Overwegingen bij Baudet en Lucebert
Lucebert (1924-1994) was een schuwe man. In het hedendaags jargon zou men hem waarschijnlijk ‘hooggevoelig’ hebben genoemd. Hij groeide op in een tijd dat rassenbiologie nog een gewone wetenschap was en de werkeloosheid ongewoon hoog. Hij had geen hoge pet op van Nederland. Zijn hooggevoeligheid kan in hem de wens hebben ontwikkeld om de wereld te verbeteren. Idealisme en utopisch denken zochten een ankerplaats. Negentien jaar oud, nog adolescent trok hij naar Duitsland en beleed van daaruit zijn geloof in het totalitaire fascisme (nazisme). Het is niet zijn eerste of laatste betrokkenheid bij een totalitaire ideologie. Voor zijn vertrek naar Duitsland neigde hij naar het communisme. Begin jaren vijftig verbleef hij in Oost-Duitsland dat in die tijd werd afgeschilderd als een communistisch paradijs.
Lucebert was niet de enige die werd aangetrokken tot de rigoureuze oplossingen die totalitaire systemen te bieden hadden. Het eb en tij van de economie maakt totalitaire oplossingen meer of minder aantrekkelijk afhankelijk van de economische situatie. Van de totalitaire neiging van Lucebert en veel van zijn leeftijdsgenoten is weinig terug te vinden in de commentaren op zijn nazistisch verleden. Zonder de feiten te ontkennen wordt er vergoelijkend over gesproken. De grote dichter en schilder mag in het pantheon blijven.
Aantjes
Ook Willem Aantjes (1923-2015) loog over zijn oorlogsverleden als lid van de Germaansche SS. Het is niet uit te sluiten dat hij als jongeman, net als Lucebert, niet ongevoelig was voor totalitaire oplossingen en dat idealisme daaraan ten grondslag lag. Als prominent en verdienstelijk politicus werd hij na de ontdekking van zijn oorlogsverleden gedumpt en bijgezet in het rijtje van bekende Nederlanders die fout waren in de oorlog.
De scheiding tussen goed en fout voltrok zich pas goed na afloop van de Tweede Wereldoorlog. Een cynicus zag dat heel veel mensen die zich tijden de oorlog gedeisd hielden, zich goed noemden na de bevrijding. De scheiding tussen goed en fout heeft ons niet verlaten. In die zin woedt de Tweede Wereldoorlog nog voort. De ‘goeden’ heffen nog steeds het vingertje om zich te onderscheiden van degenen die door hen ‘fout’ worden genoemd. Pechtold is er zo eentje en Baudet is zijn slachtoffer. Het enige dat het slachtoffer verweten wordt, is dat hij geen volledige afstand nam in het door zijn partijgenoot Remautarsing veroorzaakte IQ-debat. Het is voldoende om hem een ‘racist’ te noemen. De kartelkranten bedienden de kartelpartijen op maat met interviews waarin de verschillen in intelligentie tussen rassen naar de prullenbak werden verwezen.
Totalitair gelijkheidsdenken
Het kan een tactiek zijn om met een populaire nieuwkomer in de politiek en stemmendief af te rekenen. Zoals men tevergeefs deed met Wilders en zijn PVV en eerder met Fortuyn. Maar er is meer aan de hand. De hardheid en wreedheid waarmee de ‘goeden’ de ‘fouten’ bestrijden, is bijna pathologisch van aard. De verregaande beschuldigingen van racisme en fascisme kunnen worden gezien als uitingen van het totalitaire gelijkheidsdenken. De critici van het gelijkheidsdenken worden niet meer om vier uur in de morgen opgehaald, maar publiekelijk aan de schandpaal genageld en gemarginaliseerd.
Er is nog een andere kant aan de pathologische heksenjacht. Hoeveel van de ‘goeden’ van deze tijd hebben in hun adolescente jaren, net als Lucebert en Aantjes, geen sympathie getoond voor oplossingen met totalitaire kantjes. De totalitaire verleiding is het sterkst op een leeftijd waarop door het gebrek aan levenservaring de wijsheid nog in de knop zit. Wie na zijn dertigste nog in utopische oplossingen gelooft is niet goed snik. Van Lucebert wordt aangenomen dat hij zich heeft afgewend van utopische oplossingen. Een van de beschouwingen over zijn nazisme en antisemitisme eindigt met de overweging dat hij de rest van zijn leven daar tegen gevochten heeft. Als hij nog zou leven, zou hij waarschijnlijk een felle bestrijder van racisme zijn geweest.
De pathologische Pechtold
Pechtold (1965) heeft nooit, zoals Lucebert en Aantjes, een keuze hoeven maken. Hij is een typisch voorbeeld van ‘goed na de oorlog’ en zo verkoopt hij zichzelf. Het is echter de vraag of hij zijn verdrongen adolescente neigingen tot totalitaire oplossingen nu onbewust projecteert op anderen. Als een van de heftigste bestrijders van Wilders en Baudet is hij op niets anders uit dan aan te tonen dat ze fout zijn. Het liberale in het denken van D’66 houdt op als er verstoorders worden aangetroffen van de virulente gelijkheidsidealen van Pechtold en de zijnen.
De olifant in de kamer
Bij alle kritiek die op Baudet mogelijk is, wijst niets op gevoeligheid voor onrealistische idealen. Wat dat betreft lijkt Baudet zijn adolescentie goed te zijn doorgekomen. Zijn kritiek op de kartelpolitiek, de vooringenomen media en het multiculturele beleid vormen een pleidooi voor het opheffen van de belemmeringen die de vooruitgang tegen houden. Ze vormen een pleidooi voor het ontideologisering van het beleid dat polarisatie met zich meebrengt omdat de totalitaire neiging in het beleid kritiek als ‘fout’ ziet.
De schuldige Lucebert wordt vergeven, terwijl de onschuldige Baudet gekruisigd wordt. Ondertussen groeit de olifant in de kamer. De islam is de meest utopische religie en heeft, in praktijk gebracht, totalitaire neigingen. De arrogantie en het narcisme van mannen als Klaver en Pechtold laten zien dat met het door hun voorgestane beleid het wel zal loslopen met het gevaar van de islam. Dat de islam hun taal spreekt en van de vrijheden en het gelijkheidsdenken gebruik maakt om rechten te claimen en de eigen positie te verstevigen, ontgaat ze.
Ik vind uw artikel een beetje vergoelijkend. Er is groot verschil en één overeenkomst tussen beiden, Aantjes en Lucebert. Eerst maar even de overeenkomst, ze hielden allebei om verder te komen in dit tranendal, het leven hun bek over de misstap. En dat was hoewel begrijpelijk een grote morele fout. Het kostte Aantjes zijn baan en Lucebert zijn literaire integriteit.
Het verschil is er ook: Lucebert ging vrijwillig nadat ons land was bezet in Duitsland werken en hemelde het regiem aldaar erg op. Dat ligt bij Aantjes anders, dacht ik, hij wilde juist de Arbeitseinsatz vermijden. En hij werd later geloof ik postbode en wilde terug naar ons land. Teo nam hij dienst bij die SS.
Baudet is een trol. Hij weigert een kletsmeier te kritiseren. Het wordt dus niks met die man en zijn beweginkje. Dat lijkt mij goed nieuws.