Dit blog verscheen oorspronkelijk 13 september 2020. Geheel herschreven.
Empathie is een gevoel, opgeroepen door het waarnemen van de toestand van een ander wezen, in het bijzonder pijn, verwonding of weerloosheid van die ander. Het is gekoppeld aan de behoefte om aan dat wezen aandacht en zorg te geven. Het is — zoals eigenlijk ieder gevoel — een bewuste uiting van een dierlijke drijfveer – een instinct –, dat mogelijk verbonden is met de zogenaamde spiegelneuronen. Het opgeroepen gevoel is daarmee een eigen interpretatie van de toestand van de ander, dat wil zeggen hoe de waarnemer een dergelijke toestand zelf denkt te ervaren. Dat hoeft niet dezelfde vorm van “ervaren” zijn die het waargenomen wezen ondergaat. Bij het waarnemen van niet-menselijke wezens zal dat bijna nooit het geval zijn.
Dat gevoel is functioneel bij de zorg voor baby’s, kleine kinderen en andere hulpbehoevenden in de nabije omgeving. Ook zorg voor andere mensen kan nuttig zijn voor de cohesie van het sociale geheel. Empathie met een vreemdeling is niet vanzelfsprekend. Als men bekend is met de naburige gemeenschappen en daardoor een redelijk oordeel kan vellen kan men als Barmhartige Samaritaan handelen. Kan men dat niet, dan kan empathie schadelijk zijn en is dat vaak ook.
De sociale cohesie is in de moderne liberale kapitalistische samenleving nagenoeg verdwenen. Het nageslacht komt nog in aanmerking als doel voor de met empathie verbonden zorgbehoefte, maar door late zwangerschap, een gering aantal kinderen en bewuste kinderloosheid is er weinig ruimte voor empathische gevoelens. Dit wordt nog versterkt doordat kinderen zo vroeg mogelijk door anderen moeten worden verzorgd en opgevoed, zodat de vrouw zich aan haar carrière kan wijden. Ook de partner zou een doel van empathie en zorg kunnen zijn. Daar komt nog minder van terecht.
Het is begrijpelijk maar schadelijk als de empathiebehoefte — het zorginstinct — zich gaat richten op andere, minder nabije weerlozen. In de eerste plaats op dieren, vooral huisdieren, die daarmee tot vervangmens gebombardeerd worden. De uitbreiding van empathie naar allerlei anonieme groepen en dieren buiten de eigen kring zoals vluchtelingen en nertsen is nog veel schadelijker. Ook de zorgen om Moeder Aarde – “de natuur” – is nu gebaseerd op empathie en leidt tot het persoonlijk verantwoordelijk stellen van ieder mens apart.
Door permanente propaganda voor het slachtofferschap wordt juist deze vorm van empathie gestimuleerd. Persoonlijke ervaring met het object van empathie is daarbij niet gewenst. Dan zou namelijk blijken dat het vaak niet om weerlozen gaat en dat dieren geen mensen zijn. Individuen zijn niet in staat zijn om te handelen om de toestand van de Moeder Aarde te verbeteren, ook al zouden ze dat willen.
Empathie voor onbekenden gaat via beelden en de daarbij behorende woorden. Het resultaat is dat men zich inspant voor een verzameling wezens die men totaal niet kent. Beschikbare negatieve informatie over groepen waar mensen deel van zijn, of de minder prettige gevolgen van het vrijlaten van wolven, worden niet gelezen en al helemaal niet gewaardeerd. Alle wezens zijn goede mensen. Uiteindelijk gaan die beelden ook de werkelijkheid vervormen. Mocht men na het zien van veel bloedige foto’s een slachthuis betreden, dan wordt die ervaring daardoor bij voorbaat ingekleurd. Mensen die opgroeiden op een boerderij waar ook wel zelf geslacht werd, zullen daar anders tegen aankijken.
Slachtofferschap is geen weerloosheid
Weerloosheid is een fysieke hoedanigheid: het (mensen)dier kan niet voor het eigen biologische voortbestaan zorgen, als zuigeling of door ziekte, verwonding of handicap. Slachtofferschap is iets anders dan weerloosheid. In de moderne wereld is iedereen slachtoffer van “de omstandigheden”. De maatschappelijke druk leidt tot gedwongen handelingen en dat geldt ook voor de leiders.
Kan men dan niets doen aan onrecht, onderdrukking, uitbuiting? Mag men daar niets bij voelen? Zeker wel, maar empathie — als van individu op individu gericht gevoelens —, die leidt tot hulpverlening van de ene mens aan de andere, lost niets op en heeft slechts een aanzuigende werking. Als de “ander” onbereikbaar is, kan dit slechts leiden tot zelfbeschuldiging, machteloze gebaren zoals knielen en tot het onmatig zoeken naar “schuldigen” in eigen kring.
Compassie
Compassie is een hogere vorm van empathie waarbij de zorg-reflex of hulp-reflex wordt onderdrukt en men gaat nadenken – het verstand ofwel de ratio gebruiken – of wat men waarneemt – meestal via massamedia – klopt met de feiten. Als dat het geval is, zal medeleven gerechtvaardigd zijn. Nog belangrijker is zich – wederom rationeel – af te vragen of men in staat is bij te dragen aan een lotsverbetering en, als dat het geval is, wat dan jouw bijdrage is of kan zijn. Compassie kan zich daardoor zonder schade uitbreiden tot mensen, groepen en “de natuur” die niet tot de nabije kring behoren.
