Ik denk dat veel mensen ergens wel voelen dat “werk” uiteindelijk staat voor de mens die zich handhaaft in de natuur. Vanaf het begin deed de mens dat niet alleen, maar als groep, in een maatschappelijk verband. En vrijwel vanaf het begin was er sprake van taakverdeling, van arbeidsdeling en specialisatie. Maar heel lang betekende werk het direct bewerken van de natuur, ook al deed niet iedereen precies het zelfde. Een van de eerste breuken daarmee was het ontstaan van een krijgsheer, iemand die als vrijwel enige taak had de verdediging van de groep tegen andere groepen te leiden en te organiseren. Maar dit was nog steeds in de eerste plaats een fysieke bezigheid, weliswaar niet gericht op de overige natuur, maar op andere mensen. Het leveren van een fysieke inspanning voor het voortbestaan is misschien wel een deel van de menselijke natuur. In de ver voortgeschreden arbeidsdeling en automatisering binnen het hedendaags kapitalisme wordt dit aandeel kleiner en wordt “werk” ook steeds meer een intellectuele inspanning. Soms slechts een zeer geringe inspanning. Het gevoel dat men door werk bijdraagt aan het voortbestaan van het geheel heeft zo steeds minder te maken met fysieke inspanning. Dat is enigszins vervangen door maatschappelijke waardering. En die waardering wordt in onze maatschappij uitgedrukt in geld. Het gemis aan lichamelijke arbeid trachten velen dan te compenseren door een of andere vorm van sport of een andere wat meer inspannende vrijetijdsbesteding.
Niet alleen aan de kant van betaald werk wordt er steeds meer geautomatiseerd. Het voeren van een huishouding, onbetaald werk, kost ook steeds minder tijd.
De vraag is of er niet een grens is aan de hoeveelheid “vrije” (nutteloze) tijd in een mensenleven. Je hoeft niet in het zweet des aanschijns de kost te verdienen, maar je volledig als een nutteloos ornament door het leven slaan leidt vermoedelijk tot grote psychische problemen. Dit betekent niet dat we computers en robots stuk moeten slaan maar wel dat we niet ongeremd door kunnen gaan met automatisering, robotisering en kunstmatige intelligentie. Zelfs als we de door van Lenth aangedragen oplossing realiseren.
Zie verder het hoodstuk “Moet wat Kan” in “Sociaal Humanisme“