Minderheid in eigen Amsterdam
Breitner – Afbraak aan de Nieuwendijk, Amsterdam |
Burgers, werkers en lokale ondernemers mogen van de wereldmachten niet meer de belangrijkste eigenaren zijn van hun streek, land, stad, dorp, gehucht. Kortom: plaats van vestiging. Verzet daartegen wordt bestempeld als populisme, nationalisme of fascisme. Het gaat om mensen die er een goed deel van hun leven wonen, werken, kinderen krijgen, kortom leven en bijdragen aan het voortbestaan van de stad of dat zouden willen als ze dat niet onmogelijk gemaakt zou worden. Niet om mensen die een dagje, maand of paar jaar komen langswaaien om hun ding te doen om vervolgens weer ergens anders burgers lastig te vallen.
Nog niet zo heel lang geleden had het bestuur van een gemeenschap behoorlijke zeggenschap over wie er zich mocht vestigen en wie er mocht verblijven. Daar is via internationale verdragen waar de bevolking nooit over heeft mogen beslissen een eind aan gemaakt. Toch kan een bestuur nog wel proberen zo goed mogelijk de burger te dienen.
In Amsterdam is vijftig jaar lang een politiek gevolgd die de andere kant op werkt en mensen hulp biedt om zich te vestigen of verblijven die geen binding hebben en ook niet willen krijgen met de stad. In veel gevallen min of meer vijandig staan tegenover onze cultuur en slechts uit zijn op het benutten van voorzieningen. Met gevolg dat Amsterdammers moesten vertrekken naar omliggende gemeenten. Meestal tegen hun zin.
Daarmee is een situatie ontstaan waarbij Amsterdammers een minderheid zijn in Amsterdam. Dat zou nog te verteren zijn als het bestuur probeert wat er over is van de stad redelijk in stand te houden. De nieuwe, ongebonden bewoners en benutters hebben echter andere belangen en die worden door het bestuur bediend waarmee het mechanisme van de ondergang van Amsterdam wordt versterkt.
Er zal nog heel lang op de kaart een stad met de aanduiding “Amsterdam” blijven. Maar met Amsterdam zal het steeds minder te maken hebben. Volgens ons bestuur en hun grachtengordel-helpers, is een dergelijke dynamiek goed en modern en moeten de achterblijvers niet zeuren. Ontwortelde mensen zonder gemeenschap en gemeenschapszin zijn slechts half mens of minder. De wereld wordt een vormeloze puree van door elkaar schietende elementaire deeltjes (Houellebecq).
Om misverstanden te voorkomen: het gaat niet om “Amsterdam voor de Amsterdammers”. Migratie is er al heel lang om allerlei redenen. Maar de migrant moet wel als doel hebben in de stad zijn bestaan op te bouwen en het moeten er ook niet meer zijn dan de stad kan dragen. Tot in de 20e eeuw was dat ook het geval. Als handels- en cultuurcentrum was er altijd ruimhartig plaats voor ondernemende mensen en gasten en dat moet zo blijven.
Moeten Amsterdammers zich bij de ondergang van de stad neerleggen en vertrekken?.