Riskant nationalisme
Of het nu onder de vlag van patriottisme gebracht wordt of niet: nationalisme is riskant. Het is een belofte het volk te dienen. Maar het volk is geen eenheid — de volledige bevolking van een land.
De roep om het volk te dienen ontstaat als de regering de belangen van een serieus te nemen deel van de bevolking verkwanselt voor belangen van zichzelf of een andere groep van de bevolking. De benadeelde groep bestaat uit de middenklassen die werk verrichten dat direct materieel nut heeft en noodzakelijk is voor het voortbestaan van de maatschappij als geheel: “de hardwerkende persoon van Nederlandse afkomst”. En zij die van hun welverdiende oude dag willen genieten of door industriepolitiek van hun baan beroofd zijn. Dat is geen toeval, want zij zijn het die de belastingen moeten opbrengen. Dat diverse regeringen in de EU, ook de Nederlandse, zich daar schuldig aan maken is overduidelijk.
Behalve “het volk” zijn er andere groepen die niet tot het volk gerekend worden. Naast de elite gaat het om groepen die profiteren van de politieke koers zonder daarvoor een behoorlijke bijdrage aan het maatschappelijk voortbestaan te leveren en die soms zelfs een vijandige houding tegenover de samenleving hebben die ze van middelen voorziet.
In tegenstelling tot wat de propagandisten van de macht hierover zeggen is dit geen racisme en ook geen discriminatie. De klacht dat er groepen zijn die rechten en posities hebben toegewezen gekregen ten koste van dit deel van de bevolking is terecht. Het gaat niet alleen om onterecht gebruik mogen maken van “sociale voorzieningen” maar ook om het vergeven van meestal goed betaalde posities aan incapabele dienaren van de macht zoals genoemde propagandisten (“voorlichters”, “PR”) en veel “managers”, “bestuurders” en “beleidsambtenaren”.
Eerste fase
In de eerste fase van de opstanding van het “volk” is er nog niet zo veel aan de hand. Dat de elite en hun helpers bestreden moeten worden en afkeurenswaardig zijn is duidelijk, maar de meeste aanhang kent voldoende sympathieke profiteurs van de zogenaamde generositeit van de heersers om niet tot racisme of al te gemakkelijke generalisaties te vervallen. Men wil een distributie van rechten en inkomen die meer overeenkomt met de bijdrage aan de maatschappij. En antimaatschappelijke elementen uitsluiten.
Dat verandert als die heersers in hun bestrijding van het nationalisme — dat zij meestal aanduiden als populisme — de van die generositeit-op-andermans-kosten profiterende groepen tegen “het volk” gaan inzetten. In Nederland is het bevorderen door de elite van de anti-Zwarte Piet beweging een goed voorbeeld. Ook de steun aan Palestijnen en propaganda voor het opvangen van de nooddruftigen van de hele wereld valt hieronder. Op dat moment werpt de elite zelf een racistisch element in de strijd, dat op den duur niet anders kan dan een tegenreactie oproepen vanuit het “populisme”, wat dan vervolgens door de elite en hun helpers weer vertaald wordt als racisme waartegen hard moet worden opgetreden. Een heel smerig en gevaarlijk spelletje.
Gevaarlijk spel door de elite
Culturele verschillen in houding, kleding en gedrag zijn een uitdrukking van verschil in levenshouding. Het is terecht dat “het volk” dat onderscheid maakt en niet gedwongen wenst te worden mensen die fundamenteel anders denken en handelen als gelijke te beschouwen. Door de manoeuvres van de elite wordt deze houding afgekeurd als racisme: het verschillend behandelen van anderen die dat zelf uitstralen en bevorderen wordt geframed alsof die afkeuring op biologische kenmerken berust. De “populisten” zien hun directe omgeving, hun leven, hun cultuur overgenomen worden en daarmee afgebroken. Ze moeten vaak tegen hun zin vertrekken. Hun verzet is terecht.
