Site pictogram Wat te DOEN

Mussolini was geen fascist (2)

Ergens bij horen

Het gewone en zelfs het minder gewone volk wil ergens bij horen.

Deel uitmaken van een gemeenschap waarin men voor elkaar zorgt en voor elkaar opkomt zonder meteen een tegenprestatie te verwachten.

Waar men op elkaar let en elkaar aanspreekt als de regels overtreden worden en niet meteen de politie belt.

Kortom, de mens als sociaal wezen.

Het door de elite opgelegde individualisme verdeelt de mensen tot onmachtige wezentjes, die niets meer over hun directe omgeving te zeggen hebben. Allemaal unieke individuen die vooral niets met elkaar te maken moeten hebben.

Serieuze groepsvorming wordt permanent verdacht gemaakt. Bijvoorbeeld in een column van Eddy Terstall, het zogenaamd kritische lid van de PvdA en medeoprichter en pleitbezorger van het zogenaamde anders links van Vrij Links.

De laatste jaren zien we echter dat ook in Europese landen nationalistische, soms zelfs etno-nationalistische bewegingen in opkomst zijn. En dat voelt onaangenaam of op zijn minst ongemakkelijk omdat we dachten dat we dat stadium al waren gepasseerd. We dachten dat we inmiddels het individu met zijn eigen identiteit en eigen verantwoordelijkheid als uitgangspunt namen. Heel naïef waren we gaan denken dat afkomst of levensovertuiging er niet meer zo toe deden. Althans, dat je als modern mens op basis van dat soort criteria mensen niet milder of strenger beoordeelt.

Groepsdenken is het slechtst mogelijke antwoord op groepsdenken. Maar blijkbaar hebben slechte ideeën de wind in de rug en staat het moderne mensbeeld onder druk. Ook hier.

Eddy Terstall – Het moderne mensbeeld staat onder druk– De Telegraaf 18 Januari 2024

Zonder solidariteit is oppositie onmogelijk.

Iedere strijd – ook parlementaire strijd – vergt solidariteit. Men moet van elkaar op aan kunnen om gezamenlijk tegen de macht op te trekken. Een groep vormen. Geen vrijblijvend clubje, maar een gemeenschap waar je niet zomaar weg kunt lopen als het je even niet bevalt. En parlementaire strijd zonder goed georganiseerde burger-achterban, die als het nodig is de straat op gaat is moeizaam, om niet te zeggen kansloos.

Dat is een belangrijke reden waarom oppositie tegen de regering niet slaagt. Ook een kabinet Plasterk zal niet veel kunnen ondernemen.

De oppositie schijnt zich niet af te vragen waarom allochtone minderheden er zo goed in slagen hun agenda tegen de meerderheid van de autochtonen in door te duwen. De Islam is bij uitstek een krachtige vorm van groepsorganisatie, waar tegenover het los zand van de “moderne mens” weinig te stellen heeft. Dat maakt ze ook als kiezersblok aantrekkelijk. Als de Imam zegt dat je op de PvdA moet stemmen dan gebeurt dat ook. In het verleden werkte dat voor de christelijke partijen ook zo. Het misdadige geweld van deze import is een vorm van terreur die de elite goed uitkomt als excuus om de gewone burger verder te onderdrukken om hem zogenaamd te beschermen.

Voor het “moderne” links betekent solidariteit niet een vereniging van gelijkgestemden om hun belangen te verdedigen maar een volledig denkbeeldige verbinding met alle verdrukten en andere slachtoffers op aarde, nu en in de verre (klimaat-)toekomst. Het heeft niets meer met socialisme te maken.

Die zogenaamde solidaire verplichtingen moeten door de staat worden vervuld uit “naam van ons allen”. Ze worden door de belastingbetaler – het werkende volk – gefinancierd. Het grootkapitaal blijft buiten schot en vaart wel bij deze ontwikkeling.

Er is helemaal geen “ons allen”. Wij mogen immers geen groep zijn?

Het is tijd om te leren van de succesvolle oppositie van Mussolini.

