Zero K en de onmogelijkheid van een eiland
Een verwerping van het eeuwige leven.
“Zero K” (Don DiLillo, 2016) en “Mogelijkheid van een eiland” (Michel Houellebecq, 2005); twee romans die de onwenselijkheid van een eeuwig leven duidelijk maken. Ik kan mij tenminste niet voorstellen dat mensen de geschetste vooruitzichten aantrekkelijk vinden. Men zal de onvermijdelijke eindigheid van het leven, ook het menselijk leven moeten accepteren. De auteurs komen overigens niet verder dan deze acceptatie. De dood als vooruitzicht waarmee men het leven zin kan geven komt niet aan de orde.
Beide auteurs schetsen een dystopie, een technologisch geavanceerde omgeving waar de romanfiguren in terecht komen en de werking van het systeem dat het eeuwige leven garandeert ondergaan. Bij beide auteurs is dat eeuwige leven slechts voor een fractie van de mensheid, een op een of andere wijze geselecteerde elite weggelegd. Er is in beide romans sprake van een nieuwe kunstmatige taal die totaal eenduidig en efficiënt is. Voldoende belangwekkende overeenkomsten, maar hierbij houdt het op.
Don DeLillo is een groot associatief en poëtisch woord-kunstenaar. Het lezen is zeer vermoeiend, drie hoofdstukken achtereen is een hele opgave, maar de aandacht blijft wel gevangen; het moet wel uitgelezen worden. Zijn dystopie is een in een woestijn gebouwd grotendeels ondergronds complex van gigantische afmetingen, waar een select gezelschap wordt ingevroren op zero K — nul graden Kelvin — in afwachting van technologische vorderingen die een ontwaken en verjonging mogelijk maken. Er is de nodige scepsis of dat ontwaken wel zal lukken en of het ontwakende lichaam zich als voortzetting van de ingevroren mens zal ervaren en of er in ingevroren toestand nog enige beleving is. En of dat allemaal de moeite waard is. De hoofdpersoon is de zoon van de miljardair die een groot deel van de onderneming bekostigd heeft. Hij is er getuige van dat eerst zijn stiefmoeder die ongeneeslijk ziek is wordt ingevroren en een aantal jaren later zijn vader. Binnen het complex heerst een fascistoïde technocratische ordening. Geregeld wordt de hoofdpersoon geconfronteerd met propagandafilms over wat er zich buiten allemaal voor rampspoed afspeelt. De andere helft van de roman speelt zich af in New York waar de hoofdpersoon en zijn familie wonen.
Het dagelijks leven van de hoofdpersoon wordt met grote precisie geschilderd. Juist kleine voorvallen zijn belangrijk en worden regelmatig herhaald of als herinnering opgevoerd. Een blik in de spiegel; een zwerver die met gesloten ogen op de stoep staat; hoe het haar zit; baardgroei; het ontbijt. Er wordt met grote kracht beschreven hoe de afwijzing van de status van zijn vader en van diens scheiding van zijn moeder leidt tot een toestand van apathie waar de hoofdpersoon zich uiteindelijk mee verzoent. Een literaire roman van hoge kwaliteit, maar DeLillo is niet voor iedereen weggelegd. Het leest niet makkelijk en vraagt veel inspanning van de lezer. Voor wie meer wil weten over het schrijven van de Don is er dit geweldige interview, omgewerkt tot een essay: https://www.theguardian.com/books/2003/may/24/fiction.dondelillo
“Zero K” blijkt ook een real-time strategy video game uit 2010. De beelden die in de roman van gevechten beschreven worden lijken wel op die uit de game (zie plaatje) maar in het boek wordt er verder niet naar verwezen en in het artikel over de game ook niet. Toch lijkt enige inspiratie niet onwaarschijnlijk.
