“Een beeld zegt meer dan duizend woorden.”
*Fout*
Een beeld zegt niets. Een beeld werkt op onze emoties en inderdaad, dat kunnen woorden maar beperkt. Maar het is het onderschrift of de context die uiteindelijk iets zegt. Zoals uit mijn zelf bedachte onderschrift onder dit iconische beeld duidelijk blijkt. De emotie, die door het beeld wordt opgewekt wordt gericht op een politiek, maatschappelijk gewenst doel. En dat gaat alleen met woorden of met symbolische manipulatie: het invoegen in een rij beelden die reeds een iconische betekenis hebben. Zo werkt reclame. Zo werkte Goebbels. Zo werkt Disney. Zo werkt de katholieke kerk. Zo krijgt het beeld betekenis. Deze beeldtaal werkt direct op het gevoel en passeert het verstand. Een ander belangrijk onderdeel van het manipuleren is de selectie. Een foto van een demonstratie met een heleboel mensen en er bij zetten dat er 10.000 waren terwijl zo ongeveer alle aanwezigen op de foto stonden. Joost Niemöller geeft daar op zijn blog vaak voorbeelden van. Bijvoorbeeld: Immigrantenvideo: Allah Akbar gillende moslims stromen Europa binnen. Kijk dan! Tenzij men zich bewust verzet tegen deze manipulatie schakelt het de kritische vermogens uit.
De islam en het jodendom hebben dat goed begrepen. Aanbidding van het beeld is er verboden. Men moet het doen met het woord, in dit geval van God. En dat dient men zelf te lezen, te leren en uit te spreken. Het was een belangrijk onderwerp van de Protestantse Reformatie (1517) en de bijbehorende beeldenstorm. Niet toevallig kwam daarop de verlichting en de kapitalistische industriële productie op gang. Zo’n geloof wordt gesymboliseerd in een abstract symbool: het kruis, de ster, de uitgeschreven naam, de swastika of het dollarteken (voor oom Dagobert en aanverwant). Een symbool dat op zichzelf niet inwerkt op onze emotie, maar alleen door de betekenis die het in de leer gekregen heeft. Vlaggen van landen en wapens van steden en families kunnen die functie ook beperkt vervullen.
Het beeld werd wel gebruikt om te heersen, maar dat was tot de opkomst van kleurenfotografie en film maar beperkt mogelijk. Beelden werken omdat ze een toestand kunnen afbeelden: een verdronken of ziek kind, een empathische Maria, een lijdende Christus, een betraand zigeunermeisje, een ruiterstandbeeld. Het maakt veel uit hoe realistisch die beelden zijn. Als het duidelijk is dat het een directe afbeelding van de werkelijkheid is of zou moeten zijn dan is de werking veel sterker dan een schilderij, een stenen beeld of een tekening in een krant. Een andere belangrijke factor is dat het produceren en verspreiden van beelden kostbaarder en primitiever was. Men moest zelf meer moeite doen om het beeld te zien. Maar altijd is het verhaal dat bij het beeld hoort belangrijk. Zonder het praatje van de pastoor over Maria kan het Maria-beeld niet op de juiste wijze bekeken worden. Het heeft dan geen of slechts een zeer beperkte werking.
Pas met de ontwikkeling van de film werd symbolische manipulatie mogelijk zonder of met zeer weinig woorden. Door de montage van opeenvolgende beelden kon een verhaal worden uitgebeeld zonder woorden. Daarvoor diende dan wel gebruik gemaakt te worden van beelden die al op andere (talige) wijze de gewenste betekenis hadden gekregen. Het ten tonele voeren van iemand met een kromme neus diende de ervaring “slechte jood” op te roepen. Die zich dan bijvoorbeeld aan het “lieve blonde meisje” vergrijpt. In de huidige tijd is het beeld permanent en heersend aanwezig. In de publieke ruimte en privé. De iconische werking berust bij het enkele beeld, maar ook steeds meer bij kleine sequenties die een situatie uitbeelden. Het buiten spelende kind dat binnenkomt en door de liefhebbende moeder een boterham met BlueBand krijgt aangereikt.
We worden dus gemanipuleerd met leugens. Eerder schreef ik daar al Goebbeliaanse Propaganda en Geen vrijheid voor de Leugen! (2) over. Het is duidelijk dat er geen absolute waarheid bestaat en dat iedere waarneming selectief is. En ook dat er uit de veelheid van beelden en verslagen een selectie gemaakt moet worden. Maar er zullen grenzen gesteld moeten worden aan wat nog een journalistieke en vanuit een openlijk beleden standpunt te rechtvaardigen keuze genoemd kan worden of wat gezien de status van het medium onder leugen-propaganda valt. Dat laatste zou verboden moeten zijn. Als een vorm van laster, verraad of anderszins. Het is vele malen schadelijker voor vrijheid en democratie dan “Minder… minder… minder…” roepen.
Terzijde:
Vrouwen zijn gevoeliger voor beelden dan mannen. Een gegeven dat voortvloeit uit de natuurlijke taak van het moederen, waarbij het zonder taal waarnemen van de gemoedstoestand van de zuigeling van belang is. En waardoor bovendien empathie met het machteloze, weerloze wordt gestimuleerd: het zorginstinct. Het is dan ook minder krankzinnig en discriminerend dan het lijkt om het besturen en de daarvoor noodzakelijke rationele heersers-benadering aan mannen over te laten. Die zijn daar door hun instelling op het gevecht beter voor geschikt. Dat vergt immers een rationele calculatie van de mogelijkheden en acties van de tegenstander of het te doden dier. Als emancipatie betekent dat het gebruik van verstand bij vrouwen zou worden gestimuleerd, zou dat een goede ontwikkeling zijn. Helaas is precies het omgekeerde het geval: de empathie bij mannen wordt vergroot. Een rampzalige vergissing waardoor wij nu machteloos staan tegenover de oprukkende hordes barbaren.