Site pictogram Wat te DOEN

Er is niets mis met een kamp

Het reeds jaren gevolgde beleid om veel migranten onder het mom van vluchtelingschap hierheen te halen moet hoe dan ook stoppen. Omvolking is een term die daar wel voor gebruikt mag worden, en als je goed tussen de regels van verdragen en besluiten doorleest, is dat ook de bedoeling. En dat geldt ook voor een flink aantal vluchtelingen uit Oekraïne, zo valt te vrezen.

Die omvolkings-strategie is ook af te lezen uit de vele rechten waarmee een “vluchteling” omkleed wordt zodra die een voet op Nederlandse bodem zet. Om te beginnen al de procedurele rechten. Er kan makkelijk beroep worden aangetekend waarbij vaak bij de minste twijfel of procedurele fout al in het voordeel van de migrant beslist wordt. Die procedure zelf is al veel te uitgebreid, wat de kans op tekortkomingen vergroot. Bij ongelijk en afwijzing is uitzetting bijna onmogelijk en opsluiting ook. Die illegalen zijn gewild in de grachtengordel die daar mooi hun werksters, oppassers en klussers uit kunnen rekruteren, ondertussen Huijerlig uitroepend dat geen mens illegaal is.

En dan blijkt dat deze mensen bij toelating opeens rechten krijgen waarvan veel burgers alleen maar kunnen dromen. Nu die rechten niet snel genoeg gerealiseerd kunnen worden meent de regering een halve noodtoestand uit te mogen roepen waarbij eigendommen voor “tijdelijk” gebruik gevorderd kunnen worden, en gemeentes verplicht worden hun eigen burgers nog meer te discrimineren. Heel vreemd dat men er niet voor kiest om de rechten van vluchtelingen in te perken en die te huisvesten in kampen. Dat is de standaard voor opvang wereldwijd en ook nog in de EU. Rechten gelijk aan die van burgers dienen pas toegekend worden nadat men eerst als migrant (met economische zelfstandigheid) is erkend en vervolgens na een passend aantal jaren dat burgerschap gekregen heeft.

Het is waarschijnlijk alleen nog lokaal bekend dat er tijdens de Eerste Wereldoorlog vluchtelingenkampen waren voor Belgische vluchtelingen.

Uit Herinneringen aan de Eerste Wereldoorlog op de heide bij Ede:

Tijdens de Eerste Wereldoorlog was de Edese en Ginkelse Heide echter het toevluchtsoord voor duizenden van de Belgische vluchtelingen die na de val van Antwerpen in oktober 1914 naar Nederland waren gekomen. Hier werd een van de vier vluchtoorden gebouwd voor de meer dan 20.000 Belgen die besloten hadden voor de duur van de oorlog in Nederland te blijven en die niet voor zich zelf konden zorgen. De andere drie verrezen bij Gouda, Nunspeet en Uden.

De Nederlandse overheid deelde de armlastige Belgen die in de vluchtelingenkampen gehuisvest werden in drie groepen in: de gevaarlijke of ongewenste elementen, de minder gewensten en de fatsoenlijke behoeftigen. Ede was opgezet voor de laatste categorie en werd derhalve het modelvluchtoord. Nunspeet daarentegen was bestemd voor de eerste categorie ook wel omschreven als ‘de heffe des volks’.

Het boek ‘De hei is groot genoeg’ beschrijft aan de hand van documenten en foto’s gedetailleerd de bouw van het vluchtoord Ede en het leven van de Belgische vluchtelingen bij ‘dien Ollanders’.

Inderdaad ging het in Ede eerder om een “vluchtoord” dan om een vluchtelingen­kamp. De andere kampen zullen ongetwijfeld minder fraai zijn geweest. Het zou geen heel grote opgave moeten zijn om in Biddinghuizen of ergens in Drenthe een kamp voor de opvang van 100 000 “vluchtelingen” te creëren. In te delen in zones van verschillende kwaliteit en vrijheidsgraad. Waarbij de kwaliteit van de huisvesting hoogstens gelijk is aan het niveau is dat de “vluchteling” gewend is. Liever daaronder. Alleen in de hoogste klasse wordt leefgeld in Euro’s uitgekeerd. In lagere klassen is er een betaalkaart die alleen in kampwinkels gebruikt kan worden. Uiteraard is het de bedoeling dat de “vluchtelingen” zo veel mogelijk werkzaamheden zelf verrichten. Iedereen krijgt een tijdelijk identiteitsbewijs. Meegenomen (waarde-)papieren, pasjes, en waardevolle goederen worden in bewaring genomen en kunnen mogelijk gebruikt worden voor betaling van het verblijf.

O ja. Weg met de “bouwopgave”. Het land – en zeker de randstad – is meer dan vol genoeg. De sociale huisvestingsnormen kunnen wel een tandje – of zelfs twee – lager, zodat het aantal eenpersoonshuishoudens afneemt. Op een studentenflat met gemeenschappelijke voorzieningen valt prima te wonen. Maak er een ombouwopgave van. Gesputter van gemeentes en aannemerij negeren.

Mobiele versie afsluiten