Houellebecq’s “Mogelijkheid van een Eiland” speelt zich voor de helft af in een zeer verre toekomst waar na vele (natuur)rampen slechts een zeer beperkt aantal mensen leven. Zij wonen ieder individueel in ver uiteen gelegen enclaves, afgeschermd van de wildernis en de wilden. Zij worden volledig verzorgd door een wereldwijd computersysteem en communiceren via internet vanuit hun enclaves met elkaar. Het eeuwige leven wordt hier werkelijk geleefd, het is geen onzekerheid zoals bij DeLillo. De eeuwigheid bestaat er in dat men een kloon is van een mens uit de twintigste eeuw. Daarbij zijn wat genetische modificaties aangebracht waardoor men nu voorzien is van bladgroen waardoor men met water en een klein beetje kunstmest kan leven. Het is de bedenkers echter niet gelukt om het bewustzijn te klonen. Men staat in verbinding met zijn voorouder door diens biografie te “leren” en daar een voortzetting aan te geven. Daarbij wordt er gewacht op een soort verlosser die het leven weer de moeite waard moet maken.
Gezien de isolatie waarin men verkeerd stelt dat leven niet veel voor. Voornamelijk de eerder genoemde interacties via internet en het herkauwen van het leven van de oorspronkelijke persoon. Dit wordt de 25e incarnatie van de hoofdpersoon te veel en als hij op een gegeven moment van een van zijn lotgenoten hoort dat die haar compound verlaten heeft op zoek naar een eiland waar zij van gehoord heeft en waar echt geleefd wordt besluit hij daar ook naar op zoek te gaan. Na omzwervingen door een grotendeels verwoeste en verschroeide wereld komt hij tenslotte bij wat er van de oceaan is overgebleven, maar het lijkt er niet op dat hij het eiland vindt. Hij zwemt de zee in…
Ik had misschien nog zestig jaar te leven: meer dan twintigduizend dagen, die allemaal eender zouden zijn. Ik zou zorgen dat ik niet hoefde te denken en niet hoefde te lijden. De klippen van het leven had ik ver achter me gelaten; ik had nu een vredige ruimte betreden, waaruit alleen het doodsproces me nog zou wegrukken.
Ik zwom langdurig, zowel onder de zon als onder de sterren, en voelde niets anders dan een lichte, onbestemde, voedende sensatie. Geluk was geen mogelijke horizon. De wereld had verraad gepleegd. Mijn lichaam behoorde me voor korte tijd toe; nooit zou ik het gestelde doel bereiken. De toekomst was leeg; hij was de berg. Mijn dromen werden bevolkt door aandoenlijke verschijningen. Ik was, ik was niet meer. Het leven was echt.
Houellebecq kiest uiteindelijk ondubbelzinnig voor de dood.
De andere helft van het boek gaat over de belevenissen van de oorspronkelijke incarnatie in onze eigen tijd, een entertainer die met zijn optredens een fortuin heeft vergaard. Hij is getuige van de groei van de Elohimitische sekte waar “Geleerde” er in slaagt het kloonproces onder de knie te krijgen. Uiteindelijk wordt hij ook deelnemer en is hij de initiator van de biografische methode. Uiteraard komen alle gebruikelijke problemen aan bod: aftakeling en dood, sex, liefde, islam, feminisme, macht, kapitalisme, ondergang. Stilistische is het misschien niet zijn sterkste werk. De trefzekere combinaties van filosofische met alledaagse waarnemingen, kenmerkend voor eerder werk, ontbreken goeddeels. Het leest wel een stuk makkelijker dan DeLillo.
De acceptatie die beide auteurs voorstaan gaat mij overigens niet ver genoeg. Het vooruitzicht van de dood zou je er toe moeten aanzettenen met overtuiging te leven. Iets te betekenen voor het leven dat na je komt en dat de echte voortzetting van jouw leven is. Weliswaar ben “jij” niet degene die die voortzetting beleeft je bent wel degelijk oorzaak van de voortzetting, al is dat voor de meeste mensen slechts op een minuscule schaal. We zijn immers met vele miljarden. Over de dood is op dit blog het nodige te vinden.
Een interessante vraag is hoe personen zullen bestaan, ontwikkeld gaan worden, in kunstmatige intelligentie. Ik ben er vrij zeker van dat het misschien nu al mogelijk is om een AI te voorzien van voldoende kennis en inzicht zodat die vanuit een persoonlijke achtergrond kan spreken, schrijven, reageren en uiteindelijk ook denken als Victor Onrust. Een dergelijk AI zal niet identiek zijn met — voor mijzelf ervaren kunnen worden als een voortzetting van — mijn leven. Voor de toehoorder of lezer zal het echter moeilijk zijn dat onderscheid te maken.