Dus: Gefeliciteerd Xandra Schutte (@xandraschutte). Kon ik me bij de Volkskrant nog voorstellen dat Philip Remarque probeerde de zaak een beetje in evenwicht te houden en waren vooral individuele columnisten en journalisten de oorzaak van mijn afscheid, ditmaal is de hoofdredacteur de schuldige. De aanleiding was de hier afgebeelde cover. Een twitteraar probeerde me nog te overtuigen dat deze cover als provocatie bedoeld was en dat ik het stuk zelf moest lezen. Met frisse tegenzin heb ik het artikel gescand, maar vond geen enkele aanwijzing dat de cover op een of andere manier “kritisch” bedoeld was. De afbeelding van de “vluchteling” als fotomodel is van de klasse van het dode jongetje Aylan. Pure Goebbeliaanse Propaganda.
Ook hier is sprake van een langlopende toenemende onvrede en de nodige correspondentie daarover.
In 2007 reageerde ik op het hoofdcommentaar “Nieuwe apartheid” van toenmalig hoofdredacteur Koen Klein waarin die te keer gaat tegen een islamkritisch voorstel van Paul Frentrop. Uit mijn reactie: “Of dat met de methoden van Frentrop moet kan eventueel ter discussie staan maar het gegeven zelf, dat de (gangbare) islam ongezond is voor onze staatsvorm lijkt mij een te ondersteunen stelling. Die ik door KK absoluut niet onderschreven zie. Het lijkt me niet antidemocratisch om een religie die een vorm van recht voorschrijft die in strijd is met ons rechtssysteem te willen verbieden.”
Vervolgens was er de parodie op een “essaywedstrijd” waarover ik “De Verjaardag van de Kleine Koning” schreef. Dat ging dan wel niet over de politieke koers maar geeft goed het dedain aan waarmee de lezers, of meer algemeen op niet-ons-soort-mensen werd neergekeken.
Een graadje erger was een schandalige column van Menno Hurenkamp uit 2008 over de arrestatie van Gregorius Nekschot (Daarin: “Hij zou hooguit bij de Glimmerveentjes thuis dia’s mogen vertonen“). Waarover ik wederom zonder enig resultaat met Koen Klein in “discussie” raakte. Een mail over de volgende ontsporing van diezelfde Hurenkamp kort daarop aan de net aangetreden Xandra Schutte bleef onbeantwoord.
(Update 2018: voor de liefhebber mijn mail)
Geachte Koen Klein,
Ik geef toe dat de stijl van Kassander in deze behoorlijk grof is. Zelf zou ik het niet zo geschreven hebben. Dat laat onverlet dat de kern van zijn kritiek hout snijdt en ik mijn verzoek onverkort handhaaf. Voor uw begrip zal ik deze kern als volgt samenvatten:
- MH schrijft over de zaak Gregorius Nekschot. Hij schrijft niet opeens zomaar een beschouwing over de kwaliteit van diens werk. (Waarvan ik in mijn eerdere schrijven al aangaf dat ook ik van mening ben dat die wel wat te wensen overlaat). Dat zou ook in strijd zijn met zijn mening over dat werk, dat immers geen aandacht verdient.
- MH schrijft over Gregorius Nekschot naar aanleiding van diens arrestatie en de aanklacht en het onderzoek waarop dat gebaseerd zou zijn.
- Maar na een korte inleiding die op zich al van een gering inlevingsvermogen getuigt over wat er hier aan de hand is richt hij zich op de kwaliteiten van het werk van Nekschot. Op de wijze waarop hij dit werk, en en passant dat van anderen, de grond in boort valt veel aan te merken. Het vreemde is dat juist wat hij de “nieuwe generatie” verwijt op hem van toepassing is: Heimwee. Uit zijn mening kun je duidelijk afleiden dat hij terugverlangt naar de verfijndere wijze van schelden van Hermans en Reve. Boven het botte en van humor gespeende geweld van de hedendaagse “artiesten”. Dat in het huidige tijdsgewricht een dergelijke verfijnde aanpak geen enkel effect meer ressorteert schijnt hem niet te deren. Dat op de islam wat meer aan te merken is dan op het katholicisme ook niet. Ook de problematische nuances van het begrip “discriminatie” gaan volledig langs hem heen. Het gaat om de (artistieke) kwaliteit, niet om het verkondigen van een mening (die krijg je er gratis bij). Daar gaat vrijwel zijn hele beschouwing over. De vrijheid van meningsuiting is bij H duidelijk van ondergeschikt belang. Daarbij bedient hij zich van een taalgebruik dat ik bij Kassander afkeur: “religiebeledigers” “Een stukje kwaliteit naar de boze burger toe zou veel betekenen voor de verheffing van de goedbedoelende racist en de witte arbeider.” “Hij zou hooguit bij de Glimmerveentjes thuis dia’s mogen vertonen”. Allemaal foute retoriek zonder een sprankje inzicht in waarom iets kwalitatief niet zou deugen. En een blad als de Groene onwaardig.
