Ooit woonde ik in het schattige stadje D. Ik maakte er deel uit van het jongemannenoverschot van ongeveer 200%, ontstaan door de vestiging van een Technische Universiteit. De meeste testosteron verdween in een nerderige concentratie op techniek en denksport. Maar er bleef nog genoeg over om op gezette tijden tot een zelfmoordje of zo te leiden.
Wat niet meehielp was de houding van de kleine groep beschikbare dames uit de juiste leeftijdscategorie. Vooral nadat het zogenaamde feminisme eenmaal om zich heen had gegrepen. In een populaire disco ging het ongeveer zo: Vanaf ongeveer 11 tot 1 uur hingen enige tientallen jongemannen rond een verder lege dansvloer. Er waren ook een stuk of vijf dames die zich de aanspraak en drankjes van enkele van hen lieten welgevallen. Rond 1 uur was het dan zover. De binnenkomst van “de Kaapverdiaan”; een niet eens zo heel knappe maar wel charmante en vooral lichtgetinte persoon. Overigens geen student. Alle dames stoven acuut op hem af. Tot zijn voordeel moet gezegd worden dat dat meestal voor allen tevergeefs was. Op sluitingstijd ging eenieder zijnsweegs.
Waarom komt deze herinnering naar boven? Ik ben me nog steeds aan het verdiepen in het geval Breivik. Een van de door hemzelf aangegeven oorzaken was de behandeling in de publieke ruimte die autochtone vrouwen ten deel viel door allochtone mannen. En dat daar niets aan gedaan werd. Maar misschien is dat maar de helft van het verhaal. Mijn kleine anekdote zou model kunnen staan voor een grotere beweging op de relatiemarkt, die in latere varianten van feminisme wel het “foute mannen probleem” genoemd werd. De stroom van autochtone vrouwen die uit eigen beweging richting migrant trekt hoort daar bij. Soms eindigend gewikkeld in zwarte lappen achter aanrecht, kassa of kinderwagen. Of nog erger: achter het raam van de loverboy. Een stroom die niet gecompenseerd wordt door een even grote stroom van migrantenmeisjes op de autochtone relatiemarkt. Wegens strenge bewaking en huwelijksmigratie. Dit resulteert in een krenking van de groep autochtone mannen die daardoor in de kou komt te staan. En zich niet wil of kan permitteren bruiden uit het (verre) oosten te halen. Mogelijk nog een krenking die ten grondslag ligt aan de uiteindelijke ontsporing van Breivik.
De directe aanleiding is de uitstekende beschouwing van Hans Schnitzler: “Breivik is onze eigen Ben Laden” in de Volkskrant van 27 juni. Een stuk daaruit:
Onze eenzame wolf is het afvalproduct van de meritocratische ratrace. Bovendien leeft hij in een biotoop waar schaarste aan zingeving heerst, het zelfredzame individu is er de norm. Het klimaat wordt er beheerst door depressies, hyperactiviteit, dwangmatig consumptiegedrag en oververhitte ego’s. Dit is de omgeving waarin het roedelloze dier rondzwerft, hongerig naar erkenning en aandacht en voortgedreven door een gevoel van vernedering en uitsluiting. Hij zoekt genoegdoening, maar is volledig op zichzelf teruggeworpen. Heeft hij een bezielend verhaal of een organisatie nodig om in blinde razernij te ontbranden? Welnee. Een onbeantwoorde liefde, een onwelgevallige leraar of een jonge socialist op zomerkamp voldoet.