De doodsdrift van het witte feminisme
Zelf voldoende kinderen baren en grootbrengen is een belangrijke voorwaarde voor het voortbestaan van een beschaving. Al of niet gedwongen aanvulling van buitenaf geeft zelden goede resultaten. Als die beschaving zich verder ontwikkeld heeft dan de “aanvulling” zullen die resultaten vrijwel zeker negatief zijn.
Een tweede belangrijke voorwaarde is dat een beschaving zich kan en wil verdedigen tegen bedreigingen van buitenaf.
De eerste voorwaarde wordt vervuld door de vrouw, de tweede door de man. Dit zit opgesloten in de dierlijke – en dus menselijke – natuur. En daarmee ook in de emotionele opmaak van mannen en vrouwen. Voor iedere heerser of regering zou bevolkingspolitiek het beperken van toelaten van vreemdelingen en het stimuleren van voldoende aanwas moeten inhouden. Als een heerser expansieve bedoelingen heeft is vaak meer dan voldoende aanwas een middel. Zoals de katholieken en protestanten tot de zestiger jaren gestimuleerd werden tot grote kindertallen om de politiek te kunnen overheersen.
Onze woke machthebbers halen het manlijke uit de man en het vrouwelijke uit de vrouw. Wat overblijft zijn gemankeerde manwijven en wijfmannen, al of niet met een of ander gender- of metoo-vlaggetje. Allebei lijden ze aan permanente empathische incontinentie voor de vreemde en zijn keihard voor de naaste.
Hoe dit onder het toeziend oog van onze huidige zogenaamde democratische heersers heeft kunnen gebeuren is niet in een paar woorden uit te leggen. Het is duidelijk dat de wens van het mondiale grootbedrijf, ook wel “het Kapitaal” genaamd voor een “gelijk speelveld” een grote rol heeft gespeeld. In dat beeld is de wereld een optelsom van vrij zwevende individuen die geen samenhang kunnen ontwikkelen die het Kapitaal in de weg kan zitten. Daarvoor moet iedereen zo veel mogelijk van een uniek onderscheidend plakkertje voorzien worden voor een “eigen” “identiteit” die het identiek onderworpen zijn in een grote gelijkvormige massa verhult. Het is duidelijk dat het postmoderne feminisme van de tachtiger jaren hier een grote rol in heeft gespeeld en het model is geworden voor de racistische en sexistische identiteitspolitiek van vandaag.
Het is niet verbazingwekkend dat onder druk van carrière en identiteit paarvorming steeds moeilijker wordt en dat daarbij de kinderwens een ondergeschikte rol speelt of zelfs afwezig is. De paarvorming zelf is onderdeel van de carrière en verder gebaseerd op (valse) romantiek en niet geschikt als uitgangspunt voor gezinsvorming. Dat familie permanent verspreid woont helpt ook niet mee. Dit wordt door onze zogenaamd democratische heersers gestimuleerd.
Lees ook De Vrouw