijdens het schrijven nu heeft. Ik interpreteer dit als een onwil, toen en nu om over het “accepteren van ongelijkheden” überhaupt maar in discussie te gaan.
Dit wordt beargumenteerd met: “Te abstract. … de zoveelste profeet die ongelijkheid der volkeren met oppervlakkige lezingen van filosofen en krampachtig bijeenschraapte onderzoeksdata probeert te bewijzen dat de mens niet gelijk is aan zichzelf. Ik kijk op deze man neer, merk ik, ik beschouw hem door zijn gebrek aan ethisch bewustzijn als minderwaardig.”
Tja, dat is een interessante stelling. Het uitgangspunt voor mijn ethiek dat mensen (vooral cultureel) ongelijk zijn wordt “weersproken” met een “gebrek aan ethiek”. En dat zonder verder te kijken wat die ethiek van de ongelijkheid verder inhoud. Het lijkt er verdacht veel op dat S zijn eigen ethiek als een van nature gegeven en niet te bediscussiëren dogma ziet. Mensen die die ethiek niet delen zijn minderwaardig. Een eigenaardige ethische kronkel voor iemand die ethiek van de gelijkwaardigheid aanhangt. De observatie dat ik mijn stellingen baseer op “oppervlakkige lezingen van filosofen en krampachtig bijeenschraapte onderzoeksdata” wordt nergens geadstrueerd. Het is een hol non-argument.
S meent dat de bekering van François -Houellebecq’s hoofdpersoon uit “Soumission”- tot de Islam omdat die “niet meer gelooft in de mogelijkheid van de ander als potentieel gelijke” staat voor een universele mogelijkheid tot bekering naar een willekeurige ongelijkheids-ideologie. En stelt daarmee iedere vorm van ongelijkheidsdenken aan elkaar gelijk. Dat is nog eens eenvoudig “argumenteren”. Volgens S is alle ongelijkheidsdenken fascisme. Inderdaad de Godwin bij uitstek die dan als uitsmijter als volgt wordt verwoord: “Zoals enkel potentiële Hitlers noodzakelijk vergeten, Victor, schuilt er in iedereen een Hitler. Ik kan dat zeggen, jij niet, dat is het enige (morele) verschil tussen jou en mij.” Afijn, ik word dus uitgemaakt voor “potentiële Hitler”, omdat ik “noodzakelijk” zou zijn vergeten dat er in iedereen een Hitler zit. Wat kan een mens daar nog op zeggen? Dat er aan tafel meer dan een jood zat waarvan de ouders de nodige ervaring met Hitler hadden? En dat die het, zoals S zelf constateert met mij eens zijn? Dat is het soort non-argument waarop de goedmens patent heeft: het persoonlijke politiek maken. Nee dus, het politieke is persoonlijk! Om te beginnen: in bijna niemand schuilt een Hitler. Wellicht zijn er in iedereen wat totalitaire reflexen. De neiging om iemand die met krankzinnige snelheid en lawaai op een motor door een woonstraat rijdt van zijn voertuig te schieten bijvoorbeeld. Iemand die naar je sist en voor je op straat spuugt een ram voor zijn harses geven. Lijkt me heel normaal maar heeft niets met Hitler te maken, maar vooral met een ernstig tekort aan fatsoenlijke handhaving.
Nergens hebben ik of een van de anderen ook maar iets gezegd of geschreven dat in de verste verte lijkt op de waarden die in het superioriteitsdenken van het nazisme of de islam worden verkondigd. Als S het geduld, de zorgvuldigheid en de moed op had gebracht zich te informeren over wat die morele waarden van deze superieuren dan wel inhielden dan zou hij hebben vernomen dat dat eerder verplichtingen jegens de (vreemde, mindere, niet gelijke) ander inhoudt dan rechten. Ik verwijs verder maar naar Gefeliciteerd Janny Groen (@volkskrant) waar ik een remedie voor dit soort vertogen geef.
Ik geloof niet in een “een oneindige afgrond tussen onze morele universa” Dat is wederom een absolute ongelijkheidsvooronderstelling. En vooral een excuus aan jezelf om verder niet na te denken. Het omgekeerde fascisme van de goedmens die iedereen die niet iedere wereldburger in de eerste plaats als mogelijke broeder ziet tot fascist bestempeld. En hem daarmee tot minderwaardig, op te jagen en zelfs af te slachten vee (Fortuin, van Gogh) verklaart.
De slotconclusie: Het “tegenargument” is de voor de goedmens gebruikelijke stellingname dat zijn ethiek een van nature gegeven boven elke discussie verheven zaak is. Dit verder ingebed in de voor diezelfde goedmens gebruikelijke persoonlijke observaties en ad-hominems bij gebrek aan werkelijke argumenten. Ter lering en vermaak zullen we maar zeggen. Hoewel: mag ik een teiltje?