De schermutselingen over ‘identiteit’ in een multiculturele samenleving
Een goede vriendin bracht het al jaren geleden eens scherp onder woorden: ‘identiteit’ is wat Nederlanders niet mogen hebben, maar minderheden wel’. Het was in de tijd dat Maxima openlijk verklaarde dat de Nederlandse identiteit niet bestond. “Een beetje dom!”, had Willem Alexander toen moeten zeggen, maar dat deed hij niet. De discussie is nooit goed van de grond gekomen, maar woedt voort als een veenbrand die af en toe oplaait. Historicus en humorist Maarten van Rossem is één van degenen die voortdurend ontkent dat er sprake is van een Nederlandse identiteit: “Maar Nederland was ook vroeger niet zo homogeen als wij altijd denken, ook toen bestond dé Nederlandse identiteit al niet.” Van Rossem spreekt over een veelheid van identiteiten waarvoor geen overkoepeling of richtinggeving bestaat. Over het niet bestaan van de Turkse of Marokkaanse identiteit heeft hij het nog nooit gehad.
Bi-cultureel
Het is niet de deterministische vraag ‘wie ben ik, waar hoor ik bij’ die uiteindelijk antwoord geeft op wat je identiteit is. Het gaat vooral om de vragen: ‘Wat wil ik van mezelf maken en waarmee moet ik werken. Weten wat je identiteit is, is onontbeerlijk voor een gezonde ontwikkeling. Maar niet iedere identiteit, leent zich daartoe. Erik Erikson schreef in 1968 het meest belangwekkende boek over ‘identiteit’ (Identiteit, jeugd en crisis) en wijst daarin ook op de ‘negatieve identiteit’ die vaak te vinden is bij minderheidsgroepen en niet gezond kan worden genoemd. Het is een boek dat vandaag de dag in Amerika niet meer zou kunnen worden gepubliceerd. De politiek correcte censuur die daar vat heeft gekregen op de menswetenschappen, zou het onmiddellijk veroordelen. En daarmee belanden we midden in de oorlog die over identiteit gaat.
Nu het multiculturalisme als beleid wegens falende uitkomsten een zachte dood aan het sterven is, steekt onder de noemer van ‘bi-culturaliteit’ een nieuwe identiteitsformule de kop op. Een gesprek dat ik gister met een Afghaanse over dat onderwerp had, was de aanleiding tot dit blog. Ze beschreef haar identiteit als volgt: “Ik ben een Nederlandse en als ik in een Afghaanse omgeving ben een Afghaans Nederlandse”. Een prachtige omschrijving waarin de relatie tot integratie en identiteit goed tot uitdrukking komt. Voor zover ik kan nagaan is deze keuze, want dat is het, niet algemeen. Wanneer de term ‘bi-cultureel’ wordt gebruikt, bedoelt men nog al eens dat het naast elkaar bestaan van twee identiteiten een mogelijkheid is. Dat is sterk te betwijfelen. Het is net als met twee handen. Er is altijd een voorkeurshand. Zo is er ook een voorkeurs-identiteit. Een Marokkaanse kan zeggen: “Ik ben een Marokkaanse en als ik in een Nederlandse omgeving ben een Marokkaans Nederlandse”. Dat wijst op de voorkeur voor een Marokkaanse identiteit. Dat is niet slim. In de Nederlandse samenleving levert dat belemmeringen op.
Identiteitsoorlog
Toeval of niet, na het gesprek van gisteren werd ik vanmorgen door de Volkskrant verrast met een uitgebreid interview met Zadie Smith, waarin de ‘identiteitskwestie’ het belangrijkste onderwerp was. Ze kan, geboren uit een Engelse vader en een Jamaicaanse moeder, gezien worden als een ervaringsdeskundige. Haar stelling is dat een migrantenkind vaak een onmogelijke identiteit heeft. Migrantenkinderen hebben vaak deel-identiteiten die tegenstrijdig met elkaar lijken. “Het wordt pas een probleem als je de wanhopige behoefte voelt die tegenstrijdigheid in jezelf op te lossen door een deel van je identiteit radicaal weg te snijden”. In dit verband wijst ze op het proces van radicalisering bij jongeren die eerder een dubbelleven leidden. Naast radicalisering hoort ook de keuze voor en rechtvaardiging van criminaliteit bij een verkeerde identiteitsontwikkeling.
In Nederland wordt als regel laconiek omgegaan met het begrip identiteit totdat minderheidsgroepen hun eigen identiteit gaan benadrukken en als gevolg daarvan met een beschuldigende vinger naar de Nederlandse identiteit (allemaal racisten) en cultuur (witte suprematie) wijzen. Erikson zou in dit verband van ‘negatieve identiteit’ spreken. Zadie Smith wijst op een naderende oorlog van regeringen tegen burgers. ‘We zijn in oorlog’, zegt ze als Amerikaanse, ‘en die oorlog heeft Europa nog niet bereikt’. Dat laatste valt te betwijfelen, in ieder geval zijn de schermutselingen begonnen. Het NRC-interview met Gloria Wekker, houdt een oorlogsverklaring tegen de racistische blanke burger in. De positie die de nieuwe partij DENK kiest, is eveneens een oorlogsverklaring. Het DENK’se buikspreekpoppetje Sylvana beschuldigde de PvdA in een discussie bij de Balie (27-11-2016) ervan al twintig jaar medeschuldig te zijn aan het normaliseren van racisme en discriminatie. Een nogal boude bewering over een partij waarvan de tweede Kamerfractie een meer dan evenredige vertegenwoordiging van minderheidsgroepen kent.
Een-dimensionale identiteit
In zekere zin heeft Sylvana Simons gelijk, al is haar mening over de PvdA letterlijk onzin. Haar verwijt kan worden vertaald naar de achteloze wijze waarop politici politiek correct stelling nemen en in de onbezonnen wijze waarop de Geert Makken en Maarten van Rossems in Nederland eenkennig zijn. Met de eenzijdige aandacht voor racisme en discriminatie zijn minderheidsgroepen niet geholpen. Integendeel, ze bevestigen minderheidsgroepen in de neiging om een ‘negatieve identiteit’ te ontwikkelen. Een geradicaliseerde identiteit die confronterend werkt en een negatieve reactie oproept. Aan de hand van Erikson en Zadie Smith kunnen betere oplossingen worden gezocht en gevonden. In Nederland en in Europa wordt de eendimensionale identiteit overwegend afgewezen. Er staan echter steeds meer ‘predikers’ op die groepen naar die eendimensionale identiteit leiden. Erikson legt hierbij een verband met de verleiding van het totalitair denken. Daar schuilt aan beide zijde van de schermutselingen het gevaar. Nog eens nadrukkelijk: aan beide zijden. Politici en media lijken maar één kant te zien, de schuldige Nederlander. Met de verkiezingen van 2017 in aantocht, mag het duidelijk zijn dat politici nog geen begin van een antwoord hebben. Mijn Afghaanse heeft dat al wel. Zadie Smith ook. De oorlog dient verklaard te worden aan de ééndimensionale identiteit en er dient gestreden te worden voor een op Nederland gerichte identiteitsset voor minderheidsgroepen. Integratie maakt gelukkiger zegt het Sociaal Cultureel Planburau.
Er zijn vele minderheden alhier die de bi-identiteit hebben omarmd. Ook de pvv-submeerderheid is niet eendimensionaal gericht, want dan zou die groep zich storen aan ALLE minderheden.
Erg goed stuk trouwens. Het biedt me genoeg stof tot nadenken.