(juli 2012: De titel is gewijzigd van “Wilders voor Nerds” in “Het Gelijk van Wilders; het inleidinkje daarop aangepast)
Waarschwing: Dit stuk begint met 5 redelijk abstracte stellingen. Hopelijk is het te volgen, maar het kan enige inspanning vergen.
1
Een ideologie is een stelsel van ideeën over hoe de maatschappij (menselijke wereld) er uit zou moeten zien. En die voor de aanhangers een rol speelt als richtsnoer in het dagelijks leven. In principe is elke ideologie totalitair: het gehele maatschappelijke leven zou moeten worden ingericht zoals de betreffende ideologie voorschrijft.
2
Godsdienst is een ideologie. Een ideologie waarin een belangrijke rol wordt toegeschreven aan een of meer niet waarneembare opperwezen(s) waarin geloofd moet worden. Meestal is een godsdienst uitgewerkt in leerstellingen over het gedrag, vastgelegd in een boek dat geacht wordt de wil van dit wezen uit te drukken en daarvan afkomstig te zijn. Zo een boek noemt de godsdienstige meestal heilig. De leerstellingen zijn niet voor discussie vatbaar, alleen voor interpretatie.
3
Daarnaast zijn er niet godsdienstige ideologieën: humanisme, socialisme, liberalisme, boeddhisme, .. Ook zij baseren zich op een stelsel van ideeën over hoe de samenleving er uit zou moeten zien en kennen daaruit voortvloeiende ideeën over goed en kwaad en gewenst en ongewenst gedrag. De niet godsdienstige ideologieën hebben het nadeel en voordeel dat ze in principe open staan voor kritiek. Er is geen hogere macht die in het bezit is van de absolute waarheid en ze daartegen afschermt. Op grond daarvan kunnen ze ook met elkaar in debat. Deze mogelijkheid is beperkt omdat het moeizaam is overeenstemming te bereiken over de interpretatie van de werkelijkheid die aan de ideologie ten grondslag ligt. (bijvoorbeeld: “de mens is in wezen egoïstisch”,”de mens is in wezen sociaal”)
4
Een ideologie is niet monolithisch. Daarbinnen speelt zich een strijd af tussen interpretaties van de leer. Meestal is er sprake van dominantie van een van die interpretaties. Voor het begrip van de rest van de wereld (aanhangers van andere ideologieën) zal in het geval van een duidelijke dominantie de gehele ideologie worden opgevat als aanhang van die stroming. Personen of groepen die niet met die dominante stroming geassocieerd willen worden doen er het beste aan om een andere ideologie te verkiezen, of hun apartheid duidelijk te maken door zich af te splitsen. Anders geldt: wie zwijgt stemt toe. Wie zich als aanhanger van de leer afficheert mag daar onverkort op afgerekend worden.
5
De moderne democratische staat is een neutraal terrein waar ideologieën met elkaar samenleven. Deze neutraliteit is het resultaat van de strijd tussen die ideologieën, vaak een fysieke strijd. Het is een compromis waarmee de strijdende ideologieën kunnen en moeten leven. In principe ligt aan een dergelijk samenleven van ideologieën een compromis ten grondslag waarin de ideologieën hun totaliteitsaanspraak verregaand inperken. Voor zover aanwezig kan die alleen bereikt worden door overtuiging en dan nog volgens bepaalde spelregels en onder de voorwaarde dat er ruimte overblijft voor de “verliezers”. De ideologieën hebben zich moeten ontwikkelen om in staat te zijn om zo met elkaar samen te leven. De staat wordt daarbij erkend als hoogste gezag. Regels die de staat voorschrijft (dat hoeven niet perse wetten te zijn) gaan voor de regels die de eigen ideologie voorschrijft. Het gevolg is dat het aanhangen van een bepaalde ideologie een private zaak wordt.
De neutraliteit van de staat is relatief. In NL bijvoorbeeld is er “bijzonder onderwijs” en wordt hier en daar nogal eens god (christelijk) aangeroepen in standaardteksten. In sommige gemeenten mogen dingen op zondag die bij andere verboden zijn. Verder wordt de private eigendom van de productiemiddelen verregaand erkend. De strijd tussen de ideologieën gaat door maar met andere middelen. Het doel is niet de totale onderwerping maar wel het doordringen van de staatsmacht met de eigen ideeën. Hoe meer verschillende ideologieën min of meer in een gelijkwaardige positie verkeren hoe neutraler de staat.
Ideologieën die de staat afwijzen doordat ze hun totaliteitsaanspraak niet willen inperken vormen een bedreiging voor de overheid en voor alle ideologieën die daarin vreedzaam samenleven. Tegen een dergelijke bedreiging mag en moet worden opgetreden door de overheid, juist namens al die ideologieën. Voor zover de staat daarin faalt mag en moet eenieder daarover zijn mond open doen.
——————
Als u mij tot hier gevolgd hebt wordt het verder een ABC-tje
De islam is een godsdienst, waarin de dominante stroming haar totaliteitsaanspraak niet heeft laten varen.
Zij is uit dien hoofde ongeschikt voor opname in de moderne staat en vormt een bedreiging daarvoor.
De overheid is daarom verplicht en gerechtigd de islam te bestrijden, uit te sluiten en zeker niet te faciliteren, met uitzondering van die stromingen die zeer duidelijk afstand nemen van de totaliteitsaanspraken.
Zij zal daartoe moeten discrimineren, dat wil zeggen de burgers die de islam aanhangen (zie daarvoor speciaal onder 4) anders moeten behandelen dan gewone burgers.
Dit is het gelijk van Wilders.
Verder kun je wat mij betreft op alle mogelijke manieren van mening verschillen over de wijze waarop je dit probleem aanpakt. Ook bij mij staan grote vraagtekens wat dat betreft. Alle statements over Wilders die dit gelijk niet erkennen begrijpen niet waar het om gaat en waarom hij populair is.
Artikelen in de grondwet of elders over discriminatie, vrijheid van meningsuiting en van geloof zeggen wat dit betreft helemaal niets.