De medicus is god niet
Bij de discussie over de initiatiefwet “standaard orgaandonatie” blijft buiten beschouwing of we eigenlijk wel al die transplantaties moeten willen. Vreemd genoeg hoor je daar de dierenlobby niet over. Terwijl ieder ander diertje zo veel mogelijk in zijn natuurlijke habitat moet kunnen doodgaan gelden voor het mensendier kennelijk andere normen.
Het ten koste van veel, zo niet alles — graag door anderen te betalen — verlengen van het leven is min of meer de standaard van het medisch-industrieel complex, aangewakkerd door het alom aanwezige hyper-individualisme in deze maatschappij waardoor het leven van ieder individu als evenveel en dan ook nog oneindig veel waard wordt gezien. Deze houding is uiteindelijk on-menselijk en doet geen recht aan het feit dat de mens in feite een plaagdier is geworden waarvan er veel te veel zijn. Dat de sterfelijkheid een onmisbare eigenschap van leven is. Wat meer bescheidenheid als een zeven-miljardste van de mensheid lijkt passend.
Daarnaast zou de integriteit van het lichaam als natuurlijk object voor het geestelijk welbevinden van de mens ook een punt van overweging moeten zijn. Net als bij de amputatie van een been levert het voortleven met vreemde of kunst-organen, het daarbij behorende medicijngebruik en overige medicalisering van het leven waarschijnlijk behoorlijke “persoonlijke” problemen op. Die dan uiteraard weer behandeld moeten worden op kosten van de gemeenschap.
De als gevolg van deze ontwikkeling tot in het oneindige stijgende medische en zorgkosten betekenen daarbij een aanslag op de kwaliteit van leven van de gezonden van lichaam.
Eenvoudige transplantaties aan de oppervlakte van het lichaam, bijvoorbeeld hoornvliestransplantatie valt hier buiten, evenals kunstledematen, stents en hartkleppen. Een moratorium op het transplanteren van organen en het sleutelen aan hersenen lijkt zeer gewenst.
Een mens gaat dood. Wen er maar aan.