Museum van de Waarheid 2 – Waarheid – Werkelijkheid – Macht
Museum van de Waarheid is januari 2022 als boek verschenen en hier te koop.
Dit blog is de oorspronkelijke versie van een hoofdstuk.
Dit is een gedeelte van hoofdstuk 2 van Museum van de Waarheid dat de eerdere versie uit januari vervangt. De volgende delen:
Museum van de Waarheid 3 – Media, onderwijs en wetenschap
Over vrijheid, gelijkheid en broederschap
Dit boek – de inrichting van het Museum van de Waarheid – is een poging de maatschappelijke realiteit aan het licht te brengen die door de politieke machthebbers genegeerd wordt. Omdat pogingen van de auteur die kennis in een politieke kracht om te zetten op niets zijn uitgelopen, rest er geen andere mogelijkheid dan die kennis zo goed mogelijk te conserveren. In een museum, dit boek.
Wat is waarheid eigenlijk?
Waarheid is kennis van de werkelijkheid die in hoofden van mensen ontstaat door waarneming in combinatie met het ontvangen van communicaties van anderen. Kennis is in de eerste plaats waar omdat zij de effecten in de werkelijkheid voortbrengt die haar toepassing voorspelt. Kennis kan ook voor waar gehouden worden door macht; doordat de autoriteit er zijn stempel “waar” op heeft gedrukt. Als de te verwachten waarheidseffecten dan niet optreden – in strijd zijn met wat er werkelijk gebeurt bij de toepassing van die kennis – heeft de macht een probleem; haar stempel wordt ongeldig. De waarheid is een slang.
In het museum gaat het om kennis van de bestaanswerkelijkheid van de mens; niet om de waarheid van een triviale observatie zoals “het regent” en ook niet om de harde waarheid van de natuurwetenschappen. Deze waarheid ontstaat niet toevallig in het hoofd van een onderzoeker of een willekeurig persoon maar in een collectief proces van waarheidsproductie. Die productie begint met waarnemingen die vervolgens worden samengebracht in uitspraken of theorieën over de werkelijkheid.
Uitspraken over de bestaanswerkelijkheid van de mens gaan over de maatschappij en de hoedanigheden en levenswijze van individuen en groepen van mensen die deelnemen aan de maatschappij. In het dagelijks spaakgebruik gaat het om de gammawetenschappen; wij hebben het verder over kennis van de maatschappij, waarbij kennis van de hoedanigheden van het individu en de geschiedenis uitdrukkelijk worden ingesloten.
De productie van kennis is nooit een neutrale activiteit; dat de werkelijkheid via waarneming direct de hersenen zou binnendringen klopt niet. Er is kennis nodig om tot waarneming te komen en door het vermeerderen van die kennis wordt de waarneming op haar beurt veranderd. De maatschappij is gebaseerd op taakverdeling tussen mensen en die taakverdeling is altijd gebaseerd op macht. Kennis van de maatschappij dient daarom de macht of, misschien beter, de machtsvraag. Om macht te kunnen uitoefenen, macht te behouden of aan de macht te komen is kennis van de machtsverhoudingen en methoden een vereiste. Het kennisgevecht om de macht zouden we politiek kunnen noemen.
Kennis van machtsverhoudingen en van methoden van machtsuitoefening vormen de basis voor kennis van de maatschappij. Het is begrijpelijk dat de heersende macht haar werkwijze geheim wil houden, of in ieder geval niet openbaar maakt. Machtsuitoefening is een voorwaarde voor het bestaan van iedere maatschappij en daarmee niet iets waar men zich voor moet schamen. In vroeger tijden deed men dat ook niet. Integendeel, de vorst, de HEER was luisterrijk. In onze (post)moderne wereld is macht vies geworden en moet haar werkwijze verborgen worden. Aangezien de heersende elite ook het proces van waarheidsproductie stuurt is het bijzonder lastig om kennis over de machtsmechanismen te produceren en vooral om die kennis te verspreiden en toe te passen.
Eeuwenlang werd de waarheid over de aard van het bestaan van de mens door de Abrahamitische, monotheïstische godheid bezeten. Via profeten en priesters werd die waarheid aan de koning en vervolgens aan het volk verkondigd, bijvoorbeeld de tien geboden of allerlei openbaringen. De verlichting bracht een radicale verandering: De waarheid werd op de ratio – het menselijk verstand – gebaseerd. Zij behield echter haar absolute karakter, dat nu ontleend werd aan de successen van de natuurwetenschap. Pas begin 20e eeuw begon het geloof in absoluut ware kennis af te brokkelen en vanaf de jaren zeventig verklaarde het postmodernisme de individuele mens eigenaar van zijn eigen waarheid. Die daarmee aan rationele discussie onttrokken werd.
