Site pictogram Wat te DOEN

Ongelijkheid volgens dr Noble Price

Leesverslag  van “The price of inequality”  – Joseph E Stiglitz, USA 2013

Stiglitz beschouwing van ongelijkheid gaat feitelijk over de in de laatste 30 jaar ontstane grotere economische ongelijkheid  in de US en de mogelijke oorzaken en slechte gevolgen daarvan. Daarbij komt hij niet toe aan het analyseren van ongelijkheden als al of niet noodzakelijk kwaad. Dit blijkt bijvoorbeeld ook uit “Alternive models of inequality” (p 102-103) waar hij uiteindelijk uitkomt op “more egalitarian” (= more efficient).

Hoofdoorzaak ziet hij in rent-seeking: een mechanisme waarbij een machtige elite via slinkse wegen probeert beloningen naar zich toe te halen zonder daar een serieuze maatschappelijke bijdrage voor te leveren.

Rent-seeking is een problematisch begrip. Het is onder omstandigheden moeilijk te onderscheiden van profit-seeking, het zoeken naar mogelijkheden om winsten naar zich toe te halen waar wel maatschappelijk nut voor is teruggegeven. Dit probleem ontstaat als men niet met het begrip “meerwaarde” (meerproduct) aan de gang gaat en het kapitalisme zelf analyseert maar slechts de uitwassen daarvan. Interessant is de beschouwing over “de vraag van Keynes”(p122): “De industriële revolutie is het begin van een ongekende toename van de productiviteit. De vraag is hoe de mensen die toename gaan verdelen”. Deze vraag is misleidend omdat niet “de mensen” de toename verdelen maar degene aan wie dat meerproduct in de eerste plaats toevalt: de eigenaren van de productiemiddelen, ook wel kapitalisten genaamd en hun vertegenwoordigers. Het afstaan van kleinere of  grotere delen van die meer-koek aan de werkenden of andere groepen is niet een vast gegeven maar een voortdurende strijd. Naast de bezitters van het productieve kapitaal zelf en hun directe vertegenwoordigers zijn er nog meer partijen bij betrokken. Evenals landeigenaren de feitelijke exploitatie overlieten aan rentmeesters, die daarbij voortdurend probeerden een groter deel van die rente naar zichzelf toe te schuiven, hebben de eigenaren van bedrijven, zoals pensioenbeheerders en (groot)aandeelhouders, management, controleurs, de overheid en banken nodig om hun onderneming te drijven. En deze groepen proberen daarvoor een zo groot mogelijk aandeel van het meer-product naar zich toe te trekken. Het proberen om een groter deel van de opbrengst van de werkelijk producenten (werkenden/productieven in de meest brede opvatting, dus niet alleen “het proletariaat”) af te troggelen, onder welk voorwendsel dan ook, moet onderscheiden worden van pogingen om bij de verdeling een groter deel van die koek te krijgen. Uiteraard zijn veel acties van de overige betrokkenen er op gericht een groter aandeel van de totale koek als beloning voor het kapitaal op te eisen. Rent-seeking is slechts een bijzondere vorm van deze dubbele verdelingsstrijd. Om het anders te zeggen: iedere vorm van kapitaal probeert de winsten te maximeren.

Zijn beschouwing lijkt zich, ondanks al zijn kritiek, volledig in het liberale universum af te spelen. Bijvoorbeeld (p134-135):

The Right has underestimated the importance of other imperfections in our economy: if capital markets were perfect, then each individual would be able to invest in himself up to the point where additional returns equal the cost of capital. But capital markets are far from perfect. Individuals do not have easy access to capital and cannot divest themselves of risk.

A lack of wealth restricts families’ opportunities to be productive in a variety of ways, It reduces their ability to invest in their children, to become homeowners and thereby participate in the financial rewards of improving their neighborhoods, and to offer collateral that can credibly show lenders that the uses to which they will put borrowed funds are sound—which is useful for obtaining bank credit on affordable terms.

Wealth in the form of collateral plays a kind of catalytic role rather than a role of input that gets used up in the process of producing output. The most important consequence of these imperfections is that in a world in which many families have little or no wealth, and in which only lirnited educational opportunity is provided by the government, there is underinvestment in human capital.

The result is that, especially without a good public education system, parental wealth (education, income) will be a primary determinant of that of their children. It is not a surprise, then, that America, with its high level of wealth and income inequality, is also a society with a lack of equality of opportunity, as we saw in chapter l. Increasing equality and equality of opportunity, by the same token, would enhance the nation’s productivity.

