‘White privilege’, een nieuwe mythe?
Mensen gaan het liefst om met mensen die op ze lijken. Dat is een oude natuurwet. Het afwijkende wordt gemeden en gewantrouwd. Die natuurwet staat nu als verdachte voor het hekje van de rechtbank als xenofoob en racistisch. Aanklagers zijn minderheden die gesteund worden door progressieve idealisten. De mantra dat alle mensen gelijk zijn, wordt echter niet gesteund door de natuurwet. Die geldt voor iedereen, waar dan ook. Van nature scant een mens zijn omgeving op risico’s die zijn leefwereld kunnen bedreigen en op grond daarvan maakt hij onderscheid.
Onderscheid maken
Het maken van onderscheid, want daar gaat het om, behoort tot de genetische uitrusting van de mens. Dat geldt ook voor de progressieve idealist die zich superieur voelt ten opzichte van ‘rednecks’ en daar liever niet mee omgaat. In bepaalde kringen is er dan sprake van ‘progressief privilege’. Moslims voelen zich superieur aan niet moslims. Daar is sprake van ‘moslim privilege’. Perzen kijken neer op Arabieren, het ‘Perzisch privilege’. Als Fijenoord supporter heb je het moeilijk in Amsterdam, het ‘Ajax-privilege. Een sjiiet zal als hij tot een meerderheidsgroep behoort, neerkijken op een soenniet, het ‘sjiitisch privilege’.Wat als etnisch- of groepsprivilege wordt beschouwd vindt zijn oorsprong in de menselijke neiging om zijn leefomgeving te beschermen tegen alles wat die leefwereld bedreigt. Het ‘andere’ wordt als een potentieel gevaar beschouwd en wordt angstvallig in de gaten gehouden.
Eigen groep eerst
In landen met een tribale cultuur is de bevoorrechting van de eigen groep het sterkst aanwezig. In de volgorde van eigen familie, eigen grootfamilie, eigen clan en eigen religie wordt er onderscheid gemaakt tussen alles wat niet ‘eigen’ is. Tribalisme is waarschijnlijk de oudste vorm van menselijke organisatie die is gebaseerd op het maken van onderscheid tussen de binnenwereld en de buitenwereld. Tribale organisatie beschermt het individu voor zover hij of zij strikt loyaal is aan de eigen groep. In een tribale omgeving is bij het vervullen van functies de afkomst belangrijker dan deskundigheid. In tribale landen is staatvorming rond algemeen belang een probleem omdat tribale belangen domineren. In Europa waren het de Romeinen die met harde hand tribale culturen bestreden. Dat werd later voortgezet door adel en kerk en dat maakte de weg vrij voor de vestiging van staatsgezag en kerkelijk gezag. In Europa was de tribale cultuur vanaf ongeveer de dertiende eeuw overwonnen. Dat gold niet voor de tribale neigingen. Stamgerelateerd tribalisme bestaat in Europa niet meer. De neiging om zich in groepen met gemeenschappelijke kernmerken te organiseren om zo de eigen belangen te beschermen bestaat echter nog volop. De exploitatie van het eigen belang wordt echter als regel voldoende beperkt door het op democratie gebaseerde staatsgezag dat waakt over het algemeen belang.
Cultuur of afkomst?
‘Culturen zijn gelijk’ is het credo van de politiek correcte opvatting in de menswetenschappen. Het heeft een uitloper gevonden in het multiculturalisme, de opvatting dat binnen één samenleving culturen naast elkaar kunnen bestaan. Deze veronderstelling is niet houdbaar gebleken en is inmiddels opgevolgd door het ‘bi-culturalisme’, de gedachte dat een mens meerdere culturen in zich kan verenigen en de ene of andere cultuur afhankelijk van zijn omgeving tot expressie kan brengen. Het lijkt een nieuwe poging om het onverenigbare te verenigen. Culturen onderscheiden zich niet in kleur of etnische afkomst, maar door een stelsel van normen en waarden dat culturen onderscheidbaar maken. Wie door het delen van gemeenschappelijke normen en waarden deel uit maakt van een homogene gemeenschap zal veel minder problemen ontmoeten dan iemand die fysiek deel uitmaakt van die gemeenschap maar het recht op eist om de eigen afwijkende cultuur te behouden. Discriminatie zal hem ten deel vallen. Niet alleen in Europa of Amerika, maar overal in de wereld.