In Mussolini was geen fascist is te lezen dat het scheldwoord “fascist” niet op hem van toepassing is. Mussolini was en bleef een socialist. Een socialist die had ingezien dat het socialisme op wereldschaal niet kon bestaan. De arbeider heeft wel een vaderland en heeft dat ook nodig. De door het internationale socialisme geclaimde voorhoederol van het proletariaat – het meest ontwikkelde deel van de arbeidersklasse – betekende in de praktijk een vijandige houding tegenover de middenstand en de boeren, die evenzeer slachtoffer waren van de imperialistische oorlog. Tegenwoordig worden die tegen Rusland, Covid en het Klimaat gevoerd worden. Meer hierover in het hoofdstuk “Politiek van de angst” in Museum van de Waarheid. Daarbij wordt met voortdurend verdergaande regulering wordt het midden- en kleinbedrijf het bestaan onmogelijk gemaakt.

Het gewone volk heeft er alle belang bij zich serieus te organiseren tegen de heersende groepen. Die proberen dat met Orwelliaanse geschiedvervalsing onmogelijk te maken.

Voorafgaand aan de 2e Wereldoorlog werd Mussolini bewonderd en gewaardeerd. Vooral door links maar ook door rechts. Hitler werd dat ook, zei het in mindere mate.

Mussolini moest niets van Hitler hebben, hij vond hem een idioot. Omgekeerd was Mussolini voor Hitler een belangrijk voorbeeld en inspiratiebron. In de periode 1935-1937 wilde Mussolini gezamenlijk met Frankrijk en Engeland tegen Hitler optrekken om de herbewapening te stoppen en annexatie van Oostenrijk te voorkomen. Vooral door tegenwerking van Engeland kwam hier niets van terecht. Mussolini moest noodgedwongen wel met Hitler in zee gaan. Italië was te klein om alleen voort te bestaan. Tot ver in 38 waren er nog kansen voor een andere koers.

Een factor van minder belang is dat Mussolini een permanent probleem had om betrouwbare en goede ministers te vinden. Regelmatig had hij drie of meer ministeries onder zich. Het overlaten van de organisatie van de jeugdbeweging en de spirituele kant van het fascisme aan een militarist was ook geen goed idee. Het verdrag van Versailles en de rol van de VS in het interbellum zijn ook factoren. Uiteraard werd de relatie tussen Italië en Duitsland in het verloop van de oorlog meer en meer door Duitsland overheerst. Mussolini kon weinig andere kanten meer uit en ontspoorde.

Toen na de Tweede Wereldoorlog de Shoah (Holocaust) publiek aan het licht kwam, moest de vooroorlogse bewondering ­– en de daarbij behorende diplomatie – voor Hitler verborgen worden door hem tot het absolute kwaad te benoemen. Dat Mussolini onder dwang van de geallieerden met hem in zee moest gaan moest natuurlijk ook uit de historie geschrapt worden.

Samenvattend: de politiek van Engeland en in mindere mate Frankrijk en de VS zijn een veel belangrijker factor in het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog en alles wat daarop volgde dan Italië. Dat vooral moest verborgen worden.

Kunnen we van het Fascisme van Mussolini nog wat leren? Is een fascistische beweging nu nog mogelijk? En is dat wel een goed idee?

Het eerste kan zeker, maar een fascistische beweging is nu niet meer mogelijk. Het is geen goed idee. Fascisme in de betekenis die Mussolini er aan gaf herstellen is onmogelijk.

Een belangrijke reden is dat het individualisme zo ver is doorgedrongen dat de jongere generaties niet meer tot solidariteit in staat zijn. Wat zich bij demonstraties en acties vertoont doet dat uit zelfbevrediging en ook wel voor geld. Een niet minder belangrijke factor is dat er geen leiding is die weet waar het naar toe gaat en waar het naar toe zou moeten gaan. Of op zijn minst kunnen gaan.

Misschien wel de allerbelangrijkste factor is de onmacht van de individuele staat in het wereldgeweld.

