Site pictogram Wat te DOEN

Ratio is een mannending (5)

Over het rechtssysteem

Het dagelijks leven is gebaseerd op normen

In (4) is uiteengezet dat het begrijpen van de maatschappelijke totaliteit waarin we nu leven geen eenvoudige zaak is. Voor het dagelijks leven is een dergelijk inzicht ook niet nuttig. Het dagelijks leven, de manier waarop mensen van dag tot dag met elkaar omgaan is gebaseerd op normen die tijdens de opvoeding moeten worden aangeleerd. Normen zijn eenvoudige lineaire rationele constructies. Als je je aan norm X houdt ben je goed: soms krijg je een beloning. Als je de norm overtreedt ben je slecht en krijg je straf. Normen vormen de basis van de samenleving en van de cultuur van die samenleving.Het levert problemen op als samenlevingen vermengd met verschillende normen vermengd raken en zeker als ze in botsing komen.


De maatschappij bestond eerder uit een kleine kring van mensen die bij elkaar in de buurt woonden, dagelijks met elkaar omgingen en gezamenlijk in hun levensonderhoud voorzagen. Mensen van daarbuiten, bijvoorbeeld de kasteelheer of de marskramer speelden zeker een rol, maar niet in het dagelijks leven. Ook een nabije stad had daar weinig invloed op. Vanzelfsprekend deelden de inwoners van zo’n dorp dezelfde normen.

Ook binnen een stad bestond er samenhang. Elite en volk waren burgers van dezelfde stad. Ambachten en andere groepen waren intern stevig georganiseerd. Verdediging, belastingheffing, politionele taken en rechtsspraak waren lokaal en werden gedeeltelijkdoor burgers vervuld. Tot in de 20e eeuw was er sprake van cohesie, overeenstemmend normbesef, in buurten van steden en in steden als geheel. Die normen werden informeel gehandhaafd met sociale controle. De groenteman mocht een jongen die een appel stal wel een oorvijg geven.

Een samenleving kan alleen goed functioneren als alle deelnemers, van hoog tot laag, dezelfde normen onderschrijven. Ook normen die binnen aparte groepen van kracht zijn, dienen door alle deelnemers onderschreven te worden. Dat de landheer meer en andere rechten had dan de lijfeigene was een vanzelfsprekendheid. Voor lijfeigenen bestonden normen die de landheer moest onderschrijven.

De tien geboden konden door burgers zelf toegepast en begrepen worden. Ze functioneerden als geheel en bij moeilijke keuzes werd een beroep gedaan op “hogepriesters en de oudsten van het volk” (Mattheus 27). Als bijvoorbeeld de eer van de ouders wordt aangetast en men mag niet doden, wat dan wel?

Van normen naar wetten

Naarmate een maatschappij groter en complexer wordt, worden de normen vastgelegd in wetten. De toepassing van de wet, het uitdelen van straf, wordt verplaatst van de gemeenschap naar speciale functionarissen: de vorst of zijn vertegenwoordiger. Omdat er lezen en schrijven aan te pas kwam speelden priesters en monniken een belangrijke rol. Handhaving, opsporing en wetgeving waren vaak taken die gedeeltelijk door de burgers zelf verricht werden. De normen waarop de wetten gebaseerd waren bleven het belangrijkste uitgangspunt in het dagelijks leven.

Normen worden over generaties en soms grote gebieden doorgegeven en zijn redelijk stabiel. Om te werken moeten wetten ook stabiel zijn en aansluiting bij de normen waar ze uit voortkomen niet verliezen. De heerser mag die niet naar eigen inzicht of eigen belang aanpassen. Het geschreven recht moet betrouwbaar zijn en kan niet makkelijk aangepast worden: dat heet de “Rule of Law”.

Wetten kunnen niet op sterk van elkaar verschillende stelsels van normen gebaseerd zijn. Vanaf de 20e eeuw vindt een toenemende vermenging van culturen plaats. Dat levert steeds grotere problemen op omdat het rechtssysteem gebaseerd blijft op de homogene cultuur van de oorspronkelijke bevolking uit de 19e eeuw, met name op de bezittende, belastingbetalende klassen. In de loop van de 20e eeuw neemt de vermenging verder toe en zet de wereldomvattende schaal van het productieproces het statelijke wet- en rechtssysteem steeds verder onder druk.

