Jalta: een grote mislukking
Het is me niet gelukt het jaar vol te maken bij Jalta. Initiatieven die een serieus alternatief voor de MSM, de Main Stream Media, proberen te ontwikkelen moeten ruimhartig een kans krijgen. Ook als ik de journalistieke koers niet helemaal deel en kan begrijpen. En dat Annabel Nanninga, Nausicaa Marbe en Jonathan van het Reve mee zouden werken was een belangrijke reden dat ik mijn aarzeling over intenties en werkwijze van Joshua Livestro en zijn wat ruige verdienmodel overwon.
Volgens sommigen is Jalta al bezig met de laatste stuiptrekkingen, zou binnenkort het doek vallen en hoeft er daarom geen aandacht meer aan besteed te worden. Ik weet dat niet zeker, maar vind dat enig publiek verslag van dit mislukte experiment hoe dan ook op zijn plaats is.
Van het begin af waren er problemen. Allereerst de vormgeving van de site, die uit een soort luiheid op een groot scherm het zelfde toont als op een smartphone. Geen gezicht, maar je komt het vaker tegen helaas. De navigatie is ronduit kut. De wijze waarop reacties gelezen en geplaatst moeten worden ook. En voor een RSS knopje was kennelijk ook geen geld. Ik heb daar wel eens een mailtje aan gewaagd maar nooit antwoord gekregen. En er is niets veranderd.
Maar goed, het gaat uiteindelijk om de inhoud dus een kniesoor die op dat soort uiterlijkheden let. Ook daar zat van het begin af aan de klad in. De eerste bijdragen van Annabel waren braaf en soms zelfs van Margriet-niveau. Ze heeft zelf ergens gezegd dat ze “voor de verdieping” ging, maar daar heb ik niets van gemerkt. Slechts een enkel stuk riep herinnering op aan het talent dat ze bij GeenStijl ten toon spreidde. Het trok later iets bij. Misschien is het niet haar kopje thee om de diepte in te gaan, misschien kreeg ze de kans niet; het was in ieder geval teleurstellend. Van Nausicaa heb ik twee stukken gelezen. De andere twee gemist (mede dankzij de waardeloze zeer onoverzichtelijke interface). Het laatste stuk is van februari 2015.
Van Hafid Bouazza ook twee stukken gezien. Het laatste 8 februari 2015. Robin Fransman heeft een stuk geschreven, 13 januari 2013. Jonathan van het Reve: 5 stukken, na 28 mei niet meer gesignaleerd. Derk Jan Eppink: 5, laatste 28 februari. Eddy Terstall: 5, laatste 27 mei. Dit waren zo’n beetje de mensen die me echt interesseerden. Ik ga niet alle mensen die een keer iets geschreven hebben, en die allemaal als “columnist” worden opgevoerd verder behandelen. Totaal zijn dat er 36. Daartussen een aantal die meekwamen van De Dagelijkse Standaard en die ik kon missen als kiespijn zoals de “econoom” Edin Mujagic. De culturele hoek was nogal behoudend. Uiteindelijk kwam het er op neer dat wat ik op Jalta las, ik ook elders kon lezen. Voor niets en vaak beter. Op enige scoop, enig onderzoekswerk, heb ik ze, met uitzondering van een enkele rapportage van Annabel, niet kunnen betrappen. Bart Schut leek wel een aanwinst maar maakt regelmatig vreemde glijers. En dan waren er ook nog filmpjes. Daar wil ik gewoon geen tijd aan verspillen.
De vervanging van Annabel door Esther Voet bracht in dit alles geen verandering. Wellicht is zij, financieel of anderszins de oorzaak dat een aantal mensen na 1 juni niet meer schreef. Het bleek een verslechtering, nieuwe namen stroomden in die mij voor het grootste deel niets zeiden en de enkele keer dat ik daar wat van las bleef niet hangen.
De druppel die de wel bekende emmer deed overlopen was de plaatsing van “Beschuldiging antisemitisme van Likoed Nederland in schoolboek ThiemeMeulenhoff ongegrond en misplaatst” door newbie, eenmalige “columnist” en “historicus” Jan Tervoort (@Amsterjan). Daarin wordt de terechte kritiek van Likoed weliswaar gedeeltelijk erkend maar ondertussen ondergeschoffeld en de erboven geplaatste kop, naar ik aanneem afkomstig van de redactie, maakt het nog een graadje erger. Hannibal schreef daarover Antisemitisme en haar valkuilen. De lezers hadden dit al gauw in de gaten en het regende relatief gesproken kritiek met op dit moment het voor Jalta kolossale aantal van 37 reacties. Tervoort reageerde terug, dat valt te prijzen, maar wist verder van geen wijken. Toen ik rond nummertje 30 schreef: “Het zou Esther Voet sieren als ze enige aandacht aan deze misser besteedde.”, kreeg ik daarop geen reactie van Esther. Dan maar op Twitter, hetgeen aanleiding gaf tot de volgende “wisseling” (waaruit ik opmaak dat Esther geen adjunct meer is maar #columnist en #commentator):
En er gebeurde dus… niets. Ik had niet anders verwacht. Langjarige ervaring met de Volkskrant leert mij dat redacties zich van dit soort kritiek niets aantrekken. Het niveau van de reacties van Livestro en Voet was echter dermate bedroevend dat ik besloot er meteen een eind aan te maken. Aan mijn abonnement dan.
Ik besloot mijn aanwezigheid op Jalta met het volgende comment:
(…)
Het overgrote deel van de media gaat mee in het vergoelijken of faciliteren van het anti-semitische frame waarmee over Israël en haar geschiedenis gesproken wordt. De verhouding met stukken die daarin tegenwicht bieden is scheef. Als je dan als tegenwicht (ik hoopte en dacht, ook hiervoor) een nieuw medium van de grond tracht te tillen dan verondersteld dat een zekere partijdigheid en die maakt dat juist dit soort “bijdragen” extra kritisch beoordeeld moeten worden. Dat die meneer een of andere titel heeft zegt helemaal niets. De gekozen kop maakt dit nog veel erger. Op zijn minst zou Likoed Nederland daarover geraadpleegd moeten worden. Ik hoopte dus bij Jalta op een beter redactioneel beleid. Je verschuilen achter de vrijheid van meningsuiting is een zwaktebod want dan zou je zo ongeveer alles moeten publiceren dat enigszins goed geschreven is.
(…)
(Geschreven 18 september 2015)