“De Islam is geen godsdienst maar een ideologie” lees ik regelmatig. Een domme bewering die aangeeft dat men niet weet wat een ideologie is. En misschien ook wel niet wat een godsdienst is. Ik begrijp best waarom deze vluchtredenering gekozen wordt, want het houdt het christendom uit de wind als men de Islam zou willen verbieden. We gaan proberen enig licht in deze duistere zielen te ontsteken.
Ideologie
Ideologie is niet meer dan “een samenhangend stel van ideeën over hoe het (= jouw menselijk) leven ingericht zou moeten zijn en waar het toe dient”. Een bundel waarden, meestal voorzien van een mooi verhaal dat vaak een hoger (of soms lager) doel in zich draagt. Kortom een levensbeschouwing. Ieder zelfstandig functionerend mens, niet voor niets ook wel “subject” geheten “heeft” een ideologie, is een stel waarden bijgebracht met een verhaal er omheen zodat hij in de maatschappij kan functioneren. Een ideologie wordt aangeleerd en moet bovendien worden “onderhouden” met regelmatig terugkerende rituelen. De ideologie moet ook worden bewaakt en bijgesteld. Kortom geen ideologie zonder instituties die die ideologie verkondigen en onderhouden. Een ander kenmerk van iedere ideologie is dat zij “de waarheid” claimt. Daarin is de Islam dus niet uitzonderlijk. Tenslotte gaat van ideologieën die een hoger doel centraal stellen een exclusiviteit, uitverkorenheid voor de deelnemers, aanhangers uit; en daardoor een zekere bekeringsdrang: aangezien het “de waarheid” is zouden alle mensen die moeten kennen en tot zich nemen. Ideologieën die zich beperken tot het voorschrijven van het goede leven (wat dat ook moge zijn), zonder daar een doel aan te verbinden kennen die drang niet of minder.
Het idee dat de moderne, seculiere mens geen ideologie zou hebben, neutraal zou zijn is een illusie. De dominante ideologie in onze maatschappij is het liberale humanisme. Meer daarover in Geloof is geen jas. Zie verder: ideologie
Religie
Ook, of misschien wel juist de meest rationele ideologie stuit uiteindelijk op de beperking van taal en bewustzijn. Het ervaren van de natuur, het “er zijn” — inclusief het eigen fysieke bestaan — blijft altijd gescheiden van het nadenken en redeneren daarover. Daar kan men heel goed langs heen leven; enigszins onbekommerd opgaan in de beslommeringen en geneugten van het dagelijks leven. Als dat dagelijks leven niet zo prettig is grijpt men naar het verdoven, een roes van niet hoeven nadenken, die vooral prettige gevoelens oproept, maar gelijktijdig de buitenwereld verder afsluit. Dat kan ook met opzwepende rituelen die onderdeel zijn van een ideologie. Of men is gevoelig voor een ideologie die een beter leven belooft.
Kan men er niet langsheen leven of in roes of belofte zijn heil zoeken dan blijft het een probleem. Een oplossing daarvan lijkt het dualisme. Het idee dat een onafhankelijke geest, het “denkende”, een lichaam bewoont. In veel varianten van dat geloof kan de geest het lichaam verlaten of reïncarneren. Dit is naarmate de wetenschap verder vordert steeds minder houdbaar, nog afgezien van het onbevredigende feit dat het “echte leven” daarmee buiten het bestaan van het bewustzijn wordt geschoven. Dit soort ideeën noemt men ook wel “zweef”.
Blijft men het gezonde, meest logische standpunt aanhangen dat het bestaan, inclusief het eigen bestaan materieel is en een en ondeelbaar, dan kan men niet anders dan aanvaarden dat dit bestaan een mysterie, een wonder is. Feitelijk is dat wonder de menselijke geest zelf, het onwaarschijnlijke gegeven dat de evolutie een zich zelf beschouwend apparaat heeft voortgebracht. Dat wonder kan gevoeld, ervaren worden als die (rationele) geest op de achtergrond wordt gedrongen of gedwongen en zo de inkomende vloedgolf van indrukken van de zintuigen niet of minder filtert en interpreteert. Dat kan door natuurverschijnselen, bijvoorbeeld een fraaie zonsondergang of een heldere sterrenhemel, maar ook met culturele hulpmiddelen als beelden, muziek of meditatie.
Dit nu is de kern van religie en het in deze zin aanvaarden en beleven van het “mysterie-effect” van het bestaan kan gezien worden als de religieuze kant van het materialisme. Het opent de mogelijkheid van religiositeit, een wezenlijke behoefte van de mens, zonder goden of zweef. En, ook belangrijk, zonder noodzaak tot teleologie, een doel voor “het” bestaan. Dit ontbreken van de noodzaak van een doel wil overigens niet zeggen dat er geen materialistische ideologieën bestaan waarin wel een doel gepostuleerd wordt. Nationalistische/racistische ideologie en socialistische heilstaat ideologie zijn duidelijke voorbeelden. Zij berusten op een eenzijdige onkritische interpretatie van kennis en afficheren zichzelf als wetenschappelijk.
Godsdienst
De mens, het subject, is een rationeel wezen. Het wil een verklaring voor alles en zoekt naar betere verklaringen, beter in de zin van operationeel werkzamer. Het is niet vreemd dat men zaken die men niet onmiddellijk kan verklaren toeschrijft aan een hoger wezen, een hoger, voor de gewone mens niet toegankelijk bewustzijn genaamd god. In de loop van de (lange) historie zijn steeds meer verklaringen buiten god gevonden, met als logisch gevolg dat het “bestaan” van god steeds meer onder druk kwam. En dan met name voor de mensen die de werkzaamheid van de betere verklaringen direct beleven en daar voordeel mee behalen. Niet in de eerste plaats individueel, maar collectief, als deel van een cultuur die op deze denkwijze gebaseerd is. Een cultuur die verre van homogeen is en waarbinnen groeperingen kunnen blijven bestaan of ontstaan die godsdienstig of zweef zijn. Zeker voor de onderste lagen, voor mensen die het (relatief) slecht hebben is een ideologie die een hoger heil belooft zeer aantrekkelijk. En aangezien de nationaal/socialistische ideologie terecht heeft afgedaan blijft slechts godsdienst over. Zolang een godsdienst geen gewelddadige bekeringsdrift ondersteunt is dat geen groot probleem.
Iedere ideologie die geweld als middel om de wereld te veroveren tolereert of zelfs centraal stelt, of dat nu een “wetenschappelijk” Nazisme is of een “goddelijke” Islam moet bestreden worden, binnen en buiten de grenzen van onze cultuur. Zij is er op uit onze cultuur te vernietigen. Binnen de grenzen van onze cultuur moeten dergelijke ideologieën verboden worden en hun aanhangers gedwongen worden deze in woord en daad af te zweren. Liefst met zachte hand maar uiteindelijk op straffe van uitsluiting of verdrijving. Daarbij is het een illusie te denken dat dergelijke ideologieën zich “achter de voordeur” laten opsluiten.
Lees ook: Segregatie is ONVERMIJDELIJK