Afscheid van de logica

De simpele oorzaak-gevolg relatie van de norm komen we in het hedendaagse rechtssysteem bijna niet meer tegen. Het is niet meer mogelijk het stelen van een appel te bestraffen. Samenhang tussen burgers is nog te vinden in buitenwijken met een tamelijk homogene migrantengemeenschap, meestal getto’s genoemd. Burgers van Nederlandse afkomst moeten het met het defecte rechtssysteem stellen.

Foucault beschrijft hoe rechtspraak vanaf de Franse Revolutie van karakter veranderde. In plaats van het vellen van een zelfstandig oordeel werd rechtspraak het toepassen van rechtsregels. In plaats van het op eigen gezag vaststellen van schuld werd bewijsvoering als onderzoek naar de waarheid steeds belangrijker. Het is niet vreemd dat Conan Doyle’s Sherlock Holmes detectiveverhalen populaire lectuur werd, waarin die ratio nog wel de eerste plaats inneemt. Holmes kan wel de personificatie van de mannelijke rede genoemd worden. Hij gaat geen relaties aan met vrouwen omdat die hem in de weg zitten en hij ze niet kan vertrouwen.

Strafrecht

Ook het doel van strafrecht veranderde volgens Foucault. In plaats straf en bescherming van de maatschappij werd heropvoeding tot een bruikbaar individu een belangrijk doel van de strafrechtpraktijk. Gevangenzetting als straf en bescherming van de maatschappij werd vervangen door een vorm van heropvoeding. Goed gedrag werd een vorm van recht op strafverkorting en verlof. Taakstraffen en enkelbanden werden geïntroduceerd.

Het is in dat kader begrijpelijk dat de belangstelling meer en meer uitging naar beweegredenen, toerekeningsvatbaarheid en geschiedenis van de dader ten koste van de strafbare daad en de slachtoffers daarvan. Door deze verschuiving kreeg empathie met de dader een groter gewicht en de logica van straf als gevolg van een daad minder. Vrouwelijke empathie verdringt de harde mannelijke ratio. Op diverse manieren drong dit verschijnsel ook in andere rechtsgebieden door, vooral in de vorm van sociale, veelal door de overheid bekostigde advocatuur.

Eeuwenlang gingen normen over de verplichtingen van het individu tegenover de gemeenschap waar hij direct deel van uitmaakte. In de loop van de 19e eeuw werden die verdrongen door kapitalistische normen die niet de gemeenschap, maar het individu centraal stelden.

Opkomst van civiel recht

Van oudsher was strafrecht het belangrijkste element in de rechtsspraak. Door het toegenomen belang van particulier bezit werd civiel recht – het oplossen van geschillen tussen particuliere partijen – belangrijker, gevolgd door de opkomst van bestuursrecht.

De kernwaarde (normen en waarden worden hier dooreen gebruikt) van het kapitalisme is het onbeperkte beschikkingsrecht over private eigendom.[1] Aan het voorbeeld van de afschaffing van de slavernij kan men zien wat dat feitelijk inhoudt. Als mensen anderen in een dergelijke vorm van eigendom hebben zijn zij daarmee in feite heerser over leven en dood. Zij hebben het recht om de slaaf zonder meer te doden. In de situatie daarvoor was die vorm van eigendom op een of andere manier beperkt. De slaaf werd erkend als mens en kon niet willekeurig behandeld worden. Dat was ook niet verstandig want een slaaf was een productief bezit. In feite werden door de bevrijding van de slaaf de rechten minder. De “werkgever” was in geen enkel opzicht aansprakelijk voor het menselijk bestaan van zijn “werknemer”. Dit voorbeeld is niet toevallig gekozen, want de omvorming van een lid van de lokale gemeenschap tot erkend maar feitelijk rechteloze staatsburger – want niet in het bezit van productiemiddelen waarmee hij in zijn eigen bestaan kan voorzien – is een belangrijke voorwaarde voor het kunnen bestaan van kapitalisme. Die nieuwe burger is verplicht zich te verhuren.

