4 mei: triage volgens Roxane van Iperen
Met een half oor zat ik te luisteren naar de 4 mei-lezing van Roxane van Iperen, toen ik ineens wakker schrok:
“Minderheden die hun waarde moeten aantonen: nog zo’n groef die blijft terugkeren, op dit moment in het debat rond het coronavirus. Wat je ook vindt van de aanpak, je kon niet om de discussie over selectie heen, of ‘triage’.”
Bedoelde Van Iperen nu te zeggen dat de “triage” die de afgevoerde Joden ondergingen om mogelijkerwijs nog even aan de dood te ontsnappen vergelijkbaar zou zijn met de noodzaak om bij beperkte capaciteit van medische voorzieningen deze zo rechtvaardig mogelijk te verdelen?
Bij de 4 mei-herdenking is massavernietiging van een hele bevolkingsgroep het belangrijkste onderwerp. Selectie op afstamming – “ras” – bepaalde of je mocht leven of vermoord werd. De coronadiscussie gaat niet over het vermoorden van mensen. Zelfs niet over het wegzetten van minderheden als tweederangsburgers.
Het zijn de verongelijkten die zich weggezet voelen, omdat ze obees, gehandicapt of astmatisch zijn. Zij kunnen alleen aan hun eigen ongeluk denken; de vraag hoe anderen er voor staan boeit ze niet. Misschien gaat er iemand iets eerder dood, maar wat is het alternatief? Loten? Wie het eerst komt, het eerst maalt? Wie de grootste mond heeft? Wie valt er dan buiten de boot? Misschien moet je zwakkeren – ouderen, mensen met onderliggend lijden – sowieso geen intensieve behandeling aandoen. Misschien willen ze dat zelf niet eens. Misschien wordt het tijd om te gaan tellen hoeveel mensen voortijdig overlijden omdat alle ic-bedden worden ingenomen door coronapatiënten.
De poster van Forum voor Democratie om de beperkingen van onze vrijheid op 5 mei te herdenken wekt volgens de gebruikelijke regeringsgezinde media “alom verontwaardiging en woede”. Die beperkingen zouden totaal onvergelijkbaar zijn met de beperkingen tijdens de bezetting. Terwijl in deze vergelijking misschien wel een kern van waarheid zit wordt over de walgelijke vergelijking van Van Iperen gezwegen.