Voor nagenoeg alle oppositie – binnen en buiten het parlement – stopt de politiek bij de landsgrenzen. Men beseft wel dat de EU, het WEF en de VS belangrijke krachten zijn, maar het kernidee is dat als wij onze autonomie genoeg kunnen herstellen om tot de gewenste veranderingen, die overigens nauwelijks uitgewerkt zijn, te kunnen komen.

Dit is om twee redenen totaal onvoldoende.

  1. We zijn in alles afhankelijk van de hele wereld. Internet, voedsel, transport, energie wordt geproduceerd en verdeeld in een wereldwijd netwerk. Maar ook cultuur, of wat daar nog van over is, en wetenschap of wat daar nog van over is. De bijdrage aan de materiële wereldproductie is uiterst beperkt. We zijn een zogenaamde diensteneconomie geworden, die met bijvoorbeeld toerisme het hoofd boven water moet zien te houden. Alleen grootmachten, vooral de VS en China kunnen een eigen koers varen. En dat nog met mate.
  2. De wereld is een samenstel van zeer verschillende culturen en economische belangen. Dit leidt tot allerlei vormen van strijd tussen en binnen staten. Nederland heeft te weinig invloed en militaire kracht om zelfstandig aan die strijd deel te kunnen nemen.

Zoals uit het voorgaande duidelijk is geworden, geldt vooral dit tweede punt ook voor het Italië van Mussolini. Italië had nog wel voldoende macht en invloed om met andere partijen serieus om de tafel te kunnen gaan zitten om samen te werken. Dat heeft Nederland ook niet. Veruit de meeste Europese landen zijn als individuele partij niet meer serieus te nemen. Dat betekent dat oppositie op internationaal niveau georganiseerd moet zijn en een gemeenschappelijke strategie moet voeren. Die moet leiden tot een serieuze wereldmacht in de vorm van een Europese Federatie. Een dergelijke federatie kan onmogelijk voortkomen uit de huidige EU.  Lees daarover Coup Europa.

Kapitalisme

De organisatie van de wereldwijde arbeidsdeling heeft een naam: kapitalisme. Daarmee wordt niet het midden- en kleinbedrijf bedoeld maar het internationaal opererende grootkapitaal, inclusief de Chinese staat als grootkapitalist.

De methoden waarmee het grootkapitaal opereert zijn overal doorgedrongen, vooral ook in de staat. De ambtenaar – inclusief de rechter – is geen onafhankelijke functionaris meer, die vanuit de politiek aangestuurd het algemeen belang moet dienen, maar een loonslaaf die onder het management dat de heersende regering dient.

Het grootkapitaal gaat buitengewoon agressief te werk en probeert alle vormen van kleinere bedrijvigheid op te zuigen. Een belangrijk middel daarbij is extreme regulering – door de gehoorzame staat – van de bedrijfsvoering, vooral onder het mom van “veiligheid”. Aan die regelingen kunnen eenmanszaken en kleine bedrijven onmogelijk voldoen. Allerlei dienstverleners zoals artsen en juristen worden gedwongen onderdeel uit te gaan maken van internationale ketens. Grotere bedrijven ondervinden hierdoor concurrentienadeel en worden zo “gestimuleerd” zich te verkopen.

Een andere methode is het opkopen en strippen van bedrijven door roofinvesteerders.

Dit grootkapitaal kan niet geforceerd op houden met bestaan, om vervangen te worden door een wereldregering die een wereldwijde planeconomie doorvoert. Het moet op een of andere manier beheerst worden, dat wil zeggen niet meer vrijelijk zijn gang kunnen gaan. Alleen federaties van voldoende omvang en economische kracht kunnen dat afdwingen.

Socialisme?

Er is maar één – inmiddels overleden – politieke richting, die het beheersen van het grootkapitaal serieus op de agenda heeft gehad en dat is het socialisme.

Om het grootkapitaal te kunnen beheersen is om te beginnen kennis nodig van de werkwijze van het grootkapitaal, zoals hiervoor zeer kort weergegeven. Het fundament van die kennis is gelegd door Karl Marx in zijn belangrijkste werk Het Kapitaal. Marx doet onder andere correcte voorspellingen over de wereldwijde expansie van het kapitaal. Die was in zijn tijd nog zeer beperkt. Die kennis is nog steeds bruikbaar en is in de loop der tijd op diverse manieren aangevuld en dat gebeurt nog steeds.

