Vertaald uit de Engelse Wikipedia:
Dialectiek (Grieks: διαλεκτική, dialektikḗ; gerelateerd aan dialoog), ook bekend als de dialectische methode, is in wezen een discours tussen twee of meer mensen die verschillende standpunten hebben over een onderwerp, maar die de waarheid willen achterhalen door middel van beredeneerde methoden van argumentatie. Dialectiek lijkt op debat, maar het concept sluit subjectieve elementen uit zoals emotionele aantrekkingskracht en de moderne pejoratieve betekenis van retoriek. Dialectiek kan dus worden gecontrasteerd met zowel het eristische, dat verwijst naar argument dat tot doel heeft het argument van een ander met succes te betwisten (in plaats van naar waarheid te zoeken), als de didactische methode, waarbij de ene kant van het gesprek de andere leert. Dialectiek is ook bekend als kleine logica, in tegenstelling tot grote logica of kritiek.
Binnen het hegelianisme heeft het woord dialectiek de gespecialiseerde betekenis van een tegenstelling tussen ideeën die als bepalende factor in hun relatie dient. Dialectiek omvat drie ontwikkelingsstadia: ten eerste, het proefschrift, een verklaring van een idee; ten tweede de antithese, een reactie die de stelling tegenspreekt of ontkent; en ten derde, de synthese, een verklaring waarmee de verschillen tussen de twee punten worden opgelost. Het dialectisch materialisme, een theorie of reeks theorieën die voornamelijk door Karl Marx en Friedrich Engels werd geproduceerd, paste de Hegeliaanse dialectiek aan tot argumenten met betrekking tot traditioneel materialisme.
Dialectiek impliceert meestal een evolutieproces en past dus niet van nature binnen de formele logica. Dit proces is kenmerkend voor de hegeliaanse dialectiek en nog sterker in de marxistische dialectiek, die zich baseert op de evolutie van ideeën over langere perioden in de werkelijke wereld met behulp van dialectische logica.
Echter, vertaald uit de Duitse Wikipedia:
Voor Hegel is dialectiek de methode van kennis die tegengesteld is aan de metafysica, en tegelijkertijd de innerlijke regelmaat van de zelfbeweging van het denken en de zelfbeweging van de werkelijkheid.
In het dialectisch materialisme is dialectiek de wetenschap van de meest algemene wetten van beweging en ontwikkeling van de natuur, de samenleving en het denken.
Bij Hegel en Marx gaat het volgens de Duitsers niet alleen om denken, maar om natuur en maatschappij, kortom ook de werkelijkheid zelf ontwikkelt zich volgens de dialectiek. Tevens beperkt Hegel de mogelijkheid dat er twee of meer standpunten zijn tot precies twee: these en antithese. Bij de socratische methode was dat misschien ook wel zo, dat er sprake was van een opeenstapeling van enkelvoudige meningsverschillen.
Is er als denk- en discussiewijze nog iets voor te zeggen; dat dit een wet zou zijn die in de reële werkelijkheid zou zijn terug te vinden is een zeer schadelijke opvatting. Er is daarvoor geen enkel bewijs en dat is ook niet te verkrijgen. Kennis van de werkelijkheid en in het bijzonder daarop gebaseerde theorie kan alleen “bewezen” worden met herhaalde observaties en die kunnen zich per definitie niet uitstrekken over de gehele natuur en de gehele maatschappelijke geschiedenis. Men kan in de maatschappij tegenstellingen ontdekken, bijvoorbeeld tussen arbeid en kapitaal, maar die kan men niet met een wetmatige dialectische redenering “oplossen” tot een socialisme. Deze redenering vormt de grondslag voor het idee dat het tot stand komen van het socialisme een wetenschappelijk bewezen noodzakelijkheid zou zijn. Dit moet gekwalificeerd worden als totale onzin, die zeer schadelijk is geweest voor de historisch materialistische beschouwing van de wereld(maatschappij). In het wetenschappelijke werk van Marx, zijn studie van het kapitalisme, is weinig dialectiek te vinden. Hier en daar komen wat verwijzingen voor, maar in de meeste uiteenzettingen (bijvoorbeeld over waar, geld, kapitaal) gaat het om aanwijsbare historische opeenvolging waarin dialectiek geen rol speelt. Vooral waar er in zeer algemene termen over klassenstrijd gesproken wordt komt de dialectiek om de hoek, en precies daar is dat ook schadelijk. Het is ook van belang om te constateren dat in de 11 stellingen over Feuerbach, de grondslag van het historisch materialisme, dialectiek niet voorkomt. De relatie met Spinoza, de grondlegger van het moderne materialisme is niet expliciet. Moderne marxisten zien echter belangrijke verbindingen met Spinoza.
Kan men zeggen dat voor Marx zelf de dialectiek geen grote rol speelde in zijn denken en handelen, voor zijn navolgers ging er een grote aantrekkingskracht van uit, vanwege de “wetenschappelijk vastgestelde” komst van een aards paradijs. Stalin verving officieel “historisch materialisme” door “dialectisch materialisme” of diamat. Vermoedelijk is Gramsci de eerste marxist die de dialectiek werkelijk losliet.
Moet dialectiek als wetmatigheid in de werkelijkheid fundamenteel worden afgewezen, ook als binaire, Hegeliaanse logica dient zij verlaten te worden. De (maatschappelijke) werkelijkheid is geen optelsom van binair op elkaar inwerkende elementen. Het is een chaotisch geheel waarin de waarnemer enige ordening probeert aan te brengen. Daarvoor is de evolutionaire systeemtheorie zoals ontwikkeld door Luhmann de aangewezen methode.
Kortom, het wordt tijd Hegel met zijn dialectiek en zijn onleesbare werken definitief in de vuilnisbak van de geschiedenis te werpen. Weg met de negatie van de negatie.