Na het lezen van Martin Bosma’s “De schijn–élite van de valse munters” wilde ik de Kadt zelf lezen, ook omdat hij volgens sommige criticasters selectief door Bosma geciteerd en zo misbruikt werd. Zo ben ik nu bezig met
Jacques de Kadt, “Het fascisme en de nieuwe vrijheid” (1939).
Dat is zeer de moeite waard, vooral voor mensen die graag anderen voor fascist uitmaken. Hier onderstaande passage ter overdenking:
Bedreiging door de onbeschaafden, bedreiging door de middelmatigen, bedreiging door de weelde en door de najagers van louter zingenot, dat zijn nog slechts een paar van de gezichtspunten, die mogelijk zijn, als men de gevaren wil beschouwen, waaraan de beschaving bloot staat. Immers er is niet alleen het gevaar van sensualisme, er is ook het gevaar van spiritualisme en van intellectualisme, en men kan ook met de eerste Christenen, met Rousseau, met Tolstoj de vraag stellen, of niet de beschaving zèlf de oorsprong van alle kwaad is. Maar wat zo van alle kanten wordt bedreigd en wordt aangevochten, dat moet wel het verdedigen waard zijn! Voor thans bepalen wij ons tot die aanvallen, die alle van hetzelfde type zijn, en die de ontaarding toeschrijven aan het feit, dat de grote massa van middelmatigen en ondermensen gemakkelijk te beïnvloeden is, en uit de aard der zaak het meest vatbaar is voor wat zijn eigen kwaliteiten het meest nabijkomt; het minderwaardige dus. Lees verder →