Vlucht in de geschiedenis?
Ligt het aan mij of verschijnen er op een aantal kritische blogs die ik volg steeds meer geschiedkundige beschouwingen? Of is dit een tijdelijke zaak, waarbij de plaats van de zomerkomkommer wordt ingenomen door een gedegen stukje geschiedenis. Zou kunnen, maar ik heb het idee dat het ook een soort vlucht is. Die gedachte komt vooral naar voren omdat het vaak gaat over irrelevante geschiedenis; om ontwikkelingen in of denkers uit het verleden die ons weinig of niets leren over het heden. Die vluchtneiging kan ik mij goed voorstellen want het de hele tijd op een politieke elite beuken die toch niet luistert gaat ook vermoeien. Daarbij is de politieke agenda van de meest krachtige stemmen in de oppositie nogal nationalistisch van aard — ik heb overigens geen enkele sympathie voor de EU. Dat zoeken naar schone zaken uit het nationale verleden lijkt dan een nuttige zaak. Het zou ook kunnen komen doordat er sprake is van een overmaat van geschiedkundigen onder de scribenten op deze blogs. Misschien zijn geschiedkundigen wel meer nationalistisch dan gemiddeld.
Dat nationalisme, ik heb het vaker betoogd, is geen oplossing voor onze problemen. De maatschappelijke instituties vertonen op alle niveaus grote gebreken die niet meer met wat pappen en nathouden te ondervangen zijn. Ik hoop dat het zonder bloedige revoluties kan veranderen maar begin daaraan wel steeds meer te twijfelen. En ook bloedige revoluties zullen ons niet verder brengen. In ieder geval is het internationale krachtenveld twee maatjes te groot voor Nederland als aparte staat. En dat is al een hele tijd zo.
Aanleiding om hierover te schrijven is dat op het “herboren” Jalta.nl Ewoud Klei mag uitpakken met allerlei historische beschouwingen. De eerste keer dat mij een geschiedkundige observatie als volstrekt irrelevant opviel was op GeenStijl op 24 april 2016: Zondagpreek: Aan het Volk van Nederland Ik heb daar toen een nog niet gepubliceerd blog over geschreven:
Het opgegraven lijk van een vrijheidslievende burger
(25 april 2016)
Een lijk kan heel mooi zijn, maar daarom hoef je het nog niet altijd op te graven. Dat geldt zeker voor het lijk van Joan Derk van der Capellen tot den Pol, opgegraven door Theodor Holman, Ewoud Klei en Geerten Waling en prachtvol tentoongesteld op GeenStijl door Zentgraaff; afgezien van een wat vreemde respectloze uithaal naar “de heilloze Peroxidegermaan met kleuterachtige debattechniekjes”.
Ik ben de eerste om toe te geven dat wij van het verleden veel kunnen leren. Sterker, alles wat wij leren of begrijpen komt in wezen uit het verleden; zeker als het om politiek, om maatschappelijk relevante zaken gaat. Het verleden is alleen nogal groot, een soort oceaan waar je makkelijk in kunt verdrinken. Aan de andere kant zien we dat de hedendaagse intellectueel steeds bijziender wordt. Veel artikelen van sociale wetenschappers bevatten naast enkele obligate verwijzingen naar groten uit het verleden een overmaat aan verwijzingen naar recent werk van concullega’s, ongetwijfeld het gevolg van het “krab jij mijn rug dan doe ik de jouwe” effect van het scoren op citaten.
Niet alle dode denkers zijn lijken. Als hun gedachtegoed overleeft, met hun naam er aan verbonden het hedendaagse denken beïnvloedt, dan zijn ze levend. Ongetwijfeld had vd Cappellen een nobele inborst, had hij veel begrip voor de verworpenen der aarde en heeft hij politiek het nodige bereikt. Als denker is hij vermoedelijk terecht vergeten. Over democratie en vrijheid van meningsuiting had hij illustere voorgangers/tijdgenoten als Montesquieu en Voltaire. Hun denken is in het heden nog enigszins levend.
Waarom dit lijk dan opgegraven? Hebben we de hele tijd een waardevol inzicht over het hoofd gezien? Ik denk van niet. Ik vermoed dat de wens de natiestaat en het nationalisme een impuls te geven de behoefte aan een Nederlandse heldhaftige intellectueel gevoed heeft. En dan ook nog een met een liberale, zelfs enigszins libertaire inslag! Zijn gedachten over “democratie”, “vrijheid (van drukpers)”, “de burger” zijn behoorlijk sleets en in het huidige politieke krachtenveld niet erg relevant.
De kern van mijn probleem met deze opgraving is de mening dat, in tegenstelling tot de nadruk van vdC op de verantwoordelijkheid van de individuele burger “het op de Hegeliaanse dialectiek gestoelde Marxisme de mens zijn verantwoordelijkheid ontneemt door hem slachtoffer te maken van geschiedenisprocessen veel groter dan hemzelf.”
Geachte delvers, het valt moeilijk te ontkennen dat de geschiedenisprocessen veel groter zijn dan die van de individuele burger. Dat probleem is sinds vd Capellen alleen maar groter geworden. Het is precies die machteloosheid van die individuele burger die Marx (en vele anderen) wilde overwinnen. En daarvoor is maar een manier: samenwerken, je organiseren. En dat betekent dat je niet aan je individuele vrij(blijvend)heid kunt vasthouden. Het is de enige manier om je zelf uit je slachtofferschap te bevrijden. Overigens wil ik hier niet beweren dat alle ideeën van Marx juist zijn en al helemaal niet dat die ongewijzigd in het heden bruikbaar zijn.
De meeste “burgers” hadden een broertje dood aan de “slachtoffers”, zij behoorden tot de (hogere) middenklassen die belasting betaalden en iets te zeggen hadden. Zij maakten deel uit van de macht en zagen de lagere klassen op zijn best als tweederangs burgers. Dat vdC dat niet deed siert hem, maar maakt hem nog niet tot een groot denker.
Lezers die wat meer over wat Marx in deze tijd zou kunnen betekenen willen weten kunnen bijvoorbeeld Gramsci, een anti-revolutionaire marxist lezen.