De partij zonder principes
Dat D66 niet deugt wist ik al lang. Maar waarom niet? Ze zijn principeloos, en dat is kwalijk maar voelt als onvoldoende verklaring voor het niet deugen. Want zo veel stellen die principes van andere partijen eigenlijk niet voor. En bovendien hadden ze een soort van principe: de burger moet directer bij de politiek betrokken worden. Met referenda, gekozen burgemeesters, minister-presidenten, districtenstelsels en wat dies meer zij. Nu ze die kroonjuwelen aan de wilgen hebben gehangen blijkt hun principeloosheid nog wat sterker. Toch zijn ze niet een soort liberalen. Bovendien, een partij zonder principes: kan dat wel? Komen daar mensen op af? Het antwoord is vrees ik ja, en niet al te moeilijk te begrijpen. Er komen mensen zonder principes op af.
Eigenlijk bestaat dat niet: zonder principes. Mensen zonder principes hebben net zo goed een “levenshouding”, een stel morele waarden waar ze naar proberen te leven en waar ze anderen mee beoordelen. Gisteren viel eindelijk het muntje: Hun principes kennen geen autoriteit. Zij zijn alleen aan zichzelf verantwoording schuldig en in theorie kunnen ze morgen andere waarden kiezen. Dit weliswaar “behoudens de wet”, maar ja, die is veranderbaar en dient de principes te volgen in plaats van ze te maken. Met “mijn principes” heeft verder niemand wat te maken. Kortom, het zijn humanisten.
Maar we leven toch in een vrij land, waar je zelf mag weten wat je denkt en voelt? Dat is waar, maar veel te simpel. Morele waarden zijn ingebed in ideologie. Ook de waarden van een D66-er zijn dat, namelijk in de ideologie van het humanisme. En het humanisme is dat het de maatschappij ziet als een losse verzameling individuen. Daarom geeft het de mens geen anker en kan hem ook niet binden (feitelijk: onderling verbinden). Dit gebrek aan binding maakt elke keuze voor een norm gratuit. Het heeft voor jezelf geen consequenties als je morgen andere kiest. Dit in tegenstelling tot mensen die van hun geloof vallen: daar heeft het meestal vrij grote sociale consequenties als men niet meer tot de groep behoort.
Behoudens de oppervlakkige en op de keeper beschouwd weinigzeggende “gulden regel” is er niets wat je tegenhoudt. De meeste D66-ers hebben ondanks deze mogelijkheden vrij voorspelbare normen, waar ze ook niet zo makkelijk vanaf komen. Toch blijft hun ankerloosheid niet zonder consequenties. Doordat ze geen benul hebben van de ideologieën waarmee de mensen hun plaats in de maatschappij innemen zijn ze geneigd iedere ander te zien zoals zij zelf. Gevoegd bij hun christelijk-humanistische plicht tot empathie heeft dat gevolgen.
We laten dat zien aan de hand van de humanistisering van de rechtspraak. De rechter, zoals bekend zeer waarschijnlijk iemand die D66 stemt of daar grote sympathie voor heeft, zal de neiging hebben om zich te verplaatsen in de personen die hij voor zich ziet: de advocaat en de verdachte, de officier van justitie. Maar die laatste vertegenwoordigt geen persoon. Zijn betoog wordt daardoor minder waard in termen van “mens zijn zoals zij zelf”. Als de advocaat of de verdachte er ook maar enigszins in slaagt sympathie op te wekken zal dit tot gevolg hebben dat de rechter de gulden regel op hem gaat toe passen en hem daarom minder straf geeft dan gerechtvaardigd is. Immers: de rechter zou ook niet willen dat iemand hem zwaar straft voor iets waar hij eigenlijk niets aan kan doen. En juist het beroep van de dader op zijn slachtofferschap van aan hem externe normen en krachten maakt al snel indruk.
Dit verschijnsel wordt goed beschreven in “De man zonder eigenschappen”, de klassieke roman van Robert Musil. Bij nader onderzoek blijkt dat het Duitse “eigenschaften” niet dekt met het Nederlandse “eigenschappen”. Eigenlijk zou het beter vertaald zijn met “hoedanigheden”, maar “principes” komt ook in aanmerking en is nog wat duidelijker. Als illustratie hiervan hieronder een samengevat citaat uit het begin van het boek waaruit die intentie heel duidelijk blijkt:
Toen hij de top van zijn streven een belangrijk man te worden misschien iets dichterbij voelde komen, werd hij van daaraf begroet door het geniale renpaard dat hem voor was geweest.
Ulrich, de man zonder eigenschappen, besluit daardoor na een aantal pogingen een man mét eigenschappen te worden, een jaar vakantie van het leven te nemen.
— (Vrij naar Musil: “De man zonder eigenschappen”)
Bovenstaande gedachtegang levert een verklaring op voor de houding van D66, in het bijzonder van Pechtold, tegenover Wilders en de PVV. In de eerste plaats is daar de eigenaardige overeenkomst dat beider grondhouding is dat “de directe wil van het volk” de doorslag moet geven. Wat waren immers die kroonjuwelen anders dan een verkapte vorm van populisme, een zich verschuilen achter de wil van het volk. Maar daar waar de PVV, zoals iedere fatsoenlijke politieke partij, inhoud geeft aan die wil heeft D66 zich de plicht opgelegd om dat nu juist niet te doen. Zij mogen geen principes hebben. Dit maakt precies de gefrustreerde houding van Pechtold tegenover Wilders duidelijk. Hij heeft letterlijk “niets” te bieden en kan daardoor niet veel anders doen dan schelden..
Oorspronkelijk december 2010; herplaatst en bewerkt.