Uit die kernwaarde vloeien andere waarden voort. “Groei is goed” en “winst is goed” samengevat in “greed is good” (hebzucht is goed); “veel consumeren is goed”

Het individu is belangrijker dan de gemeenschap

De belangrijkste waarde die uit het onbeperkte recht op eigendom voortvloeit is dat het individu belangrijker is dan de gemeenschap.

Dit heeft verstrekkende gevolgen. Om te beginnen moet ieder mens (en zeker iedere functionaris) ieder ander mens individueel beoordelen en mag hij niet uitgaan van groepskenmerken. Nog belangrijker is dat ieder mens zelf verantwoordelijk is voor het slagen of niet slagen van zijn leven. Dat hij “toevallig” zijn leven niet begint met het bezit – waaronder ook een goede opvoeding – dat anderen wel krijgen doet niet ter zake. De wel-bezitters zijn daarmee op geen enkele manier verantwoordelijk voor de niet-bezitters. In principe kunnen zij iedere burger willekeurig behandelen. Deze waarden veroorzaken grote tegenstellingen binnen de maatschappij en leiden tot aantasting van de levensvoorwaarden van de mensheid als geheel. We zien hier langs een andere weg de ontsporing van de mannelijke rede.

In het moderne recht neemt private eigendom en de bescherming daarvan een belangrijke plaats in. Private eigendom van (omvangrijke) productiemiddelen is een voorwaarde voor de ontwikkeling van het kapitalisme.

Het principe van bewijs en de toepassing van rechtsregels werd in alle takken van rechtsspraak de norm. De ratio, het langs logische en rationele regels rechtspreken en wetgeven werd een steeds belangrijker uitgangspunt, ten koste van rechtvaardigheid als moreel gewaardeerde categorie.

Ondergang van de rechtsstaat

De steeds verdere verfijning en uitbreiding van wetgeving heeft tot gevolg dat de toch al beperkte onafhankelijkheid van de rechter nog verder beknot wordt. Daarmee verdwijnt een belangrijk fundament van de rechtsstaat: de scheiding der machten. Het huidige wetgevingsproces, waarbij vooral in het bestuursrecht (belastingrecht, omgevingsrecht, normering)  permanent slecht gecontroleerde wijzigingen plaatsvinden schendt voortdurend de “Rule of Law”. Deze wijzigingen beperken steeds meer de handelingsvrijheid van burgers en organisaties. Zonder goede gronden wordt de “gelijkheid voor de wet” aangetast.

Het parlement is niet langer de wetgever, maar de regering, die nog slechts in schijn door het parlement gecontroleerd wordt. Parlementariërs maken zich daarbij schuldig aan overtreding van de regel dat zij het algemeen belang moeten dienen, en niet in de eerste plaats hun eigen kiezers. Als het wetgevingsgebouw een computerprogramma zou zijn zou die computer onmiddellijk vastlopen. De mannelijke ratio is geheel ontspoord. Rechtsgeleerden wringen zich in duizend bochten om dit te verbloemen.

Moet die mannelijke ratio dan maar worden losgelaten en vervangen worden door de vrouwelijke empathie?

Nee, de mannelijke ratio moet hersteld worden. Uit bovenstaande volgt dat dat alleen kan als de gemeenschap weer boven het individu gesteld wordt en een eind gemaakt wordt aan de onbeperkte beschikkingsmacht van het individu over eigendom.

[1] Het gaat om de eigendom van grootschalige productiemiddelen, niet om privé-eigendom. Ook die eigendom wordt beperkt maar op een totaal andere manier. Dit wordt uiteengezet in hoofdstukken 6 en 7 van Museum van de Waarheid.

Alle afleveringen staan bij elkaar op Ratio is een mannending

Mobiele versie afsluiten