Vooral sociaaldemocraten en “progressieve” willen niet weten dat Hitler en meer in het algemeen fascistische en nazistische bewegingen inderdaad de belangen van het werkende volk dienden. Deze bewegingen werden vaak gesteund door teleurgestelde socialisten en er stonden belangrijke sociaal-democratische of zelfs socialistische (anti-kapitalistische) elementen in hun programma die ook uitgevoerd werden. Daarom waren die bewegingen populair bij het volk. Hun heerschappij was niet alleen gebaseerd op terreur en geweld. Ook na de nacht van de lange messen, was het sociale socialistische element bij de Nazi’s niet verdwenen. Er was bijvoorbeeld een vrouwenbeweging die menig hedendaags agendapunt gerealiseerd zag. Goebbels was in zijn uitspraken socialistisch en anti-kapitalistisch. In tegenstelling tot het Italiaanse fascisme van Mussolini gaf Goebbels het kapitalisme een op ras gebaseerd gezicht: de joden. Het onlogische complement daarvan was de superioriteit van het Germaanse ras. Hij volgde daarmee de ideologische noodzaak de foute macht van een gezicht te voorzien.
Het soldateske, militante, gewelddadige karakter van nazisme en fascisme is bepaald niet socialistisch en naar wezen antidemocratisch en verwerpelijk. Het gewelddadige racisme van het nazisme is totaal verwerpelijk. Een verbod daarop moet strikt gehandhaafd worden. Socialisme en communisme zijn in de grond niet gewelddadig en bijvoorbeeld Trotski heeft terreur in elke omstandigheid afgekeurd. Wat zich onder Stalin en Mao ontwikkeld heeft gebruikt socialisme als valse vlag en is op terreur gebaseerd totalitarisme.
De hiervoor gesignaleerde strategie van de huidige elite om langs een omgekeerde weg racisme in de schoenen van de populisten te schuiven is verwerpelijk, culminerend in de “Marokkanen zijn de nieuwe Joden” uitspraak van Grunberg in zijn nationale(!) “herdenkings”speech op 4 mei. Nationalisme loopt per definitie het gevaar te ontaarden in het zoeken van een makkelijke tegenstander in de vorm van een groep behorend tot een andere natie, waarbij natie in de allereerste plaats een cultureel begrip is, dat zich echter goed leent tot een ontaarding naar rassenleer en vijandigheid tegenover andere “schuldige” naties. Dat neemt niet weg dat de heersende elite, al is die nog zo amorf en ongrijpbaar wel degelijk de tegenstander is. Een tegenstander die in de strijd geen ondemocratisch middel schuwt. Om dit gevaar te bezweren kan men beter Marx zijn uitspraak parafraseren: “een onderdrukte burger heeft geen vaderland”. Hier in Europa zitten we allemaal in hetzelfde schuitje en de elite is voor een belangrijk deel Europees georganiseerd. Een beweging die de emancipatie van de door de staat in zijn rechten gediscrimineerde burger eist en een gedeeltelijke ontneming van burgerrechten van groepen die daar feitelijk geen recht op hebben maakt minder kans in een gewelddadige of oorlogszuchtige houding tegenover de “ander” te vervallen.
Vrijheid en democratie gaan ons niet helpen
De huidige populistische of patriottische oppositie maakt daarbij de fout om met nationalisme vrijheid (PVV) en democratie (FvD) hoog in het vaandel te voeren. Voor hen heb ik een ontmoedigende mededeling: de staat is in enigerlei vorm noodzakelijk en alle belangrijke instituties zullen altijd bemenst worden door een elite die slechts minimaal op democratisch verkozen kan worden. Alle mensen, inclusief de elite zijn slaven, van de totaliteit van het maatschappelijke. Leden van de elite en de hogere klassen hebben wat meer vrijheden, maar daar moet men zich niet te veel van voorstellen. Het gaat er niet om of men slaaf is. In wezen is iedereen een slaaf. Het gaat er om of men een gelukkige slaaf is. De ongelukkige slaaf moet in verzet komen. Niet voor vrijheid en democratie maar voor betere meesters die als slaaf de belangen van de slaven dienen: meester-slaven.