Herstel het recht op discrimineren (2)
We discrimineren allemaal de hele dag door. Voortdurend staan we voor de keuze met betrekking tot wie, waar of wat. Voortdurend maken we onderscheid door het een te prevaleren boven het ander. Dat doen we ook met mensen. Een vervelende bakker achter de toonbank mijden we en kiezen voor een andere bakker. We lezen die ene krant omdat we die andere niks vinden. We ontlopen de buurvrouw omdat ze altijd loopt te zeuren en we daar geen tijd voor hebben. Je hoeft niet naast een hoofddoekje te gaan zitten, ook al is het de laatste vrije plaats in de tram.
Er is geen land waar niet wordt gediscrimineerd. In de stroom van vluchtelingen van de laatste jaren zijn nogal eens Afghanen aan te treffen die helemaal niet uit Afghanistan komen. In de jaren negentig zijn ze gevlucht voor de Taliban naar Iran. Daar worden ze zwaar gediscrimineerd en hebben hun daar geboren kinderen nauwelijks kansen. De Volkskrant berichtte recent over het ooit vrolijke en tolerante Atjeh waar nu iedereen die niet honderd procent hetero is, zwaar wordt gediscrimineerd waardoor een zelfstandig bestaan nauwelijks mogelijk is. Ik pleit niet voor dat soort discriminatie. Ik pleit voor discriminatie van wat kan worden aangeduid met ‘niet-cultureel-wij’. Wie er bij wil horen is welkom, ongeacht zijn gender, handicap, kleur of religie. ‘Wij’ is de identiteit van een land die niet zo maar als vanzelfsprekend is ontstaan. Die is vastgelegd in basisregels. Er is bijvoorbeeld vrijheid van godsdienst maar daar hebben we wel afspraken over gemaakt.
Wie niet meedoet, kan geen aanspraken maken op een behandeling alsof hij tot het ‘wij’ behoort. Discriminatie komt voort uit een van onze oudste hersendelen. Daar wordt bepaald wie we als vijand zien, wie wel en niet te vertrouwen is, wie we moeten mijden en niet toelaten in onze kring. Het komt voort uit de drang tot zelfbehoud die we met anderen delen. Die natuurlijke discriminatie is in feite een uitnodiging om te laten zien dat je er bij hoort, het vertrouwen waard bent, en als je dat niet wil moet je opsodemieteren. Burgemeester Aboutaleb gebruikte enige tijd geleden dat woord in letterlijke zin.
Dat ‘wij’ staat onder druk. Als spreekbuis van links beweerde Maxima dat Nederland geen identiteit heeft. Een snedige vriendin riposteerde dat identiteit kennelijk iets is wat anders-culturelen wel mogen hebben en wij niet. Daar zit veel waars in. Onze identiteit moet wijken om plaats te maken voor de te accepteren identiteit van anderen.
Wie nadenkt over die vreemde situatie, kan niet anders dan tot de conclusie komen dat er een scheve situatie is ontstaan en dat onze overheid die faciliteert. Een paar voorbeelden. Moslims voelen zich gekrenkt door christelijke symbolen. Dus verwijderde Amsterdam het kruis op de mijter van Sinterklaas (over zwarte Piet wil ik het even niet hebben). Ondertussen worden we geacht de hoofddoek als symbool van de islam wel te accepteren. Dat is scheef. Ga een ziekenhuis binnen en je vindt overal dames met een hoofddoek, behalve als het om handen aan het bed gaat. Niet gelovigen zijn onrein volgens de islam en dat accepteren we. In feite is dat vanuit onze identiteit gezien ongewenste discriminatie (racisme) door moslims. Een moslim of moslima die verpleegd moet worden, accepteert dan weer wel dat een niet gelovige de washand voor een opfrisbeurt hanteert als je dat zelf nog niet kan. Natuurlijk doen we dat, want we discrimineren niet. We mogen het zelfs niet want onze wetgever verbiedt het. Geen ’titfortat’.
Moslims en moslima’s discrimineren net zo vaak als wij dat doen en misschien nog wel vaker. Een Soenniet ziet over het algemeen een Sjiiet of Aleviet niet zitten en omgekeerd. ‘Niet-wij’ zeggen de Soennieten en er is nog nooit een Aleviet of Sjiiet naar de rechter gestapt vanwege discriminatie terwijl er genoeg redenen kunnen zijn.
We discrimineren allemaal, we doen het heftig of minder heftig, maar wie een kleurtje heeft of een hoofddoek dan wel een djellaba draagt, maakt een veel grotere kans als er een aanklacht wegens racisme of discriminatie wordt ingediend. En precies dat moet uit onze wetgeving verdwijnen. Discrimineren moet mogen en we doen het trouwens allemaal. Discrimineren is een stopteken: doe als ons, deel met ons wat we belangrijk vinden. Met die verwachting hebben we indertijd gastarbeiders ontvangen. Naderhand begonnen ze op religieuze gronden te protesteren toen we niet alle gedrag meer in ons ‘wij’ konden passen. De wederzijdsheid ontbrak.
Discriminatie is niet leuk, maar het helpt bij de integratie. Het is een wat harde manier van doen, maar we doen het ook met een blanke jongen met gezichtstattoos en 12 piercings. De les is dat je in Nederland vrij bent om te doen en laten wat je wilt, maar dat als je je vrijheid op een sociaal niet acceptabele manier uitoefent, je daar de consequenties van moet dragen. Dat geldt ook voor anders-culturelen. Doe mee of ga weg
Ondertussen lopen in Nederland anders-culturelen rond met juridische wapens waarmee ze acceptatie afdwingen. Nu het boerkaverbod is ingegaan, gaat het nog verder. Geweld is aangekondigd nadat een beroep op de wet niet meer mogelijk is. Boerkabuddies roepen elkaar op om op kickboksles te gaan om de niet wettelijke rechten te verdedigen. We hadden ze eerder, veel eerder, duidelijk moeten maken waar onze grenzen liggen.
Laten we vaker ‘opsodemieteren’ zeggen en discrimineren en kritiseren. Het zal problemen geven, maar dat geeft de huidige situatie ook.
Dit is een vervolg op Herstel het recht op discrimineren (1)
Lees ook Discriminatie moet ! en Het accepteren van ongelijkheid