De Westerse cultuur verdedigen is geen fascisme
Als je de Westerse cultuur verdedigt tegen datgene wat haar bedreigt, in het bijzonder de EU en de Islam, word je vroeger of later door de linkse Goedmens uitgemaakt voor fascist, al of niet via een Godwin. Het begint meestal iets onschuldiger met racist of extreemrechts maar fascist of nazi zit dicht onder de oppervlakte. Bijvoorbeeld als men naar de “analyses” van extreemrechts kijkt van “wetenschappers” als van Donselaar en Mudde. Het meest openlijk en direct was Arnon Grunberg die in de Volkskrant van 22 mei 2014 mensen die niet voor het “Europees Project” stemmen direct uitmaakt voor fascist.
Over de belachelijke gewoonte van de Goedmens om op ieder door hem ongewenst verklaard onderscheid “racisme” te plakken wordt genoeg geschreven. Ook over het gebrek aan kennis over wat fascisme is wordt wel wat gezegd. Helaas moet dat af en toe opgehaald worden. De dames en heren zijn hardleers.
Een van de beste analyses van fascisme is die van Jacques de Kadt’s Het fascisme en de nieuwe vrijheid (Amsterdam 1939). Dit is de inspiratiebron van Martin Bosma’s De schijn–élite van de valse munters (Amsterdam 2011), die het overigens zeer selectief gebruikt heeft. De Kadt’s boek bevat zware kritiek op “links” omdat die niets begrijpen van de aantrekkingskracht van het fascisme. We beginnen maar eens met een citaat van de Kadt:
Als het fascisme streeft naar het doen domineren van het gemeenschapsbelang boven het particulier winstbejag, is het dan iets ergs of iets onbegrijpelijks, dat deze ‘anti-kapitalistische Sehnsucht’ weerklank vindt? Erg is dan alleen, dat de socialisten, waar zij regeerden of invloed op de regeringen hadden, niet zó zijn opgetreden, dat zij de indruk maakten, gemeenschapsbelang boven particulier winstbejag te stellen en de winstschrapers te durven aanpakken. Zo is het ook normaal, als het fascisme zich verzet tegen een dictatuur van de hand-arbeiders, van het industrie-proletariaat, van het minst gecultiveerde deel der bevolking over de rest der bevolking. Voor zover de socialisten dit nog niet inzien, moeten ze het leren, eer het te laat is. Maar het fascisme als middenstandsbeweging is evenmin een pathologische beweging, als het fascisme als beweging gericht tegen de productie om de winst. En evenmin pathologisch is het fascisme als verzet tegen de overheersing van het comfortabele levensideaal, als beweging, die tegenover het comfortabel leven het heroïsch leven stelt.
De fout van links is volgens de Kadt dat zij zich vrijwel uitsluitend richten op materiële belangenbehartiging en het ongebreidelde kapitalisme, graaizucht, identiteit en cultuur verwaarlozen. Juist daardoor scheppen zij zelf de opening voor het fascisme. In de ogen van de Kadt behoort het ook tot de taak van links, van socialisten, om de eigen cultuur te beschermen en te ontwikkelen, het kapitaal in te tomen, graaizucht te bestrijden. Daarbij propageert links met die belangenbehartiging een materialistische levenshouding die de Kadt terecht minachtend typeert als de “maagmens” die afhankelijk zijn hand ophoudt en niet bereid is om voor zijn leven, dat wil zeggen onze cultuur te vechten. Daar tegenover stelt hij de heroïsche mens die daartoe wel bereid is.
Wat zijn dan de foute ideeën van fascisme en nationaalsocialisme, de ideeën die het wel diskwalificeren? In een enigszins willekeurige volgorde:
- Verheerlijken van, oproepen tot en gebruiken van geweld tegen “de ander”.
- Afwijzing van de democratie.
- Het onderdrukken van kritiek.
- Volkomen onderschikking van het individu aan de groep/staat
- Een kazernementaliteit van Befehl ist Befehl.
Het belangrijkste onderscheid tussen fascisme en nationaalsocialisme is dat het fascisme uitgaat van de culturele identiteit binnen een natiestaat. Het geweld is gericht tegen de (politieke) opposanten van dit idee, met name socialisten en communisten. De nationaalsocialisten staan voor een genetisch en daarmee racistisch idee van een herrenvolk. Het geweld is gericht op de onderdrukking en eliminatie van de minderwaardigen en op expansie, het veroveren van Lebensraum.
