Sid Lukkassen – Nar of revolutionair?
De ster van Sid Lukkassen is ietwat rijzend. Vooral na de publicatie van zijn boek Avondland en Identiteit. Bij de lancering van dit boek was ik een van de sprekers; het was het eerste publieke optreden van Victor Onrust. Mijn toespraak 22 februari 2015 begon met de vraag uit de titel, al had ik het toen over een gevaarlijke of een ongevaarlijke gek. Ik had ook de kreet “genie of idioot” kunnen gebruiken. Ik trok toen nog geen conclusie, dat kon ook niet. Wel was ik behoorlijk kritisch op een aantal zaken in het boek. Inmiddels zijn er besprekingen verschenen, over het algemeen wat te onkritisch positief en wordt het boek hier en daar eveneens onkritisch aangeprezen. Tijd om mijn bespreking aan de openbaarheid prijs te geven. Gevolgd door een poging enige balans op te maken, waaronder een antwoord op de vraag uit de titel. Maar nu eerst mijn visie toen:
Geachte aanwezigen, Beste Sid, Ik sta hier met een lichte twijfel. Twijfel is op zich een goede zaak. Het boek van Sid heeft de bedoeling u aan het twijfelen te brengen. Juist omdat ik er aan twijfel of hij in die opzet slaagt, sta ik hier met enige twijfel. Waarvan ik u en hem het voordeel van zal gunnen
Die twijfel begon al op het moment dat ik kennismaakte met Sid. Heb ik hier te maken met een gevaarlijke of een ongevaarlijke gek? Vooralsnog heb ik het op een gevaarlijke gek gehouden. Dat wil zeggen op iemand die buiten de gebaande paden wil en kan gaan en daarin ook echt iets kan en wil bereiken. Ik kan het mis hebben. Dat Sid een ongevaarlijke gek is. Iemand die wat wild om zich heen slaat om de aandacht te trekken ten bate van zijn carrière. Een kandidaat hofnar. Waarvan er helaas al veel te veel zijn.
Maar goed, u zit ongetwijfeld niet te wachten op een verdere uiteenzetting over mijn gemoedstoestand. “Avondland en Identiteit” daar gaat het hier om. Sid en ik zijn het eens over ons probleem. Wij, bewoners van het Avondland missen identiteit. Ons wordt voortdurend voorgehouden dat we ieder voor zich zeer bijzondere, ja unieke persoonlijkheden zijn. Als het er op aankomt zijn wij lege hulzen, zeer geschikt om allerlei rottige klusjes op te knappen en als beloning daarvoor dezelfde meuk te mogen kopen en consumeren. In dat laatste menen wij ons dan als individu te mogen uitleven.
Hoera! Iedereen hetzelfde IK-blok.
Maar ondertussen staan wij machteloos als onze beschaving wordt aangevreten vanuit andere ideologieën, in de eerste plaats vanuit de Islam. Een identiteit opgehangen aan wat je consumeert is individualistisch tot op het bot. Om je te weer te stellen is gezamenlijkheid nodig, een identiteit gebaseerd op een “wij”. “Avondland en Identiteit” is geen recept daarvoor maar een kritische beschouwing hoe ons huidige individualisme er uit ziet. Een noodzakelijke stap voordat je over alternatieven kunt nadenken. Voor die alternatieven zult u vrees ik moeten wachten op mijn “SoLiDe Gedachten”.
De consumptie waar het om gaat is niet het eenvoudigweg gebruiken of tot je nemen van een zaak. Het gaat vooral om het bezit en de aanschaf ervan. Het gaat om koopgedrag, reclame, uiterlijk. En in dit boek gaat het vooral om een heel bijzonder artikel: seks, liefde, het kunnen aangaan van een relatie. De titel is misleidend, het woord seks komt 500 keer voor in 275 pagina’s. Het had misschien beter “50 tinten platinablond” kunnen heten.
Onze seksuele gevoelens en drijfveren worden sinds Freud als een belangrijk onderdeel van onze identiteit gezien. Sid’s terechte constatering is dat onze waarde op de seksuele markt van groot belang is voor de kans van slagen in het leven. Niet alleen voor het krijgen van een relatie maar ook voor een goede baan, een leuk huis. En helaas helaas, als er iets is dat nauwelijks is her te verdelen of gelijk te trekken is dan is het de uiterlijke aantrekkingskracht. En dan is dat, ondanks dat de waardering per cultuur kan verschillen nog genetisch bepaald ook. Dat zal de maakbaarheidsideologen onder ons zeker tegen de borst stuiten.
Ik kan dit boek aanbevelen. Het is onderhoudend geschreven en je kunt er zeker iets van opsteken.
Als gezegd ik heb ook twijfel en zelfs kritiek! Die is opbouwend bedoeld en is tevens een handreiking naar de wat minder onderlegde lezer als die op sommige momenten zich mocht afvragen waar het nu eigenlijk over gaat. Want men kan het spoor wel bijster raken als je je op het ene moment mag verdiepen in sappige roddels om op de volgende bladzijde om de oren geslagen te worden met klassieke filosofen.
cultuurmarxisme
Een groot probleem vormt “cultuurmarxisme”, de term waarmee Sid veel verschijnselen die hij kritiseert aanduidt. In de jaren zestig had die term enige serieuze betekenis, toen mensen als Fromm en Marcuse in hun analyses vooral de nadruk legden op de vervreemding van “de mens”. Het betreft een eenzijdige humanistische op de individu gerichte interpretatie van enkele aspecten van het Marxisme. Er is daarbij geen sprake geweest van het “haten” van de “culturele bovenbouw”” zoals Sid schrijft. Men kan het hoogstens hebben over een “culturele revolutie” waarbij de ene bovenbouw vervangen zou moeten worden door een andere. Daar kunnen goede redenen voor zijn. Eigenlijk is ook dit boek cultuurkritiek en is het een poging om die bovenbouw te veranderen. Daar komt geen haat aan te pas.
