Site pictogram Wat te DOEN

Lauwwarm

De discussie tussen klimaatsceptici en klimaatalarmisten, al min of meer non-existent, dreigt verder te verharden. En daarbij worden lauwwarmers zoals ondergetekende met gemak in de hoek van de sceptici gedumpt. Dit is een poging daar iets aan te doen en in gesprek te blijven. Om te beginnen nog maar eens een samenvatting van het standpunt van de lauwwarmer, daarbij meteen de aantekening dat er scharkeringen zijn tussen lauw en warm.

Het gaat bij de discussie over klimaat om de volgende zaken:

  1. Vindt er opwarming plaats en zo ja hoe snel, hoe lang en hoeveel?
  2. Hoe groot is de rol van CO2 in deze ontwikkeling.
  3. Is er sprake van invloed op de hoeveelheid CO2 en de ontwikkeling daarvan door de mensheid en zo ja hoe groot is die invloed.
  4. Bestaan er mogelijkheden dat er natuurlijke processen zijn of zich ontwikkelen die de opwarming of de gevolgen daarvan tegengaan, zo ja welke zouden dat kunnen zijn en hoe groot zou die tegenkracht kunnen zijn.
  5. Wat zijn de gevolgen voor het menselijk bestaan van opwarming, en hoe zijn die gevolgen verdeeld. Zijn die gevolgen alleen maar negatief?
  6. Bestaan er mogelijkheden om het gedrag van de mensheid zodanig aan te passen dat haar aandeel in de CO2-ontwikkeling substantieel vermindert? Zo ja, welke mogelijkheden zijn dat, wat is hun effect en hoe — ten koste van wie — zijn ze te realiseren.

Hoewel de lauwwarmer een toenemend aantal vraagtekens zet bij de absoluutheid waarmee klimaatalarmisten de vragen een tot en met drie “positief” beantwoorden wil hij ze wel het voordeel van de twijfel geven. Dat wil zeggen dat er zeer waarschijnlijk een substantiële opwarming plaatsvindt waarin de door de mensheid geproduceerde CO2 en andere broeikasgassen een belangrijke rol spelen. De lauwwarmer ontgaat de terugtrekking van de gletsjers, het afsmelten van ijskappen, de nattigheid en de warmte niet.

Zijn bezwaren beginnen bij het antwoord op vraag vier. Dat wil zeggen, hij vindt het een serieus te nemen mogelijkheid hoewel geen excuus om niets te doen. Hij kan wel een paar mogelijkheden noemen, maar niet de impact. De meeste alarmisten wensen geen rekening met deze mogelijkheden te houden.

Nog iets meer problemen heeft de lauwwarmer met vraag vijf, de gevolgen. Hoeveel gaat die zeespiegel nu stijgen en hoe erg is dat? Het is duidelijk dat klimaatverandering altijd migratiedruk zal creëren maar die druk bestaat om andere redenen ook al. Er zullen mensen door omkomen, maar ook daar zijn meer mechanismen aan het werk die dat veroorzaken en het kan heel goed dat de pogingen om de uitstoot van broeikassen te verminderen in dat opzicht onverwachte effecten heeft. Centraal staat daarbij de vraag in hoeverre “wij” verantwoordelijk zijn en verantwoordelijkheid kunnen nemen voor wat er elders op de wereld gebeurt. Meer praktisch: moeten wij ons geld uitgeven aan voorbereidingen om de gevolgen van een stijging hier zo goed mogelijk de baas te blijven of voor het pogen de stijging wereldwijd af te remmen. Een project waar Nederland alleen geen serieuze bijdrage aan kan leveren.

De meeste scepsis heeft de lauwwarmer met de voorstellen die de alarmisten met enig succes propageren voor het tegengaan van de opwarming. Misschien dat die bezwaren nog uitgebreid aan de orde komen in een apart stuk, samengevat en in enigszins willekeurige volgorde:

  1. Het is een wereldprobleem waarbij zeer drastische maatregelen op wereldschaal nodig zijn. Dat kan eigenlijk alleen met een wereldregering of op zijn minst partijen met voldoende gezamenlijke macht om medewerking af te dwingen. Daar is voorlopig geen uitzicht op.
  2. Er zijn andere problematische ontwikkelingen die grote wereldomvattende crises en conflicten kunnen veroorzaken. De aandacht die het opwarmingsprobleem krijgt zou wel eens onevenredig groot kunnen blijken. Een Euro (of dollar) kun je maar een keer uitgeven.
  3. Vooral wegens (1) concentreert men zich op de consument en op het produceren van stroom zonder uitstoot. Waarbij in beide gevallen de burger, en vooral de lagere inkomens in huurhuizen de rekening moeten betalen. Bij de stroomproductie worden allerlei kosten zoals het in stand houden van reservecapaciteit niet in de prijs doorberekend en wordt het rendement te optimistisch voorgesteld. Er wordt te weinig aandacht/geld besteed aan atoomstroom.
    Het (internationale) bedrijfsleven blijft buiten schot. Meer in het algemeen wordt er niet nagedacht over de rol van de groeidwang die voor ons huidige economische model, het kapitalisme, noodzakelijk is.
  4. De aarde is overbevolkt. Een belangrijk onderdeel van de menselijke factor bij de opwarming en ook oorzaak van een heleboel andere problemen. Daarover zwijgt de alarmist. Nou ja hij wil het wel eens toegeven maar heeft er geen voorstel voor.