Het belangrijkste probleem is dat de wijze waarop het kapitaal haar macht uitoefent grondig is veranderd. Marx trok de politieke conclusie uit zijn studie dat “de arbeider geen vaderland heeft”. Dat was in die tijd al een dubieuze conclusie, ingegeven door het feit dat het kapitaal geen vaderland heeft. Dat is aan het eind van de negentiende eeuw actueel geworden. Toch was tot na de Tweede Wereldoorlog een groot deel van het grootkapitaal aan een bepaalde natie verbonden.

Lenin en Mussolini kwamen rond de Eerste Wereldoorlog tot de conclusie dat de arbeider wel degelijk een vaderland heeft. En trokken daar, ieder op hun wijze de conclusie uit dat er een vorm van nationaal socialisme noodzakelijk was. Later gevolgd door Hitler en Gramsci.

Het tweede probleem met het socialisme is de oplossing van het probleem “kapitalisme”. Marx was terecht van mening dat de manier waarop productie was ingericht niet wezenlijk kon worden veranderd. Hij zag verdienste in de wijze waarop het kapitaal de productie optimaliseerde, zodat er met een minimum aan inspanning zo veel mogelijk geproduceerd kon worden. Daarbij verloor hij de menselijke maat uit het oog. Het voert te ver om dat in dit kader verder te bespreken. In tegenstelling tot de internationale pretenties zijn die oplossingen van het begin aan binnen de nationale staat gezocht.

Er zijn nooit serieuze gedachten geweest over een wereldregering (het totaal onmogelijke communisme blijft hier buiten beschouwing). De oplossing was een nationale radenrepubliek, waarbij bedrijven, gemeenten en provincies door (arbeiders)raden bestuurd zouden worden binnen het kader van een planeconomie.

Vlak na de Russische Revolutie in 1917 is dit geprobeerd. De arbeiders bleken niet in staat tot besturen en het was oorlog. Het was een experiment van korte duur. Wel bleef de naam van de staat Sovjet-Unie (sovjet=raad).

Het idee dat bedrijven zichzelf enigszins democratisch moeten besturen en daarom niet het bezit van kapitalisten kunnen zijn blijft de kern van de oplossing van het socialisme. De staat dient daarbij een beperkende en sturende rol te spelen. Dat is overigens al het geval, maar de uitgangspunten zijn nu dienstbaar aan de doeleinden van het grootkapitaal. Over de belangrijke functie van de markt is door socialisten nooit serieus nagedacht.

Om de wereldwijde problemen aan te kunnen pakken zal een begin gemaakt moeten worden met een inperking van de macht van het internationale grootkapitaal. Zoals al betoogd kan dit alleen door federaties van voldoende omvang. Die zullen moeten beginnen met de interne opbouw van zelfsturende bedrijven, waarbij aan het internationale kapitaal de verplichting moet kunnen worden opgelegd daaraan mee te werken. De in het socialisme ontwikkelde kennis is daarbij onmisbaar. Politiek dient dit vorm te krijgen in een wederopstanding van een modern socialisme.

Inzicht in de werking van de economie is daarbij niet voldoende. Er zal een overtuigende levensvervulling voor het volk moeten worden aangeboden waarbij de autonomie van de mens wordt hersteld samen met solidariteit met de naaste. Op het werk en in het dagelijks leven. Het woord vrijheid is te zeer misbruikt om als uitgangspunt te kunnen dienen. Rode vlaggen en het zingen van de Internationale horen daar niet bij.


Een eerste poging is te vinden in
Sociaal Humanisme

Fascisme zoals dat door Mussolini werd bedacht en uitgevoerd is niet meer mogelijk.

Dit is een vervolg op  Mussolini was geen fascist.

Ander leeswerk: https://wat-tedoen.nl/tag/fascisme/

 

Mobiele versie afsluiten