De meeste mensen willen een tevreden slaaf zijn
Een vervolg op De gelukkige slaaf
Het “vrije” Westerse individu kan het niet winnen van een georganiseerde islam. Het verdacht maken van iedere vorm van groepsvorming en het ophemelen van het vrije individu speelt de islam in de kaart.
Ex-gelovigen en anderen die de islam willen bestrijden staan met lege handen, hebben niets te bieden, zolang zij het individualisme verkondigen dat haaks staat op de behoefte aan saamhorigheid die door de islam bevredigd wordt. Een behoefte die zeker ook de beter opgeleide moslim beïnvloedt: omdat hij niet succesvol is, omdat hij solidair is met zijn weinig succesvolle broeders of omdat het hem voorrecht verschaft over de andere sekse. De islamiet weet dat zolang hij gehoorzaam is hij tot de groep behoort. Voor het westerse individu is er geen sprake van solidariteit, maar een op grond van gelijk belang met elkaar optrekken van losse individuen die in concurrentie met elkaar zijn.
Deradicalisering is een kansloos parcours als men daardoor op zichzelf teruggeworpen wordt; als er geen beter geloof — niet gewelddadig en heerszuchtig — wordt aangeboden dat verbondenheid biedt. De verbinding tussen misdaad en radicale islam is goed te begrijpen omdat zij misdaad tegen ongelovigen als strijd legitimeert. Zoals de gewillige politiek correcte opinieur of politicus de wens van de elite volgt en daarvoor beloond wordt, zo volgt de moslim-misdadiger de stem van Allah.
Waaruit bestaat die vrijheid van het individu eigenlijk?
Vrijheid is niet “zeggen wat je wil”; vrijheid is misschien “gehoord worden door de macht” maar uiteindelijk is vrijheid “je eigen lot bepalen”. Maar je lot, het lot, is niet van jou. Jouw lot is aan een collectief, meer in het bijzonder aan de leiding van de verschillende collectieven waar je deel van uitmaakt. Zonder het te willen en soms zonder je er bewust van te zijn. Vrijheid bestaat in het scheppen van zoveel mogelijk keuze hoe en aan welk van de verschillende collectieven (werk, opleiding, relatie/gezin, politiek, sport) je kan deelnemen. Als er al sprake is van een keuze uit twee of zelfs meer gelijkwaardige alternatieven: zo’n moment van vrijheid is snel voorbij en men zit vervolgens voor kortere maar meestal voor langere tijd vast. Behalve het gezin, de intieme relatie(s) zijn de collectieven over het algemeen atomistisch van aard: men gaat een functionele, zakelijke relatie aan met het collectief en met haar andere deelnemers. En aangezien met name werk en opleiding een belangrijk beslag leggen op het individu, verworden de intiemere relaties ook steeds meer tot een langs elkaar heen leven van individuen.
Hoe verkrijgt het individu keuzemogelijkheden? Speelt de eigen wil, de eigen inspanning een grote rol of gaat het er om op het juiste moment op de juiste plaats te zijn? Begint dat spel niet al bij de geboorte? De kansen zijn nooit gelijk over allen verdeeld, en naarmate het collectief omvangrijker is worden de keuzemogelijkheden schijnbaar groter, maar niet aantrekkelijker. Kansen om van onder naar de top te komen worden kleiner. Het is duidelijk dat veruit de meeste mensen weinig interessante keuzes hebben en dat aan dat feit weinig te doen valt.
De ontkenning van geweld en macht.
Iedere organisatie is een machtsstructuur, waarin bevelen van de leiding gehoorzaamd moeten worden. Die gehoorzaamheid is uiteindelijk gebaseerd op geweld. In de moderne maatschappij in de eerste plaats economische sancties: ontslag of een boete. Organisaties en individuen zijn ook onderling met elkaar in strijd om macht: concurrentie. Kortom, geweld — fysiek, verbaal, institutioneel — is in alle opzichten de basis van de samenleving. Slechts de absolute eenling, de kluizenaar is daar niet aan onderhevig, zij het dat die onderhevig is aan het rauwe natuurgeweld. In de moderne maatschappij is daar overigens geen plaats voor.
Binnen die moderne maatschappij wordt geweld meestal niet op het lichaam zelf uitgeoefend. Lijfstraffen en de doodstraf zijn afgeschaft; officiële fysieke dwang bestaat in uit- of opsluiting. Het echte fysieke geweld “beperkt” zich grotendeels tot de misdaad en de wedstrijdsport. Bij die laatste richt de dwang zich op de prestaties van het eigen lichaam: “zelfgeweld”. Ook tussen staten, is fysiek geweld — oorlog — uitzondering en worden zaken in de eerste plaats geregeld door onderhandeling. Wij leven onder de “rule of law”. Merk op dat “geweldloos verzet” niet bestaat. Stakingen, bezettingen en andere actievormen zijn een vorm van geweld. Zij brengen fysiek schade toe.
In democratische organisaties gaat de strijd om de macht, de leiding, via het debat: verbaal geweld. Althans in theorie. Gehoord en vooral begrepen worden door de machthebbers is een voorwaarde om deel te nemen aan die strijd. De luistermogelijkheden van de macht zijn echter beperkt, en dat heeft tot gevolg dat het democratisch proces via vertegenwoordiging moet worden georganiseerd. Die vertegenwoordiger bevindt zich op zijn beurt weer in een machtspositie ten opzichte van de kiezer en heeft slechts beperkte mogelijkheden tot aandacht voor de achterban. Daarbij leidt de omvang en onderlinge verbondenheid van de bestuurstaken er toe dat op de hogere niveaus vertegenwoordigers moeten samenwerken in partijen. Hetgeen de communicatie met de individuele kiezer weer verder bemoeilijkt.
De hogere, institutionele verbale vormen van geweld zijn alleen mogelijk op basis van disciplinering van het individu. Het individu moet leren “uit zichzelf” aan gesproken woord, schriftelijke instructie of andere symbolische actie waarde (waarheid) toe te kennen en er aan te gehoorzamen of op zijn minst er serieus aan te beantwoorden, in de eerste plaats als die woorden met gezag worden geuit. Absolute democratie baseert zich op de illusie van de afwezigheid van macht, de “herrschaftsfreie Kommunikation” (Habermas) en ontkent zo de noodzaak van macht en het daarbij behorende geweldsmonopolie. Democratie is machtsstrijd en vergt intern georganiseerde deelnemers waarvan de afgevaardigden met elkaar in discussie gaan. Geweld in een verbale arena.
Veruit de meeste mensen zijn niet in staat of hebben geen behoefte aan deelname aan het democratisch debat. Zij willen streng doch rechtvaardig geregeerd worden. Van de ontevredenen mist een groot deel de vaardigheden om met hun mening door te dringen tot de organen van de democratie. De ontevredenen die daar wel over beschikken worden vaak niet gehoord omdat de macht hun boodschap niet wenst te horen en niet wil begrijpen. Naarmate de onvrede toeneemt komt bij een dergelijke houding de democratie onder druk te staan.
De meeste mensen willen slaaf zijn.
Van een goede meester of prins.