Site pictogram Wat te DOEN

Wachten op een pandemie

lebensraum

Mijn nicht M uit Zuid-Afrika heeft Skype ontdekt. Daarom was ik even met haar in gesprek. Meestal gaat dat over mijn moeder. Maar opeens verraste zij mij met de opmerking dat ze zat te hopen (of wachten) op een pandemie. Zelf denk ik daar ook regelmatig over. Zij het meer in de trant van dat ik bij berichten over een paar duizend doden bij een ramp mijzelf er op betrap dat het zo “ook niet opschiet”. Een pandemie leek haar eerlijker omdat dan iedereen evenveel kans zou hebben te overleven. Ik betwijfel dat. Maar ik kan ook niet voorzien op welke wijze en waar de wal het schip gaat keren. Dit is aanleiding om mijn “Bevolkingspolitiek” (23-11-2003, bewerkt) hier te publiceren:

Hoeveel mensen gaan er op een vierkante kilometer? Als je het een beetje stapelt heel wat. Bevolkingsdichtheid op zich is geen maatstaf. Als er slechts 10 miljoen mensen op de aarde wonen en zij verkiezen het om allemaal samen op een kluitje te gaan wonen en rest van de aarde woest en ledig te laten dan is daar niets mis mee.

Overbevolking mag niet los gezien worden van productiewijze en ideologie: Als wij als insecten opeengepakt kunnen leven doordat ieder van ons een pakketje gelijk voedsel in zijn standaardcel krijgt via arbeidsdeling & techniek is er dan nog sprake van overbevolking? Als we bijvoorbeeld dit voedsel direct uit zonlicht synthetiseren en daarvoor de “ruwe” natuur helemaal niet nodig hebben. Toch zou ons dit beeld niet erg aanlokken, omdat wij ons ons leven anders voorstellen dan als een werkmier steeds maar door te werken en af en toe in onze cel te eten en te slapen.

Overbevolking is dus meer een psychosociaal verschijnsel dan iets anders. Voor mij is “vol” meer een gevoel dan een gegeven. Zo komen we al snel gevaarlijk dicht in de buurt van het beruchte begrip “lebensraum”. Het individualisme kent zo een ruimtelijke en sociale dimensie. Als de massa te dicht wordt, wordt individu-zijn onmogelijk. Voor een maatschappelijk bestel als het onze, waarvan de basis het “vrije” individu is, lijkt mij dat er sprake is van een kritische grens, ook al weet ik niet waar die ligt. Wordt die grens overschreden dan kan er geen sprake meer zijn van individu-zijn. Om dan voort te bestaan zullen we uit moeten gaan van een andere persoonlijkheidsvorm. Het ligt uiteraard in de lijn van het individu-zijn om te denken dat deze grens voor ieder individu ergens anders ligt. Maar volgens mij moeten er toch wel een aantal algemene wetmatigheden over te verzinnen zijn. Het is als met de fasen: onder een bepaalde temperatuur en druk wordt een gas een vloeistof, onder weer andere wordt die vloeistof een vaste stof.

Er zijn wel fysieke grenzen. Zo zal bij een bepaalde zeer ‘dunne’ bevolking de mens (daar) vermoedelijk uitsterven. Aan de andere kant kan (lokaal) een voedseltekort of andere belangrijke fysieke voorwaarde het aantal mensen dat ergens woont beperken. Met de huidige transport en communicatie- en productiemiddelen spelen deze grenzen nauwelijks nog een rol. Voor zover ze gelden, gelden ze voor de Aarde als geheel of eventueel voor een continent.

Zeer belangrijk is het verdelingsvraagstuk. Een elite die zich alle “vrijheden” en ruimte kan kopen kan gemakkelijk (met het nodige institutionele of fysieke geweld) leven naast en in een “overbevolkte” wereld van mensen met een minder ontwikkeld individu-zijn die daarom hun omstandigheden toch nog min of meer accepteren.

Ik zou een aantal anekdotische voorbeelden kunnen noemen.

  • Zo zou ik als eis kunnen stellen dat het op minder dan 45 minuten reistijd mogelijk moet zijn om op een willekeurig moment (dus ook bij goed weer in een weekend) een boswandeling te maken van 60 minuten waarop ik gemiddeld 4 andere (groepen) mensen mag tegenkomen. Kom ik er meer dan 10 tegen (heel gebruikelijk) dan spreek ik van te vol. Gedurende die wandeling mag ik maximaal 5 minuten hinder hebben van bijv het geluid van een auto(snel)weg.
  • Of de gedachte dat ik er niet aan moet denken dat het huidige Chinese toerisme aan de binnenstad van Amsterdam slechts een voorbode is van een tienvoudig aantal over een paar jaar.
  • En als ik per auto van Amsterdam naar Rotterdam rijd dan mag de kans dat ik een vertraging van meer dan 5 minuten oploop door te druk verkeer niet groter zijn dan 5%.

Heel belangrijk voor het vol-effect (of moet ik van massa-effect spreken) is de communicatie- en transport-technologie. De in tijd verkleinde afstanden maken de wereld kleiner en dus voller; Ik heb veel meer buren gekregen die bovendien een stuk anoniemer zijn. Toen ik aan dit onderwerp begon heb ik mij even verdiept in de “club van 10 miljoen”. Daarna kwamen onder ander de volgende vragen in mij op:

  • Hoe lang duurt het voordat dit aantal bereikt is.
  • Als tegenover minder mensen een verdere intensivering van het ruimtegebruik staat (meer bootjes, auto’s, attractieparken per hoofd van de bevolking) schieten we er niets mee op.
  • Moet de persoonlijkheid zich dan maar niet aan de omstandigheden aanpassen.
    Is het verminderen van transport en communicatie (zodat de wereld weer groter wordt) mogelijk ?
  • Is een verdere vermeerdering van de virtuele genoegens & bezigheden een oplossing ?
Mobiele versie afsluiten