Om te beginnen moet men dus nadenken of er sprake moet zijn van compassie. Of er sprake is van slachtofferschap kan niet door de slachtoffers zelf worden vastgesteld. Naast de vraag of er sprake is van onderdrukking, uitbuiting, of ander misbruik, spelen de verhoudingen in de maatschappij waar de slachtoffers deel van uitmaken en het aandeel van iedere partij, ook de slachtoffers zelf, in het ontstaan en voorbestaan van verhoudingen, een rol bij het bepalen of van compassie sprake kan zijn.
Een samenleving kan niet bestaan zonder enige vorm van onderdrukking, ook wel disciplinering genoemd; een verschil in beloning dat als uitbuiting gezien zou kunnen worden zal ook vaak aanwezig zijn. Compassie is pas van toepassing als het gaat om onmatige, gewelddadige onderdrukking of extreme uitbuiting. Bijvoorbeeld als er sprake is van systematisch geweld of ongerechtvaardigde wetten, zeer grote welvaartsverschillen of subminimale levensomstandigheden. Men mag daarbij niet onverkort de eigen normen als uitgangspunt nemen. Bijvoorbeeld dat iemand geen IPhone heeft, of dat hij door een rolstoel niet overal kan gaan en staan. Dat is cultureel imperialisme.
Wat kun je doen?
Is men tot de conclusie gekomen dat er sprake is van slachtofferschap, van misbruik, wat zijn dan de mogelijkheden tot verandering? Wie zou wat kunnen doen? Kan men daar zelf een rol in spelen? Het bieden van hulp aan individuele slachtoffers is slechts beperkt zinvol; in de meeste gevallen schept het een afhankelijkheidsrelatie waardoor het slachtofferschap voortduurt.
Als de slachtoffers deel uitmaken van onze maatschappij is meestal duidelijk wat men wel en niet kan doen. Gaat het om een samenleving die cultureel of fysiek ver van ons verwijderd is, dan wordt het veel moeilijker. Hoe is de verhouding van onze maatschappij met die maatschappij? Wat zijn de belangen voor het (voort)bestaan van die verhoudingen? Wat zijn de mogelijkheden om vanuit dat gegeven iets te doen?
In veruit de meeste gevallen kunnen wij individueel niets doen, behalve een gift aan een organisatie die wel wat kan doen. Dan moet er voldoende vertrouwen zijn dat die organisatie dat ook kan en doet. Helaas blijken steeds meer organisaties die dat verkondigen dat niet waar te maken. Hun hulp is regelmatig contraproductief of dient een ander belang dan dat van de slachtoffers.
Als men bijvoorbeeld tot de conclusie komt dat de olie-import door Europa de hoofdoorzaak is van de uitbuiting en onderdrukking bij de bouw van stadions in Qatar, wanneer had men daar iets aan kunnen doen? De corruptie bij de FIFA is door diezelfde afhankelijkheid veroorzaakt en de “wil” om er direct na dat overduidelijke corrupte besluit iets aan te doen ontbrak ten ene male. Individueel handelen is geen mogelijkheid. Om daar verandering in te brengen zou die afhankelijkheid beëindigd moeten worden, maar dat zou betekenen dat we óf onze energieconsumptie drastisch moeten verminderen óf afhankelijker worden van bijvoorbeeld Rusland. Dergelijke veranderingen op Europees niveau zijn niet totaal onmogelijk, maar kosten veel tijd. Het is de vraag of het de uitbuiting in Qatar zal verminderen.
Een ander belangrijk element van de analyse is in hoeverre er sprake is van verzet bij de slachtoffers zelf. In de jaren zestig en zeventig was het duidelijk dat er in Zuidelijk Afrika en Vietnam sprake was van slachtofferschap, maar ook van verzet. En dat verzet werd op redelijk grote schaal vanuit Nederland en andere landen gesteund. Achteraf gezien dienen daar in ieder geval ten aanzien van Zuidelijk Afrika grote vraagtekens bij te worden gezet.
Contrasteren we dit met de Black Lives Matter beweging, dan zien we daar geen verzet tegen de macht, maar ongericht identitair geweld, dat verkocht wordt als strijd tegen discriminatie en racisme. Het betreft hier een zelf uitgeroepen slachtofferschap dat een beroep doet op de empathie voor het weerloze. Hoe een eind te maken aan de empathische steun voor dit geweld?
Slachtoffers zijn alleen gebaat bij bestrijding van de verhoudingen die ze tot slachtoffer maken. En dat geldt ook voor de slachtoffers, wij allen, inclusief de machthebbers zelf, van de huidige gang van zaken in de wereld, in de EU en Nederland. Bestrijding, strijd, ook democratische meningenstrijd, is alleen mogelijk met solidariteit: een niet vrijblijvende verbinding tussen mensen. Als individu bereik je niets.
Voor het van iedere gemeenschap losgezongen moderne feminiene individu is er geen ruimte voor compassie omdat er geen werkelijke verbondenheid en dus geen masculiene strijd meer mogelijk is. De enige mogelijkheid is empathie en daaruit volgend individueel het “goede” doen.
Eerdere blogs over empathie:
De opgepompte waarde van het individu
Verwarde kleuter snapt weinig van compassie
Emotionele intelligentie zal ons naar de afgrond voeren