De revolutie van Spinoza
(Was: Ratio is een mannending (6))
Met “god ofwel de natuur” maakte Spinoza radicaal een eind aan iedere vorm van idealisme of dualisme. Filosofische stromingen waarbij het bestaande in twee aparte domeinen wordt verdeeld: de fysieke werkelijkheid en de kennende, voelende, spirituele sfeer die daar geheel los van bestaat. In het dagelijks spraakgebruik de ziel die het lichaam bewoont en daarvan los kan komen en in reïncarnatie een ander lichaam kan bewonen, goden, geesten en buitenaardse wezens. Alles wat gebeurt, is een vorm van materieel/energetisch stromen – Spinoza: substantie – inclusief het bewustzijn.
Spinoza ontkent niet dat zoiets bestaat als een menselijke geest of zelfbewustzijn, maar in moderne termen is dat een virtueel geheel dat in duizenden jaren ontstaan is uit het functioneren van de menselijke hersenen. Het menselijk bewustzijn ontstaat in het menselijk lichaam en eindigt met het einde van dat lichaam en bij dementie al eerder. Daniel Dennett geeft daar in “Consciousness Explained” een goede beschrijving van. Daarmee legt hij de grondslag voor het moderne materialisme. Dat vervangt het antieke materialisme van Democritus en anderen dat de mogelijkheid van dualisme op zijn minst open houdt.
Het menselijk bewustzijn is niet in staat tot objectieve kennis van de werkelijkheid. Het blijft altijd de interpretatie van geaggregeerde waarnemingen. Het maakt een overgang van de simpele oorzaak>gevolg ratio naar een waarschijnlijkheidsleer noodzakelijk en daarmee van kennis als een evolutionair proces, dat zich beweegt van een kleinere naar een grotere waarschijnlijkheid en daarmee naar een toename van het waarheidsgehalte. Daarmee is Spinoza de filosofische grondslag van de evolutionaire systeemtheorie.
Er komt met Spinoza’s revolutie een eind aan de persoonlijke god, de god (of goden) die door de mens kan worden aangesproken en daardoor op een of andere manier menselijke trekken moet vertonen. Een “god de vader” als ultieme bron van macht. Daarmee maakte Spinoza anonieme macht mogelijk, waar niet een bepaalde persoon (de vader) ter verantwoording kan worden geroepen. Dit opende de mogelijkheid voor het onpersoonlijk, amoreel als objecten manipuleren van mensen en baande zo de weg voor het moderne kapitalisme dat met de loonarbeid volledig op deze mogelijkheid is aangewezen. Het gaat hier om Marx’ fetisj karakter van de waar arbeid. In deze tijd zal het waarschijnlijk mogelijk worden het menselijke bewustzijn als herkenbare identiteit over te zetten in een vorm van kunstmatige intelligentie. Vermoedelijk zal de afwezigheid van een menselijk lichaam met menselijke gevoelens een dergelijk bewustzijn niet vrolijk maken.
Voor het alledaagse leven blijft de oorzaak>gevolg ratio onverminderd van toepassing. Deze kennis wordt verkregen door leren: een evolutionair proces waarmee goede van foute gevolgtrekkingen onderscheiden worden. Eenmaal geleerd verhard dat zich tot een eenduidig oorzaak>gevolg.
Het unieke filosofische verschijnsel Spinoza begon met studie van de Joodse wetten, de kern van het Joodse geloof. Hij raakte daarover in discussie met zijn leermeesters, de rabbijnen, die hem wegens godslastering excommuniceerden en daarmee uit de Joodse mensengemeenschap stootten. Hoewel Spinoza zeker trouwe vrienden had werd hij daardoor een modern individu, dat niet deel uitmaakt van een dagelijks aanwezige gemeenschap en uiteindelijk alleen bij zichzelf te rade kan gaan. Hij was geen Jood meer. Hij schijnt heimwee naar de joodse gemeenschap te hebben gehad als je tenminste Irving Yalom’s Het Raadsel Spinoza mag geloven.
Zijn Joodse afkomst is wel van belang aangezien het de eerste monotheïstische godsdienst was waar geen afbeeldingen van de godheid als wezen was toegestaan maar slechts een symbool. Die god was wel aanspreekbaar zoals dat in het Oude Testament voortdurend gebeurt. Kritische discussie – volgens de wetten van de logica – over gods bedoelingen en wetten waren binnen het jodendom aan de orde van de dag.
Alle afleveringen staan bij elkaar op Ratio is een mannending