- Aan het eind komt de aap uit de mouw: “Dat geeft alle verontwaardiging over het feit dat justitie van plan is harder op te treden tegen uitlatingen die eventueel als racistisch te bestempelen zijn iets schijnheiligs.”
Hij gebruikt het gebrek aan kwaliteit als argument om niet te zwaar te tillen aan de vervolging van Nekschot. Omdat volgens hem de vervolging wordt uitgelokt om aandacht te krijgen voor iets dat dat niet verdient.
Ik vind dit een schandalige manier van argumenteren, waarbij de volgens mij authentieke woede van mensen als Nekschot als aandachttrekkerij wordt afgedaan. Inderdaad, mensen die hun mening in het openbaar kenbaar maken hopen dat die mening de aandacht krijgt. Daar is niets mis mee. Wat grondig mis is het optreden van Justitie in deze zaak. H hoeft helemaal niet over Nekschot te schrijven. Of hij kan alleen over de kwaliteit van diens werk schrijven (dan graag op een integere en goede manier). Of hij kan over de zaak Nekschot schrijven. Maar deze mix stinkt.
Een poging in 2009 om een ingezonden brief te plaatsen als een reactie op iets beschaafdere Wilders-bashing door Koen Haegens bleef eveneens onbeantwoord. Twee pogingen om een stuk geplaatst te krijgen eind 2011 en begin 2012 werden om niet inhoudelijke redenen afgewezen.
En dan is er nog een groot akkefietje met de essaywedstrijd van de inmiddels nagenoeg overleden Stichting Werkelijkheid in Perspectief waar Xandra Schutte voorzitter van de jury mocht spelen. Uit mijn mail:
Beste Xandra,
Eigenlijk had ik besloten het verder op te geven met de Groene hoe dan ook waar dan ook over te communiceren. Nu op GeenStijl een essay verscheen dat vermoedelijk ook de eindstreep van de “essaywedstrijd” niet heeft gehaald (https://www.geenstijl.nl/mt/archieven/2014/12/het_grote_gs_kerstessay.html) heb ik besloten mijn essay op mijn blog te zetten en je daarover te berichten. Het gaat om Onrustig eindejaars essay: De fictie van het sociaal contract . Ik maak van die gelegenheid gebruik om de moordkuil van mijn hart een klein beetje over je uit te storten. De uitslag heeft mij verbijsterd. Niet omdat ik zelf niet tot de gelukkigen behoorde, Daar had ik gezien de samenstelling van de jury niet op gerekend, en eens te meer toen ik achteraf de werkwijze van de jury vernam. Het winnende essay was nog goed leesbaar, al vond ik de literaire kwaliteit niet heel overtuigend, maar inhoudelijk was het weinig inspirerend. En dan druk ik mij zwak uit. Ik zag geen “dwarse ten onrechte onbekende denker”. En al helemaal geen nieuwe Rousseau. Bij het tweede essay ben ik ondanks verwoede pogingen nog niet tot de helft gekomen. Het werd daardoor wel begrijpelijk maar niet minder schokkend dat mijn bijdrage het zelfs niet tot de centrale selectie van 15 had geschopt. Hoewel zinloos wilde ik weten wat er precies gebeurd was en heb daar eind mei tevergeefs over gecorrespondeerd. Ik hoef het niet meer te weten trouwens. Vermoedelijk ben ik in handen gevallen van de humanisten uit Leiden die natuurlijk niets van mij moesten hebben.
Uiteraard nooit iets op gehoord.
Eind 2015 leek er een klein lichtpuntje te ontstaan door enige correspondentie met Koen Haegens over zijn boek De grootste show op aarde maar dat doofde snel uit in onbegrip voor wat kritiek eigenlijk is.
Bovenstaand is slechts een topje van een vrij grote ijsberg. Enkele steeds zeldzamer wordende goede stukken, Opheffer en Hofland hielden mij er nog even bij. Met Hofland overleden en Opheffer gehalveerd is het wel klaar en deze cover was de bekende druppel. De Groene is opgehouden een kritisch orgaan te zijn en dient de zittende macht. Ik kan me niet voorstellen dat dit met Martin van Amerongen nog enige tijd aan het roer gebeurd was.