Het willen verdedigen, beschermen van de eigen cultuur, levenswijze hoe vaag dat begrip ook moge zijn is in de kern niet fascistisch, niet ultrarechts, ja niet eens rechts! Wat is dan wel ultrarechts? Voor mij zijn dat de libertariërs, de theepartijen die in feite de staat afwijzen of tot een krankzinnig minimum willen reduceren en burgers met wapens willen laten rondlopen. Dit in plaats van te eisen dat de staat haar kerntaak vervult, het beschermen van de burgers en hun grenzen.
Er moet nog even gesproken worden over “haten” en “haat zaaien”. Een verwijt dat ook nog al eens wordt gemaakt en waar nu zelfs een rechtszaak over wordt gevoerd. Men kan veel emoties verbinden aan het onderscheiden van een groep die men als anders en dan in het bijzonder als bedreigend ervaart. Onverschilligheid, minachting, vrees, vijandigheid om maar eens wat te noemen. En het als bedreigend ervaren kan zeker fysieke gevolgen hebben. In onze maatschappij het liefst in de vorm van door de staat te nemen actie.
Haat hoort daar eigenlijk niet bij, die berust in de eerste plaats op een direct, persoonlijk aangedaan onrecht, bijvoorbeeld op een verraden liefde. Voor zover dat onrecht door een groep is aangedaan is dat een instituut of een groep specifieke individuen, bijvoorbeeld de bank die een bedrijf via bijzonder beheer in een faillissement drijft. Zo’n bank (en het betreffende personeel) kun je haten. Haat gaat ook bijna altijd gepaard met wraakgevoelens.
Haat zaaien tegen een groep die een bepaalde cultuur en levensovertuiging deelt is lastig en wordt over het algemeen “ondersteund” door een overmaat aan leugenachtige propaganda. Maar het is een raadsel hoe, als men zich bedreigd voelt door zo’n groep het zich daartegen willen verdedigen onder “haat” zou vallen.
Overigens is het mogen maken van onderscheid een onvervreemdbaar mensenrecht.
Het boek van de Kadt bevat nog vele andere nuttige inzichten. Bijvoorbeeld over de problemen van Europese eenwording en de noodzaak daarvan en over de rol van elites. Over dat laatste nog een citaat:
Intussen, de democratie, zoals ze hier beschreven werd, en zoals ze in werkelijkheid ook is, blijkt een heerschappij der élites en der kaders te zijn, een toestand die op verzet stuit bij de aanhangers ener absolute gelijkheid en bij de tegenstanders van elke heerschappij over mensen. Met het bekende marxistische uitvluchtje, dat in de klasseloze samenleving ‘de regering over mensen, plaats maakt voor de regeling van zaken’ zijn we natuurlijk niet geholpen, want iedere regeling van zaken is slechts mogelijk in de vorm van een heerschappij over mensen. En zo zouden we dus altijd ongelijkheid, altijd regeerders en geregeerden, altijd boven en beneden behouden. In naam van de ‘benedenste laag’ wordt hiertegen geprotesteerd door mensen, die zelf natuurlijk tot het kader of tot de élite behoren, maar wier hart vol is van deernis voor de onderliggenden, en van afkeer voor alle heersers, omdat heersen ‘onzedelijk’ zou zijn.
Een dergelijke opvatting kunnen wij niet delen: als heersen onzedelijk is, dan is alle leven onzedelijk, want leven is een vorm van beheersen der omgeving. En dan zouden Schopenhauer en Boeddha gelijk hebben, voor wie eerst met het uitblussen van de levenswil, met het ingaan in Nirwana, de ware gelukzaligheid intreedt. Voor allen, die niet de gelukzaligheid, maar het leven, met z’n tragedie en z’n komedie, met z’n verheven, z’n lage en z’n belachelijke kanten het belangwekkendst vinden, d.w.z. voor alle mensen, Schopenhauer en Boeddha inbegrepen, (die zonder het leven geen verheerlijking van het verzinken in het niet hadden kunnen geven), is het leven een uitgangspunt en niet een zedelijkheid of onzedelijkheid. En het heersen kan dan uitsluitend beoordeeld worden naar z’n inhoud, niet naar z’n overal in de mensen-wereld te constateren aanwezigheid.
Nog veel meer over deze en andere zaken in “Sociaal Humanisme“. Zelfs oplossingen!