De deugmens is een respectloze narcist
De term ‘Gutmensch’ is aan het verdwijnen en lijkt te worden vervangen door de term ‘deugmens’. Dat is een goede ontwikkeling. De Gutmensch kan zich nader beschouwd helemaal niet beroepen op zijn goedheid. Hij wil als regel deugdzaam zijn. Maar dat geeft problemen. Omwille van de deugd kiest hij voor een standpunt en handelt daarnaar ongeacht de gevolgen.
Als hij ‘welkom vluchtelingen’ roept, handelt hij vanuit de deugd om mensen in nood te helpen. De vraag of het werkelijk om mensen in nood gaat interesseert hem nauwelijks. Als er ‘hulp’ wordt geroepen, ga je helpen. Of de hulp helpt, interesseert hem ook nauwelijks. Hij heeft goede bedoelingen en dat moet genoeg zijn. Of we in staat zijn om alle mensen die om hulp (asiel) vragen te helpen, interesseert hem ook al niet. Hem interesseert slechts de houding. Die is goed of niet goed.
De deugmens is een respectloos mens. Dat gebrek aan respect begint al als hij na het roepen van ‘welkom’ naar huis terugkeert en het aan anderen overlaat om zich over de gevolgen van zijn ‘goed zijn’ te ontfermen.
De deugmens is in de geschiedenis een akelig mens. Ooit was het deugdzaam om heksen te verbranden of te verdrinken. Ooit was het deugdzaam om ketters te vervolgen en hielp de deugmens om de inquisitie op te tuigen. De deugmens is nogal modegevoelig. Tot op de dag van vandaag vindt hij nieuwe doelen om zijn deugzaamheid te bewijzen en aan anderen op te leggen. De deugmens is een narcist die zich moreel verheven voelt en geen antenne heeft voor wat anderen beweegt. Hij heeft geen respect voor de gevoelens en inzichten van anderen die afwijken van de zijne. Als hij zo’n afwijkeling aantreft, zet zijn narcisme hem er toe om die te vernietigen. De tegenwoordige modes betreffen vooral klimaat en migratie. De deugmens is in discussies over die onderwerpen aan te treffen als donderprediker die anderen voorhoudt wat de juiste houding is. Wie zich daarin niet schikt loopt tegen de inquisitie aan die hem verbaal vernietigt en van zijn reputatie berooft.
Schuld en boete lijkt ten grondslag te liggen aan wat de deugmens beweegt. Hem is gemakkelijk schuld aan te praten, het is zijn kwetsbaarheid. De opvatting dat narcisme in feite een overcompensatie is van angst en minderwaardigheidsgevoelens, kon wel eens kloppen. De deugmens heeft behoefte om voor anderen een deugmens te zijn. ‘Zie mij’ is zijn spel, ‘waarom ben je niet even deugdzaam als ik?’. Het geeft hem macht over anderen en daar ligt de feitelijke psychische behoefte van de deugmens.
Ondertussen is de deugmens allesbehalve deugdzaam. Hij maakt slachtoffers en schept maatschappelijke problematiek. Hij bestrijdt niet het kwade, maar degenen die hem niet volgen. Democratisch respect voor andere inzichten dan de zijne behoort niet tot zijn deugden. Hij is nietsontziend in het afdwingen van zijn standpunten. In het trouw blijven aan zijn eigen deugzaamheid is de deugmens zowel hypocriet als opportunistisch. Ook dat behoort tot zijn narcistische persoonlijkheid. Slechts zelden neemt hij zijn standpunten serieus in zijn eigen leven. Dat is logisch want hij gebruikt die standpunten slechts om macht uit te oefenen. Een goed voorbeeld is te vinden bij de problematiek van ‘witte scholen’. De deugmens die diversiteit prijst kiest er toch maar liever voor om de eigen kinderen naar een ‘witte’ school te sturen. Dagblad Parool schrijft daar al maanden over. Wat er ook wordt geprobeerd, het lukt maar niet om het probleem van ‘witte’ en ‘zwarte’ scholen op te lossen. De deugmens haakt af waar het zijn eigen vermeend belang raakt.
In het maatschappelijk debat lijkt de deugmens de overhand te hebben. Dat betekent dat ‘narcisme’ een nog onvoldoende herkend maatschappelijk fenomeen is en daarom kan woekeren.