‘Eigen volk eerst’ is een natuurlijke neiging en geen racisme
In de jaren voor de Tweede Wereldoorlog was rassenbiologie een wetenschap. Niet alleen in Duitsland. Ook in Nederland en elders in de wereld bestond belangstelling voor het onderzoek naar hoe mensengroepen van elkaar konden worden onderscheiden. Wetenschappelijk gezien was het toen in de mode en liep het overeenkomstig de heersende tijdgeest ook nog wel eens uit op het politieke streven naar ‘rassenhygiëne’. ‘Apartheid’ werd gelegitimeerd met wetenschap. In Duitsland ging men een stuk verder. Onder de bewering dat alle ellende in de wereld werd veroorzaakt door joden, zette men daar een industrie op om het ‘joodse ras’ te elimineren. Het deel van de economie (en banen) dat in joodse handen was, kwam zo in handen van ‘raszuivere’ Duitsers. Ik ontleen er de hypothese aan dat de eliminatie van joden vooral gevoed werd door de strijd om het bezit van schaarse middelen.
Het begrip ‘racisme’ is verouderd
Rassenbiologie bleek wetenschappelijk een doodlopende weg te zijn. Het werd afgevoerd van de universitaire agenda’s zoals dat met zoveel doodlopende wegen in de wetenschap is gebeurd. Recent DNA-onderzoek laat zien dat de bestaande opvattingen over ‘racisme’ compleet verouderd zijn. De bewoners van Europa, het Midden-Oosten, West-Azië en Noord-Afrika hebben allen Kaukasische voorouders gemeen. Evolutiebiologen spreken daarnaast over het Oost-Aziatische ras en het Afrikaanse ras. De verklaring voor dit onderscheid is dat de drie groepen al vroeg in de menselijke geschiedenis uit elkaar zijn gegaan en zich in isolement hebben ontwikkeld. Ze hebben daardoor een eigen ontwikkeling doorgemaakt die in het DNA aantoonbaar is.
Bekeken vanuit de Nederlandse situatie kan er nauwelijks sprake zijn van ‘racisme’ in zijn oorspronkelijke betekenis. Wat tegenwoordig als ‘racisme’ wordt aangeduid betreft in feite etnische vooroordelen. Die bestaan overigens wederzijds en het is dus onzin om Nederlanders als ‘racistisch’ te bestempelen.
Hoewel verouderd, blijft ‘racisme’ als begrip en alarmkreet hardnekkig voortbestaan. De beschuldiging van racisme is een wapen geworden dat vooral door minderheidsgroepen vaardig wordt gebruikt. Dat verklaart de eigenaardigheid dat alleen autochtone Nederlanders van racisme worden beschuldigd. Het is een wapen geworden dat onder allochtonen angst inboezemt en voordelen oplevert voor leden van minderheidsgroepen.
‘Racisme’ als intimiderende beschuldiging
Het racismedebat verhult dat etnische bevooroordeeldheid een universeel verschijnsel is dat is gebaseerd op het beginsel ‘eigen volk eerst’. Iedere groep en ieder volk kent dezelfde dynamiek als het om buitenstaanders gaat, de buitenstaander wordt niet makkelijk toegelaten. Hij of zij moet eerst aantonen in alle opzichten tot de groep te zijn gaan behoren. Het is één van de manieren waarop groepen zichzelf in stand kunnen houden door de normen en waarden die binnen de groep gedeeld worden te bewaken. Het is een universele eigenschap van mensen en daarom geeft vermenging problemen als nieuwkomers onvoldoende integreren.
Als de groep van nieuwkomers voldoende groot is ontstaat daar ook dezelfde dynamiek van ‘eigen volk eerst’. De manier om gelijkwaardigheid te verkrijgen met het gastvolk is de natuurlijke houding van afwijzing en van wantrouwen te bestempelen als slecht en als racistisch. Het werkt en wordt gebruikt omdat de gevoeligheid voor de beschuldiging in Europa groot is. Het is echter een valse beschuldiging die geen ander doel heeft dan door intimidatie groepsgrenzen te slechten. Het doel is om dezelfde positie te verkrijgen als de inwoners van het gastland zonder met hen dezelfde waarden en normen te willen delen.
Bang voor beschuldiging van ‘racisme’
‘Racisme’ zit tussen de oren. Bij de inwoners van het gastland als kwetsbare plek en bij de nieuwkomers als reactie op de echte of vermeende ervaring van ongelijkheid. De ongelijkheid is echter een feit. Het naast elkaar bestaan van verschillende sets van normen en waarden leidt tot concurrentie én tot afbakening. De geschiedenis leert dat het zelden goed afloopt met zulke verschillen. De politieke opwekking om verschillen te accepteren is niet langdurig houdbaar. In de geschiedenis van volkeren is daar geen bewijs voor te vinden.
De beschuldiging van racisme levert onder de Nederlandse bevolking angst en verzet op. Bij de discussie over Zwarte Piet bleek dat 85 procent van de bevolking de beschuldiging afwijst. Dat neemt niet weg dat de angst voor de beschuldiging groot is en blijft. In het bestaande maatschappelijk klimaat kun je niet op veel medestanders rekenen als je van racisme wordt beschuldigt. Dat is te wijten aan het gemak (lafheid of angst) waarmee politiek, bestuurlijk wetenschappelijk en journalistiek Nederland de beschuldigingen serieus neemt. Daar is men als eerste gezwicht voor de lobby om het ongelijke gelijk te verklaren.
Patronen in de geschiedenis
De geschiedenis herhaalt zich nooit op dezelfde manier, maar er zijn wel degelijk patronen aan te wijzen. Het Joegoslavië van Tito viel uiteen in verschillende volkeren en de afbakening van de afzonderlijke volkeren heeft veel mensenlevens gekost. Syrië is een ander voorbeeld van verschillende identiteitsgroepen die geen eenheid kunnen vormen. Afscheidingsbewegingen als die van het Catelaanse volk leveren andere aanwijzingen op voor de in de mens aanwezige neiging tot ‘eigen volk eerst’. Die neiging zal in het multiculturele Europa ook aanwezig blijven als het er niet in slaagt om nieuwkomers te laten integreren en assimileren. Problemen die nu nog min of meer toegedekt zijn zullen verhevigen als door afname van de welvaart de strijd om schaarse middelen toeneemt.