Maar wat was het dan wel? Edelkitsch. Balsem op de ziel van de deplorabelen. De reproductie van het huilende zigeunermeisje aan de wand.
Vrij naar Kundera’s Ondragelijke lichtheid van het bestaan:
Kitsch laat twee tranen kort achtereen vloeien. De eerste traan zegt: Wat een lief bedroefd zigeunermeisje. De twee traan zegt: Het voelt zo goed om samen met de mensheid de emotie te ervaren van een bedroefd zigeunermeisje.
De deplorabele, de hardwerkende Nederlander, de zwaar belaste middenklasser, is met deze troostrijke ervaring niet geholpen.