Democratie is geen wonderolie
wonderoil.ca | Aangekondigd in een opiniestuk op 28 juni deelt Olaf Tempelman in de Volkskrant vier sterren uit aan Marc De Kesel: Het Münchhausen-paradigma – Waarom Freud en Lacan ertoe doen.
De literaire kwaliteiten zullen misschien die vier sterren waard zijn, de beschouwing zelf niet. Aan het eind van zijn bespreking wordt de in het opiniestuk gegeven visie op democratie herhaald: Een minder bekend aspect van de psychoanalyse is dat de theorie bij uitstek een pleidooi is voor democratie: in dat politieke stelsel wordt namelijk impliciet onderkend dat er noch één stevige identiteit noch één stevige volkswil bestaat. Politieke leiders die namens ‘het volk’ spreken, en dat zijn er tegenwoordig weer heel wat, wekken de suggestie van een volk dat ‘ongerept, onverdeeld, zuiver zichzelf kan zijn’: zo’n volk bestaat evenmin als een mens die ongerept, onverdeeld, zuiver zichzelf is. Zogenaamd ‘onverdeelde landen’ zijn niet voor niets altijd ondemocratische landen. |
De Kesel: ‘Datgene wat een democratie doet functioneren is niet zozeer haar onverdeelde eigenheid als wel haar permanente toestand van verdeeldheid.’
Het functioneren van de democratie dient de “permanente verdeeldheid” tot een functionerend geheel te maken: dat het maatschappelijk geheel in permanente verdeeldheid verkeert kan niet de bedoeling zijn. Democratie zou de verdeeldheid moeten bemiddelen zodat het geheel verder kan.
Uit Freud valt af te leiden dat democratie helemaal niet zo geweldig is, zoals blijkt uit dit citaat uit Democracy against Dysfunctional Desire: Sigmund Freud and the Democratic Character (Patrick Lapierre – 2008):
… Freudiaanse ideeën … markeren een kloof met een van de belangrijkste rechtvaardigingen van democratie: de mogelijkheid van een publieke meningsvorming gebaseerd op de ratio. Psychoanalytische analyse van de politiek bevond de massa’s politiek onbewust of politiek gevaarlijk. Bezeten door onbewuste verlangens, latente vijandigheden, psychisch lijden, infantiele wensen en onvolwaardige ontwikkeling van belangrijke geestelijke competenties hebben individuen niet de capaciteit tot het op een consistente manier nemen van rationele beslissingen over zaken van publiek belang. [Vertaling VO]
Dat lijkt geen pleidooi voor de democratie in het algemeen. Maar zelfs als je de massa’s wel als geestelijk volwaardig zou beschouwen is dat onvoldoende. Er bestaat inderdaad niet “één volk” en of je kunt spreken van een volkswil is om meerdere redenen zeer de vraag. Er bestaat wel zoiets als culturele, etnische identiteit. Dat houdt in dat mensen met een dergelijke identiteit een aantal morele waarden delen. Deze mensen zullen in het algemeen onder dezelfde omstandigheden hetzelfde willen, maar het gaat te ver om dat de volkswil te noemen.
Onze samenleving was en is cultureel verre van homogeen en democratie is een mogelijkheid om die verschillen als werkend geheel bij elkaar te houden. Maar het gaat om rationele beslissingen over zaken van publiek belang en dat houdt in dat de verschillende culturen een gemene deler moeten hebben om met elkaar te kunnen communiceren, waarbij die democratie zelf als gemeenschappelijke waarde gedeeld moet worden. Het “functioneren” van democratie in veel niet-Westerse landen toont aan dat dit niet het geval is. Met de instroom van migranten die de Westerse waarden onvoldoende delen worden die problemen ook in onze democratie zichtbaar.
Democratie is dus geen universeel wondermiddel en dan zie ik nog af van de problemen die de huidige inrichting van de parlementaire democratie met zich meebrengt. De linkse wens van De Kesel en Tempelman dat er universele wereldwijde waarden, een universele broederschap zou bestaan is vader van deze merkwaardige onjuiste opvatting. De ideeën van De Kesel zijn overigens vooral afkomstig van de “alle Menschen werden Bruder” idealist Hegel en diens profeet Slavoj Žižek.