Diversiteit
Nederland heeft een homogene cultuur die grote diversiteit toelaat. De vraag wat die cultuur dan wel is, laat zich moeilijk beantwoorden. Een wetenschapper kan zich er beter niet aan wagen tenzij hij een instrument heeft dat intuïtie kan meten. De tolerantie ten opzichte van diversiteit is niet grenzeloos. Waar die grens ligt zit in de hoofden van Nederlanders. Het heeft te maken met de eerder genoemde natuurwet. Wat niet als bedreigend wordt gezien kan worden getolereerd. Postmodernistische opvattingen tornen aan die grenzen, maar nu de beloften niet zijn waar gemaakt, raakt het geduld daarmee op en keert zich tegen het establishment dat het begrip ‘tolerantie’ te veel heeft opgerekt. Daarmee valt de bescherming van minderheden weg. Het is de reden waarom ze juist nu meer van zich laten spreken. Het recht om ‘anders’ te zijn wordt bepleit met het veroordelen van degenen die daar geen heil (meer) in zien. Ze beroepen zich op inzichten van het postmodernisme. Dat is tragisch en kan niet goed aflopen.
Pseudo-wetenschap
Als Marokkanen een ‘ras’ vormen (zie Wildersproces 2016) zijn Belgen dat volgens de gehanteerde definitie ook. Marokkanen behoren genetisch tot hetzelfde Kaukasische ras als Europeanen en bijvoorbeeld Indiërs. Dat maakt het gebruik van de term ‘racisme’ in conflicten verdacht. Europeanen zijn daar gezien de holocaust nog steeds gevoelig voor. Het wordt in een strijd om belangen als hefboom gebruikt om de overhand te verkrijgen. Het belang van het behoud van eigen cultuur is de inzet van de strijd. De inzet van de strijd is om geaccepteerd te worden ondanks het cultureel anders zijn. De beschuldiging van ‘white supramacy’ komt daarbij handig van pas. Maar de constructie van dat begrip heeft dubieuze wortels. Het is geïmporteerd uit Amerika en gebaseerd op subjectieve gevoelens van minderheden. Daarin is niet verdisconteerd of de afwezigheid van maatschappelijk succes geweten moet worden aan het cultureel anders zijn. De beschuldiging van ‘racisme’ en ‘discriminatie’ is dan een zichzelf vrijpleitend excuus voor eigen falen. Er zijn genoeg weerleggingen van de ‘rassenwetenschap’. Maar die vervalt bij kritiek in volstrekt tunneldenken. Slechts waar is dat binnen de eigen cultuur iedereen ‘gepriviligeerd’ is ten opzichte van vreemdelingen. Dat is universeel.
Assimilatie moet
‘Hoe geïntegreerder’, hoe gelukkiger, stelt het Sociaal Cultureel Planbureau die dat onderzocht. Het is een verklaarbare uitkomst. Acceptatie leidt tot geaccepteerd worden en dat leidt tot groter welbevinden en tot maatschappelijk slagen. De term ‘integratie’ is echter onbruikbaar geworden door misbruik. Als moslims het woord gebruiken bedoelen ze overeenkomstig de leer van de islam ‘economische participatie’. Dat leidt zelden tot maatschappelijk slagen. Daarom wordt vanuit de islam gesteld dat er ondanks het cultureel anders zijn, moslims op alle niveau’s gelijke kansen zouden moeten hebben. Het is een tegennatuurlijke eis en een eenzijdige. Het ‘anders zijn’ in islamlanden leidt ook tot discriminatie of erger. Die eis moet afgewezen worden. Assimilatie, het opgaan in de cultuur van het land van vestiging, is een algemeen belang. Het is te betreuren dat progressief idealistisch groepen in Nederland het tot een taboewoord hebben gemaakt. Assimilatie is echter de enige werkzame oplossing die het wantrouwen tegen ‘andersculturelen’ zal kunnen uitdoven.
Basaal
Het ‘witte privilege’ is een constructie die bedoeld is als strijdmiddel tegen de afwijzing van het cultureel anders zijn. Het maakt van een vanzelfsprekende eigenschap van mensen – onderscheid maken- een schuld toewijzende term. Die ‘schuld’ drukt ook op degene die de schuld toewijst, die maakt immers ook onderscheid.
Het bovenstaande berust op grote stappen van redeneren, maar die stappen zijn niet in strijd met de basale inzichten uit bijvoorbeeld de sociale psychologie. Black is vooral beautyful in een niet zwarte omgeving als er sprake is van assimilatie. Dan is er geen sprake van verzet tegen een natuurwet en hopelijk ook niet op het veelvuldig voorkomen op de verkeerde lijstjes.
Wie de cultuur van het land van vestiging afwijst en hier leeft als in het land van herkomst kan in toenemende mate rekenen op afwijzing. Dat is de trend.