De economische kant en de klassenanalyse van het Marxisme verdween uit het zicht en dat is reden genoeg om ernstig bezwaar te maken tegen welke verwijzing naar Marx dan ook. De ontwikkeling van het cultuur-relativisme, het multiculturalisme, het postmodernisme, in de jaren zeventig is van een andere orde en hield feitelijk een integrale verwerping van welk marxisme dan ook in. In de jaren 90 is “cultuurmarxisme” in de US in gebruik geraakt als een soort scheldwoord waarmee cultuur-relativisme werd aangeduid. Het was vooral bedoeld als middel om het marxisme als geheel in diskrediet te brengen. Er zitten behoorlijk wat marxistische elementen in de analyses van Sid. Dat is niet zo vreemd want het is een denker waar je, als je de maatschappij kritisch wil beschouwen niet omheen kunt. Dat hij op bladzijde 233 cultuurmarxisme en marxisme over een kam scheert is pijnlijk en illustreert dat hij beter had kunnen spreken van cultuur-relativisme of multicul. Het probleem van “cultuurmarxisme” poog ik te illustreren met bijgaande fotosoep.
Waarheid
Een misschien nog wel groter probleem is het gepropageerde waarheids-ideaal. Het lijkt er sterk op dat Sid denkt dat er zoiets bestaat als objectieve of absolute waarheid en, nog erger, dat hij de bezitter daarvan is. Dit staat er nog net niet met zoveel woorden, maar zijn ongenuanceerde aanval op het waarheids-relativisme laat weinig ruimte voor een andere conclusie. Ik wil hier volstaan met op te merken dat ook Sid de veel gemaakte fout maakt om te denken dat “ieder zijn eigen waarheid” gelijk staat aan de idee dat waarheden niet tegen elkaar af te wegen zijn. Waarheid is een vorm van consensus, maar dat wil niet zeggen dat er geen enkel verschil is in de kwaliteit van wetenschappelijke inzichten en een willekeurige achterlijke godsdienst. Dat maakt een wetenschappelijke waarheid nog niet absoluut waar. Het blijft een, meestal na noeste collectieve arbeid veroverd inzicht dat later nog anders kan blijken te zijn.
Voor historische waarheden geldt weliswaar dat gebeurtenissen als de Tweede Wereldoorlog niet ontkend kunnen worden, maar dat dat nog wel iets anders is dan absoluut ware kennis over het verloop ervan.
Ik sluit af met de opmerking dat Sid nog geen meester is. Want de meester herkent men aan de beperking en daar heeft Sid geen last van. Eigenlijk hadden hier drie boeken moeten liggen: Een analyse van het multiculturele denken. Een roman over de liefdesmarkt. En een politiek pamflet over de dreigende ondergang van het Avondland. Dat hij dat allemaal door elkaar gegooid heeft maakt het de lezer lastig, maar is soms ook amusant. De problemen die ik ondervonden heb schrijf ik vooral toe aan enige jeugdige overmoed en intellectuele gehaastheid bij de auteur. Dat wordt vast nog beter.
Nar of revolutionair ?
Kan de vraag aan het begin nu beantwoord worden? Niet helemaal. Ik neig steeds meer naar de ongevaarlijke gek, ofwel de hofnar. Een eerzaam beroep overigens. Ook beoefend door Willem Schinkel, Gabriël van den Brink, Abram de Swaan en veel “kopstukken” van Groen Links, die allemaal wel eens af en toe revolutionaire of op zijn minst opstandige taal uitslaan maar als puntje bij paaltje komt toch vooral bezig blijken met hun carrière.
Sid blijkt te volharden in de hiervoor bekritiseerde ideeën van de “absolute waarheid” die slechts begrepen lijkt te hoeven worden om automatisch tot een geheel naar wens functionerend Avondland te komen en die van het cultuurmarxisme; en in het verlengde daarvan “68” als de oorzaak (maar feitelijk de schuld) van alles wat nu vies en voos is. Daarbij het aloude adagium volgend dat als je een hamer hebt alles op een spijker lijkt.
Zijn opstandige oprispingen zijn overigens behoorlijk marxistisch. De spagaat waarin hij zich plaats door aan “cultuurmarxisme” vast te houden zal ongetwijfeld verband houden met zijn voortdurende wens om carrière bij de VVD te maken. Hoe dat in een revolutionaire of zelfs maar enigszins transformationele strategie past heeft hij nog steeds niet duidelijk weten te maken. Daarbij ziet hij over het hoofd dat het precies andersom is. De elite heeft 68 onschadelijk weten te maken en te incorporeren door ze als cultuurrelativisten te omarmen en ze zo de weg te laten plaveien voor de gewenste wereldwijde bewegingsvrijheid van het kapitaal.