In mijn Midden-Amerikaanse krant worden slechts negen van die zeshonderdvierendertig aanslagen uit de doeken gedaan. Twee van die negen vind ik echt kwaliteit hebben, met een soort schoonheid van de vorm, als je ervan uit gaat dat een man als Fidel Castro uit de weg geruimd mag worden.
De eerste is die van de ontploffende sigaar. Ik denk dat Fidel zelf niet wist dat die sigaar in Europa symbool is van de kapitalist, die volgens europese linkse kringen moet worden bestreden. Dit had de achilleshiel van Fidel kunnen worden, omdat in Cuba elke straatarme dondersteen een sigaar rookt als het even kan. En ze maken die sigaren zelf. Daarom heb ik vrede met het waanzinnig hoge suikergebruik per persoon in Midden-Amerika, omdat ze zelf die suiker verbouwen, en suikerriet kappen is het meest smerige werk wat je je maar kan voorstellen. Dat is dan wel in het huidige Cuba verbeterd door machines te gebruiken voor dat smerigste werk.
De tweede is het idee van het verspreiden van een LSD-achtige stof via de airco in de radio-opnamekamer waar Fidel Castro zijn lange betoog zou gaan houden. Langzaam maar zeker zou hij totaal nieuwe wartaal uit gaan slaan voor het oor van het hele vaderland. Dat idee was erg knap, maar mislukt. Ik weet niet waarom.