Trump en de ondergang van de parlementaire democratie
Wie verkiezingen in de VS de laatste veertig jaar heeft gevolgd kan zien dat naarmate de bestuurlijke eenheid waar die verkiezingen gehouden worden groter wordt het democratisch gehalte van de verkiezingen vermindert. Culminerend in de presidentsverkiezingen. Dit verschijnsel is niet beperkt tot de VS maar treft in meerdere of mindere mate alle parlementaire democratieën. De redenen daarvoor zijn eigenlijk vrij simpel.
Datgene waarover op meer centrale niveaus besloten moet worden is onvermijdelijk complexer. Daardoor wordt het moeilijker, uiteindelijk onmogelijk, daarover democratisch te communiceren met grote aantallen mensen met zeer verschillende intellectuele capaciteiten en uiteenlopende levensovertuigingen. De nodige consensus waarbinnen een democratie kan functioneren neemt af en kan zelfs verdwijnen. De ongecontroleerde macht van staats- en particuliere instituties — grote bedrijven en hun belangenorganisaties, vakbonden, filantropische organisaties, ambtenaren, leger, veiligheidsdiensten — wordt daardoor steeds groter.
De democratische vertegenwoordiging op de hogere niveaus wordt — eveneens onvermijdelijk — “geprofessionaliseerd” en krijgt daarmee het karakter van een arbeidscontract. Democratische vertegenwoordiger zijn is een dagtaak waarvoor gerichte opleiding noodzakelijk is en die nog slechts bij uitzondering door willekeurige enigszins ontwikkelde burgers kan worden uitgevoerd. Dit leidt er toe dat die vertegenwoordigers hun eigen belangen steeds meer voorop stellen. Het gaat meer om de voortzetting van hun dienstverband en de verbetering van de arbeidsvoorwaarden dan om vertegenwoordiging van het algemeen belang of dat van hun kiezers.
Dit heeft enerzijds tot gevolg dat op de hogere niveaus de verkiezingen niet meer over inhoud of programma gaan maar over het karakter, de “geschiktheid”, van personen. Anderzijds betekent het dat organisaties en personen die over de nodige gelden beschikken de verkiezingen op oneigenlijke wijze in hun belang kunnen en gaan beïnvloeden: een illustratie van het feit dat het bij ongelijkheid niet altijd gaat om een kwantitatieve, in geldeenheden uitgedrukte zaak, maar om de verdeling — concentratie — van macht: ook als die concentratie een andere vorm zou aannemen — en macht is per definitie geconcentreerd — moet de conclusie luiden dat directe verkiezingen van controlerende organen (evenals referenda) voor de hogere niveaus feitelijk onmogelijk zijn. Indirecte, getrapte verkiezingen zijn een mogelijkheid om dit te ondervangen.
Voor direct verkozen parlementaire democratieën van enige omvang moet de conclusie luiden dat een onafhankelijke opstelling van een democratisch verkozen persoon op de hogere niveaus uitzonderlijk en dat financiële onafhankelijkheid daarvoor een voorwaarde is. En dit brengt ons uiteindelijk op Trump en de presidentsverkiezingen van 2020.
De Amerikaanse presidentsverkiezingen waren al heel lang een moddergevecht waarbij de inhoud niet voorop stond en de beschadiging van de persoon van de tegenstander een belangrijk wapen. De vulling van de campagnekas door machtige instellingen en personen teneinde commerciële reclame te kunnen maken was daarvoor een voorwaarde. Op enig moment is geprobeerd daar een eind aan te maken, maar met de (super-)PACK’s is daar weer omheen gewerkt.
Manipulatie van de publieke opinie is al veel langer, tenminste sinds begin 20e eeuw een belangrijke activiteit van de US elite. Zie daarover de onthullende BBC documentaire The Century of the Self (2002). Daarin wordt bijvoorbeeld duidelijk dat het in de VS rond WOII en tijdens de koude oorlog niet heel anders toeging dan in Duitsland en Rusland. Als hegemone wereldmacht beïnvloedde en manipuleerde de VS na de 2e wereldoorlog op vergelijkbare wijze verkiezingen en andere machtswisselingen in andere landen, om te beginnen in de “achtertuin” van Latijns Amerika en recentelijk in Ukraine.