Uiteindelijk is de zekerheid die het IPCC geeft over de antwoorden op 1 tot en met 3 de bron van het alarmisme. Aangezien een poging om die iets te relativeren de aanleiding vormt voor deze beschouwing — nogmaals, ze krijgen het voordeel van de twijfel — het volgende.

De zekerheid van de alarmist is gebouwd op de consensus van het IPCC, tot stand gekomen in een kolossaal proces waarin de resultante wordt bepaald van duizenden onderzoeken van duizenden onderzoekers. Deze getallen zijn niet verbazingwekkend als men in aanmerking neemt dat het een organisatie onder auspiciën van de VN is waaraan meer dan 120 landen deelnemen. Toch is deze consensus niet onbetwist; er zijn zelfs critici die een niet onbelangrijke rol binnen het IPCC hebben gespeeld.

De rapporten die het IPCC gebruikt zijn een verzameling deelstudies waarvan slechts een deel een natuurwetenschappelijke status heeft. Die laatsten zijn dan voor een belangrijke deel studies die meetresultaten beschrijven en verantwoorden. Om tot een lange termijn voorspelling te komen moeten die deelstudies worden ondergebracht in een model, dat uit de aard der zaak zeer complex is en waarin vele in de tijd en naar aard ongelijksoortige metingen onder een noemer moeten worden gebracht. De vraag is dan ook gerechtvaardigd wat dat voor de betrouwbaarheid van de voorspellingen van een dergelijk model betekent. Tevens kan de vraag gesteld worden of het middelen tussen uitkomsten van verschillende modellen (zo dat plaatsvindt) wetenschappelijk aanvaardbaar is. Onder andere in Wat natuurwetenschap is en waarom klimatologie dat niet is wordt hierover meer gezegd.

Naast deze wetenschappelijk-methodologische overwegingen is het verstandig om je te realiseren dat het IPCC een politiek orgaan is en een onderdeel van de VN. Het laatste wordt zacht gezegd steeds minder een aanbeveling en het zou wonderlijk zijn als een deelorgaan aan het spel van de politieke krachten kan ontsnappen. Het IPCC doet zelf geen onderzoek, maar de aangeleverde onderzoeken moeten worden betaald. Ook hier kan de vraag worden opgeworpen in hoeverre de opdrachtnemers aan politieke druk en wensen kunnen ontsnappen. Bezien we het wetenschapsbedrijf als totaal dan wordt duidelijk dat dat maar zelden het geval is. Het is in dat kader dat kritiek mogelijk is op de wijze waarop zich de Vereniging van Natuurkundigen zich in het debat profileert zoals duidelijk wordt in Het dieptepunt van 2017. Tenslotte zou er enige aandacht moeten zijn voor het feit dat zeer veel internationale verdragen zoals handelsverdragen als technisch noodzakelijk worden gepresenteerd zonder welke partijen die daar niet aan mee willen doen worden uit de vaart der volkeren worden gestoten. Dit terwijl het meestal om de belangen van het internationale bedrijfsleven gaat, die niet noodzakelijk samenvallen met de belangen van de bewoners van een land.

Gelukkig lijkt soms ook bij de alarmist het besef aanwezig dat ieder standpunt in kwesties die de eigen waarneming te boven gaan en zeker als het om maatschappelijke kwesties gaat gebaseerd is op geloof en vertrouwen. Het is onmogelijk om de noodzakelijke waarnemingen en de verwerking daarvan zelf te doen. Dat geldt voor de gewone burger, voor de politicus of CEO en voor de individuele natuurkundige. Uiteraard kunnen eigen ervaringen standpunten versterken of ondergraven. Dat is niet onbelangrijk, maar voor een kwestie als de gemiddelde temperatuur op aarde in het jaar 2050 geldt dat niet. Het enige dat we kunnen doen om kritisch te blijven op de bronnen, vooral op de aansturing daarvan en op de methodes die voor de verwerking tot een geheel, wetenschappelijk en anderszins, gebruikt worden. En dan geldt niet de kwantiteit maar de kwaliteit. Natuurkunde (en andere kennis) komt niet tot stand door handopsteken maar door voortdurende gedegen kritiek.

Mobiele versie afsluiten