In het Museum van de Waarheid gaat het in de eerste plaats om de hiervoor genoemde kennis van de maatschappij en in het bijzonder om kennis van machtsverhoudingen en machtsmethoden. Het individu – de persoon – wordt niet in de eerste plaats vanuit het eigen beleven begrepen, maar vanuit de manier waarop die persoon onderdeel is van de maatschappij: hoe het in de machtspraktijken is opgenomen. Samengevat gaat het om kennis van de menselijke conditie.
Kennis van de menselijke conditie verschilt fundamenteel van kennis van de natuur. Zij kan niet met een herhaalbaar experiment geverifieerd worden. De maatschappelijke totaliteit ontwikkelt zich onder invloed van die kennis oncontroleerbaar waarmee die totaliteit in een nieuwe toestand komt die het waarheidsgehalte van de kennis ondermijnt. Voorbeelden zijn het Milgram experiment en het daaraan gerelateerde Stanford gevangenis experiment, die door hun bekendheid niet meer herhaald kunnen worden. Een heel ander voorbeeld zijn algoritmes voor (geautomatiseerde) handel op de beurs die enige tijd winstgevend zijn, maar op het moment dat een groot deel van de handel op basis van het zelfde algoritme plaatsvindt niet meer tot het voorspelde effect maar tot grote problemen leiden. Het waarheidsgehalte van menswetenschappen is vele malen geringer dan dat van de natuurwetenschappen en is in de tijd begrensd.
Kennisproductie
Evenals kennis van de natuur begint kennis van de menselijke conditie met geaggregeerde waarneming en wordt op grond van die waarneming een theorie ontwikkeld waarmee de waargenomen ontwikkelingen beïnvloed zouden moeten kunnen worden. Het CPB verzamelt kennis over de economie en verwerkt die met een model (theorie) waarmee gevolgen van politiek handelen zichtbaar gemaakt worden.
Zowel het verzamelen van gegevens als de interpretatie daarvan in een model of theorie en tenslotte de verspreiding van de kennis worden gestuurd en beperkt door de handelingsmogelijkheden en -wensen van de macht, de politiek. Dit geldt zowel voor de menswetenschap als de natuurwetenschap, al zijn bij die laatste de stuurmogelijkheden beperkt en indirect. De voornaamste methode waarmee de macht kennisproductie stuurt is dat zij de (maatschappelijke) positie – de maatschappelijke afhankelijkheden – bepaalt van de onderzoeker of wetenschapper. De kennisproductie en de daarop volgende kennisverspreiding wordt door macht gecontroleerd en daarmee verkrijgt kennis haar waarheid in de eerste plaats doordat de macht daar het stempel “waar” op drukt.
Daarmee vormt de macht tot op zekere hoogte haar eigen werkelijkheid. Dat kan ver gaan zoals in 1984 beschreven als Winston op bevel verklaart vijf vingers te zien als antwoord op de vraag hoeveel twee plus twee is. Op het moment dat met dat bevel een huis gebouwd wordt dan zal dat over het algemeen instorten of niet eens gerealiseerd kunnen worden. Op dat moment blijkt dat de kennis waarvan de macht heeft verordonneerd dat het waar is dat 2+2 voortaan 5 is (waarbij niet de betekenis van 4 en 5 verwisseld worden) niet tot het gewenste resultaat (gebouw) leidt. Die uitspraak blijkt achteraf onwaar. 2+2 = 4 is kennis van de natuur, van de aard van materie en is daarmee in wezen voor de macht niet te betwisten. Daadwerkelijk heeft onder Stalin met het Lysenkoisme een dergelijke mislukte ingreep in de natuurwetenschap plaatsgevonden.
Naarmate de kennis zelf van meer maatschappelijke aard is – bijvoorbeeld de mogelijke economische ontwikkelingen zoals die voorspeld worden door het CPB – wordt die kennis bij voorbaat betwistbaarder en is het machtswoord van groter belang om het als waarheid, als argument voor handelen te kunnen hanteren. Op basis van die kennis wordt door de macht gehandeld, bijvoorbeeld bij het vaststellen en debatteren over de begroting.
Als de voorspelde ontwikkeling achterwege blijft wordt de kennis onwaar en daarmee de reputatie van de kennisproducent en de heersende macht ondermijnd. Naarmate de praktische gevolgen voor de burgers van de foutief gebleken kennis ingrijpender zijn leidt dit tot meer mogelijkheden voor verzet, het vormen van een tegenmacht die vanuit haar standpunt waarheid produceert. Vanwege de noodzaak die waarheid als kritiek op de waarheid van de heersende macht te formuleren zijn er kansen om tot een hoger waarheidsgehalte te komen. Dit is afhankelijk van de mogelijkheden tot waarheidsvinding, de capaciteiten van de daarvoor ingezette intellectuelen en de vrijheid van meningsvorming.
Voor de rest van dit hoofdstuk zal het boek moeten worden aangeschaft.
Eerste deel: Museum van de Waarheid 1 – Inleiding
Derde deel: Museum van de Waarheid 3 – Media, onderwijs en wetenschap
Vierde deel: Over vrijheid, gelijkheid en broederschap