De opkomst van Trump heeft de elite overvallen. Niet alleen de DEM (Democratische partij) elite maar ook de GOP (Conservatieve partij) elite. De verschillen tussen die partijen waren lange tijd niet zeer groot en wezenlijk, maar naarmate de DEMs zich van hun oorspronkelijke achterban vervreemdden werden die verschillen steeds groter. De GOP heeft zich sinds de “Tea Party” in de andere richting ontwikkeld, maar die ontwikkeling produceerde geen geloofwaardige kandidaat voor de presidentsverkiezingen. Trump moest zich invechten. Een belangrijke factie binnen de GOP, misschien wel de meerderheid, zagen hem niet zitten en gingen slechts onder druk van het uitzicht op verlies van die verkiezingen akkoord .
De persoonlijke kwaliteit van Trump als meester-onderhandelaar, zijn authentieke betrokkenheid bij het “gewone volk”, het gepeupel, en zijn financiële onafhankelijkheid maakten dit mogelijk. Hij schoof niet aan bij de Wall Street elite om het daar over de “deplorables” te hebben.
De reden waarom belangrijke delen van het grote bedrijfsleven tegen Trump zijn is zijn nationalistische koers, verwoord in “Make America Great Again”. De bedrijven die mondiaal georiënteerd zijn, vooral Big Tech en de vermaaksindustrie hebben het grootste belang bij een wereldwijd “gelijk speelveld” en wijzen iedere ontwikkeling die daar tegenin gaat af. Hun politieke vrienden, de DEMs, maar ook veel GOPs, gebruiken daartoe de ideologie van vrijheid, markt, democratie en mensenrechten. Met name zijn opstelling tegenover China, dat in alle opzichten de wereldhegemonie van de Verenigde Staten bedreigt en op enkele gebieden de VS al voorbij is gestreefd was die groep een doorn in het oog.
Ieder streven naar een “gelijk speelveld” gaat ten koste van de lagere (midden)klassen van de oorspronkelijk Europese bevolking van het Westen: de deplorables en degenen die daar naartoe gedreven worden, het precariaat. De hogere middenklassen, met name in de culturele, sector, de (sociale) media en het staatsapparaat — inclusief de politiek — begrijpen hun afhankelijkheid van de mondiale grootmachten en doen er alles aan om die te bedienen en het door hun gewenste wereldbeeld in stand te houden. De meerderheid van de mensen die die instituties bezetten zijn nieuwlinkse DEMs. Dat bij de machtsstrijd door de DEMs onwettige methoden worden toegepast is inmiddels duidelijk. Dat dit een bewuste strategie is, dat er op gestuurd wordt, ook.
Het is waarschijnlijk dat er grootschalige verkiezingsfraude gepleegd is vanuit het DEM-kamp. Of we daar ooit de waarheid over te weten zullen komen? Ondergetekende zal het waarschijnlijk niet meer meemaken. Of zonder die fraude de verkiezingen ook door de DEMs gewonnen zouden zijn is niet van wezenlijk belang. De controle over de media zou al voldoende geweest zijn als Biden niet zo’n waardeloze kandidaat was geweest.
Inmiddels is wel duidelijk geworden dat alle verhalen dat Trump zou proberen op niet-legitieme wijze aan de macht te blijven onzin blijken. Hij is, gezien wat hem in vier jaar is aangedaan een heer gebleven. Die ondanks zware tegenwerking het nodige bereikt heeft.
Tot slot: De situatie in de EU is niet fundamenteel anders. De EU is echter geen parlementair democratisch bestuurde federatie en heeft bovendien onvoldoende macht voor een onafhankelijk internationaal beleid. Een Trump is onmogelijk. Een Nederlandse Trump eveneens en bovendien lachwekkend.
Nuttige achtergrond:
The Revolt of the Elites and the Betrayal of Democracy (Christopher Lasch 1992)