Het zwemband-optimisme van Kate Raworth
Een ander model voor de economie, dat is wat Kate Raworth propageert. Of, beter gezegd, pretendeert. Kate is volop in het nieuws, met haar boek de Donut-economie, een aflevering van VPRO’s Tegenlicht, te gast bij Buitenhof. Met haar betoog kun je het snel eens zijn: de aarde gaat ten onder aan de voortdurende groei van de economie. Het wordt gebracht als een totaal nieuw inzicht, maar in de jaren 1970 zong toneelwerkgroep Proloog al: “de industrie moet groeien en daar doen we alles voor” (De laatste kikker, 1971-1974). Raworth grossiert in voorbeelden hoe wij er aan kapot gaan, hoe de consumptie alsmaar opgeschroefd wordt, hoe consumenten verteld wordt dat ze gelukkig worden van kopen. Wir kaufen uns glücklich. Verbazend hoe geen van de interviewers doorprikt: dit weten we toch allang? Verbazend ook dat zij de oorzaken van deze ontwikkelingen nauwelijks analyseert. Een enkele keer valt het woord kapitalisme. Hier en daar wordt voorzichtige kritiek geuit op het individualisme. Maar dat die twee alles met elkaar en met de groeidwang te maken hebben komt niet aan de orde.
Daarbij kent zij wel heel veel macht toe aan economen. Zij meent dat die anders moeten gaan denken. Het lijkt wel of de overconsumptie, de uitputting van de aarde, de financiële crisis de schuld zijn van de economische theorie. Alsof er geen andere krachten – en machten – aan het werk zijn. Wat te denken van de macht van de multinationals? Dat hier systemen aan het werk zijn, en niet zomaar mensen met ideeën, valt kennelijk buiten haar denkkader.
Haar zeer individualistische oplossingen sluiten naadloos aan bij haar oppervlakkige analyse: doe het goede, vlieg minder, scheid je afval, stook een paar graden lager, koop tweedehands spullen… Na de aankondiging dat zij een fundamenteel andere economie wil een uitermate slappe conclusie. Je zou er bijna trek in donuts van krijgen.