Over “degeen-die-zo-grondig-mogelijk-in-de-vergetelheid-moet-worden-gestampt”
Er zijn niet veel Joden die aanspraak maken op speciale behandeling vanwege de holocaust. In ieder geval niet veel meer. Af en toe hoor je nog wat gemompel over tweede en zelfs derde generatieproblemen maar ook dat sterft uit. Die speciale behandeling bestond meer uit erover zwijgen en eventueel een psychiatrische behandeling dan iets anders. Een monument, een herdenking, dat is het wel. Ze willen niet de politie uit het straatbeeld verwijderen omdat die in de oorlog zo netjes met de Duitsers hebben samengewerkt. De enkelen die nu nog bezig zijn met geld of kunst te claimen hebben principieel heel misschien nog enige rechten. Maar ze zijn na meer dan 50 jaar te laat. Het enige waar men niet op wil afdingen is een verbod op de holocaustontkenning: de bewering dat het niet gebeurd is. Dat lijkt me volkomen terecht. Helaas zijn er nogal wat witte vrijemening-ridders die menen dat dat wel moet kunnen.
Hoe anders is het tegenwoordig met de afstammelingen van slaven. Alleen al uit deze aanduiding blijkt een probleem. Want terwijl de afstammelingen van Joden nog steeds Joden zijn (als ze dat willen) zijn afstammelingen van slaven geen slaven. In 1963 was er in Suriname de viering van de 100e verjaardag van de afschaffing ervan. In de familie zijn daar toevallig filmbeelden van. Een vrolijk gebeuren, een feestelijke carnavalsoptocht. Uiteraard waren toen nog die lelijke kolonialisten van een Hollanders daar aan de macht. Maar toch. Thans wil “men” vermeende symbolen van de slavernij laten verdwijnen en naar mijn inschatting is dat slechts de inleiding tot het vragen van materiële compensatie voor al dit onrecht. Gaat het slechts om een kleine groep schreeuwlelijks? Misschien. Maar evenals bij de meer extreme vormen van Islam hoor ik veel te weinig tegengeluiden van eventuele “gematigden” uit de groep waar het om gaat. Waarschijnlijk aangemoedigd door vermeende progressieven die iedere vorm van slachtofferschap aangrijpen om de eigen goedheid aan de wereld te tonen. En zoals gewoonlijk is “de politiek” daar gevoelig voor.
En wat heeft dit alles met loonarbeid te maken? Eigenlijk zou bovengenoemde beschouwing al voldoende moeten zijn om ieder huilverhaal waarmee “ons” schuld wordt aangepraat te ontzenuwen. Schuld, voor zover die aantoonbaar is, is na enige tijd verjaard. Men kan de geschiedenis niet overdoen en de huidige generatie voor een ver verleden verantwoordelijk stellen. Het is het fundament van onze beschaving om niet in een eeuwige cirkel van wraak en tegenwraak te vervallen. En bij dat verjaren hoort ook dat men symbolen uit het verleden een plaats moet geven en niet moet verwijderen.
Om dat nog eens duidelijk te maken werp ik hier de vraag op of dan de nazaten van de duizenden of miljoenen die in de tijd van de slavernij en nog ver daarna uitgebuit werden in fabrieken, mijnen en naaiateliers als zogenaamde loonarbeiders niet ook recht hebben op compensatie? Of op de verwijdering van symbolen die daaraan herinneren. En daarmee kom ik op mijn eigenlijke thema: loonarbeid versus slavernij.
Wie wel eens Dickens of Marx of een ander werk over de ontwikkeling van het kapitalisme in de 19e eeuw heeft gelezen zal zich af moeten vragen of de wijze waarop met arbeiders werd omgegaan niet slechter was dan met slaven. Ik denk van wel. De kapitalist is geen eigenaar van de arbeider en hoeft daar dus ook niet zorgvuldig mee om te gaan. Zolang er aanvoer is van verse huurlingen kan hij ze als een citroen uitknijpen en daarna wegwerpen. En die aanvoer, de zorg voor nieuwe aanwas, is niet het probleem van de individuele kapitalist. Pas toen die behoefte kreeg aan meer geschoolde arbeid en de maatschappij als geheel, die het probleem van de aanwas op zijn bordje kreeg, maatregelen moest nemen om die enigszins kwalitatief en kwantitatief op peil te houden kwam daar enige verandering in. Maar nog steeds is de grondgedachte van het kapitalisme dat men problemen zoveel mogelijk over de schutting naar “de maatschappij” toe kiepert.
De slavenhouder daarentegen is eigenaar van zijn slaaf. Dat is misschien niet erg “vrij” maar evenals de middeleeuwse heer heeft hij directe verantwoordelijkheden voor zijn horigen. En hij heeft ook een direct economisch belang. Terwijl de kapitalist slechts een dag- week- of maandloon achteraf betaalt moet de slavenhouder in een keer de productiekosten -waaronder handels- en transportkosten- van de slaaf op tafel leggen. Hij zal beter voor de slaaf moeten zorgen want hem zomaar wegwerpen is kapitaalvernietiging. Ook heeft hij er belang bij dat die slaaf enig gezond nakomelingschap tot stand brengt. Dat wil niet zeggen dat alle slavenhouders dat ook deden, maar in ieder geval kan men concluderen dat de actuele levensomstandigheden van loonarbeider en slaaf zeker niet in het voordeel van de eersten uitvielen. Ik hoop dat dit inzicht voldoende duidelijk maakt dat de enige zinnige omgang met het verleden een van lering is. Dit willen we niet meer of iets anders willen we misschien juist wel. En waarom is het gebeurd en hoe kunnen we dat voorkomen of beter doen. Daarbij in het oog houden dat verschillen niet zomaar weggepoetst kunnen worden maar dat dat niet betekent dat er geen serieuze veranderingen mogelijk zouden zijn. Compensatie vragen of net doen alsof het onrecht jouzelf wordt aangedaan past daar niet bij.
Ik ga de kwaadaardige aanstichter van dit alles niet bij naam noemen. Hij is geen “degeen-die-niet-genoemd-mag-worden” maar “degeen-die-zo-grondig-mogelijk-in-de-vergetelheid-moet-worden-gestampt”.