Het is de vraag wat ooit onder een “perfecte kapitaalmarkt” verstaan kan worden maar dat terzijde. Het “investeren in je eigen ontwikkeling” als een renderend project vereist in de meeste gevallen naast het op redelijke voorwaarden voorhanden zijn van kapitaal een onmogelijke kennis jezelf en van de toekomst. Onderwijs wordt wel erkend als een “public good” maar op grond van “imperfections in the capital market”. En niet omdat in dit geval ook een perfect werkende kapitaalmarkt onmogelijk is. Dat nakomelingen van de toplaag (of dat nu om bezit of om andere waarden gaat doet niet ter zake) een betere startpositie hebben is op zichzelf een juiste constatering maar kan in geen enkel maatschappelijk serieus te nemen systeem ongedaan gemaakt worden en iedere poging daartoe moet wel desastreus uitpakken, tenzij men streeft naar totale homogeniteit van de maatschappij.

In het volgende hoofdstuk heet het dat “de politiek het slagveld is waar de economische koek verdeeld wordt” en waar tot zijn verbazing in een democratisch stelsel de 1% het wint van de andere 99. Die constatering is op zijn zachtst gezegd dubieus, zoals ook verderop bij de beschrijving van de US “democratie” blijkt. Het is een slagveld voor het bepalen van de regels waarmee op andere slagvelden gevochten wordt, maar de markten zelf, de arbeidsmarkt voorop zijn toch de belangrijkste. Je zou kunnen zeggen dat het winnen van de regulerings-slag pas kan beginnen als je je als kracht op het slagveld georganiseerd hebt, het winnen van verkiezingen is een gevolg daarvan en geen oorzaak. Zijn suggesties blijven dan ook steken in goede bedoelingen. Wel terecht is de aandacht voor globalisatie als onderdeel van deze strijd. Globalisatie is niets nieuws. Van oudsher is er de neiging van het kapitaal om vrij te stromen naar de plaats waar de meeste winst te behalen is. Het vergroten van deze vrijheden (van handel, migratie en kapitaal) op wereldschaal is dan ook niet verbazingwekkend en heeft gelijktijdig de uitholling van de lokale politieke macht ten gevolge door het uitspelen van staten tegen elkaar. Zijn constatering (p 75) dat “As a matter of simple economics, the efficiency gains for world output from the free mobility of labor are much, much larger than the efficiency gains from the free mobility of capital. The differences in the return to capital are minuscule compared with those on the return to labor.” is bevreemdend. Ik kan niet zien dat het heel veel verschil maakt of een fabriek verplaatst wordt naar een plaats met goedkope arbeid, of dat de goedkope arbeid wordt toegelaten op de plaats waar de fabriek staat. De globalisering heeft gelijktijdig meer gelijkheid en meer ongelijkheid tot gevolg: meer gelijkheid in de zin dat het verschil tussen arm en rijk in verschillende landen naar elkaar toe groeit. Meer ongelijkheid in de zin dat in landen waar dat verschil kleiner was dit groter wordt, overigens zonder dat dit in landen waar dit groot was automatisch kleiner wordt.

Kortom zijn visie op ongelijkheid is eigenlijk “hoe minder hoe beter”. Maar ongelijkheid is het fundament van alle leven. Zonder dat is er slechts entropie. Een beschouwing die niet duidelijk maakt welke ongelijkheden gerechtvaardigd, noodzakelijk of niet te vermijden zijn en welke onacceptabel kan ik niet serieus nemen.

De rest van zijn beschouwing heb ik doorgebladerd. Hier alleen nog wat aandacht voor zijn “oplossing”. Om te beginnen is die gericht op de USA, ik ben niet veel tegen gekomen over ont-globalisering. Praktisch gesproken doet hij voorstellen voor het verbeteren van het verkiezingsproces. Niets nieuws daar. Verder heeft hij hoop dat de 99% gaan inzien dat het belang van de 1% niet hun belang is en/of dat de 1% gaat inzien dat de situatie hun eigen belang niet dient. Ik heb niet kunnen vinden hoe die transformaties in inzicht tot stand zouden kunnen of moeten komen. Daarvoor ontbreekt bij hem ieder inzicht in de ideologische kant van de zaak.

Waarom krijgt zo’n man eigenlijk een Nobelprijs?

Voor de liefhebbers een linkje naar een stukje Sesamstraat:
https://www.youtube.com/watch?v=Mflfp4VlEWo

Mobiele versie afsluiten