Site pictogram Wat te DOEN

De kruisiging van Charlie Hebdo

SF-35-sword-versus-pen

Is de pen machtiger dan het zwaard? Alleen als we onder “pen” het vermogen verstaan om mensen door middel van taal en cultuur te mobiliseren, te organiseren en van steeds effectievere wapens te voorzien kunnen we zeggen dat die macht er is. Ze wordt uiteindelijk gevormd door een effectieve strijdmachine waartegen het ongeorganiseerde individu met zijn ene zwaard niet op kan en ook minder goed bewapende of georganiseerde groepen het af moeten leggen. De pen heeft het vermogen zwaarden te ontwerpen en strijders samen te laten werken door ze aan haar commando te onderwerpen. De pen is zelf geen wapen. Bij een strijd tussen pennen is de kennis, mening of overtuiging die er mee verkondigd wordt het wapen.

Het ontkennen van het georganiseerde karakter van de onthoofding van Charlie Hebdo en andere terreurdaden verduistert het zicht op het feit dat ook aan de andere kant een pen actief is. De pen van god. Het zijn geschriften en daarop gebaseerde preken die de hoofden van mensen één kant op zetten en ze voorzien van wapens op hun doel afsturen. Voor deze vorm van oorlogsvoering hoeft men niet tot een leger of andere organisatie te behoren. Het disciplineren en organiseren gebeurt grotendeels anoniem en op afstand.

Als het gaat om de strijd tussen pennen zou het functioneren van Charlie Hebdo de strijdbaarheid van onze vrije westerse democratie tegenover de pen van god hebben moeten verhogen en moet de vraag gesteld worden naar hun effectiviteit. Het gaat er niet om of Charlie Hebdo -of ieder ander- het recht heeft om godsdienstigen of godsdiensten te beschimpen, maar of het effectief is. Slechts via een christelijke kronkelredenering zou dat kunnen: de door het beledigen van de profeet ontstane reactie zou de westerse elite wakker kunnen schudden. Charlie Hebdo zou dan de gelovigen bewust hebben geprovoceerd tot hun daad om hun stupiditeit en gevaarlijkheid aan te tonen. Volgens die redenering werd Charlie Hebdo niet onthoofd maar gekruisigd. Zij zouden dan martelaren zijn in de strijd tegen de islamofobie van de elite: de ontkenning van het karakter van de islam door de elite, dat is de echte islamofobie. Het was niet hun opzet. En helaas is het ook niet het resultaat.

De fout van de atheïsten

Misschien was de intentie van Charlie Hebdo simpelweg om te denken dat je godsdienstigen kunt bekeren tot de ratio (uiteindelijk ook een geloof) door hun geloof als in strijd met de feiten, belachelijk, dom, kwaadaardig voor te stellen. De fout van veel atheïsten. Deze aanpak werkt alleen bij de enkeling die wetenschap en kennis al voor een belangrijk deel aanvaard heeft en op grond daarvan al een behoorlijke twijfel kent. En, nog belangrijker, waar dat geloof geen belangrijke rol meer speelt in de sociale omgeving en de zingeving van het bestaan. Twee zaken die overigens nauw met elkaar samenhangen.

Aan groepen met slechte vooruitzichten heeft het “on”-geloof dat de humanistische boodschap uitdraagt dat je overal alleen voor staat niets te bieden. Een directe confrontatie tussen de pen van de verlichting of kritische geest met de pen van god zal geen resultaat opleveren. Een enkeling zal door de bespotting of de gewelddadige reactie daarop van zijn geloof vallen, maar een minstens zo groot aantal zal er juist door aangetrokken worden. Misschien zal een substantiële minderheid even wat twijfel of wanhoop voelen zonder daar veel consequenties aan te verbinden, anders dan te roepen dat het niet zijn islam is. De enige pen die zou kunnen werken is die van de verleiding: het bieden van een mooier en beter alternatief. En juist daar schiet de hedendaagse wereld met zijn individualisme, liberalisme en consumentisme hopeloos tekort.

Welke strijd kan en moet er dan wel met de pen gevoerd worden? Dat zal een strijd moeten zijn tegen de ideeën over de islam en haar aanhangers die bij veel westerse intellectuelen, de media en de politieke machthebbers bon ton is.

Gebroken pennetjes

Feitelijk is het ontkennen van verbanden tussen islamist en islam, tussen islam en “gewone” moslims, het oproepen om de profeet niet te beledigen of tot toonmatigen, een vorm van intellectueel pacifisme. Het gebroken pennetje neemt de plaats in van het gebroken geweertje. Allebei even gevaarlijk en naïef. Het gaat er niet om de gevoelens van de gelovigen te ontzien, maar om degenen die oproepen tot actieve verdediging van onze beschaving in de hoek te kunnen zetten. De vraag is dan ook niet of men zich moet beperken in zijn meningsuiting omwille van gevoeligheden bij de islamieten, maar welke uitingen effectief zijn om de elite tot andere inzichten te brengen. Of om die elite te doen vervangen.

De illusie van het “vrije woord”

Wat moet ik mij voorstellen bij het “vrije woord”, de veelgeprezen vrijheid van meningsuiting? Het is zeker niet de belachelijke gedachte dat “alles gezegd moet kunnen worden”. Wie dat gelooft ziet over het hoofd dat het niet gaat om willekeurig gepraat, maar om het politieke, maatschappelijke woord: een publieke uiting, bedoeld om een andere partij of het publiek ergens van te overtuigen. Eigenlijk zou dit op zichzelf al genoeg moeten zijn om bij de spreker van het woord strategische en tactische overwegingen een rol te laten spelen. Met welke woorden (of beelden) zou ik mijn opponent of het publiek kunnen overtuigen en met welke niet. Dat zijn andere overwegingen dan “kunnen zeggen wat men wil”.

De relatie met “de waarheid”, of beter, het uitsluiten van de (aperte) leugen is daarbij van groot belang. Immers, als men er in slaagt om een vals beeld als waar te verkopen kan men daarmee ten onrechte het debat winnen. De voorbeelden uit het verleden van dergelijke propaganda spreken boekdelen en ook nu wordt er veelvuldig gebruik van gemaakt. Dit is precies waarom bijvoorbeeld de holocaustontkenning moet worden aangepakt. Dat is geen toevallige “onschuldige” mening maar onderdeel van een woordenstrijd om de hoofden en harten van mensen. Overigens is daar volgens mij geen aparte wetgeving voor nodig. Het is laster. Maar los daarvan is het lastig genoeg om enigszins betrouwbare informatie van propaganda te scheiden. Het is een illusie te denken dat alleen onder dictaturen propaganda bedreven wordt. Als we reclame-uitingen meetellen is de hoeveelheid “gemanipuleerde informatie” zeer veel groter dan de enigszins eerlijke en betrouwbare. Nu kan men zeggen dat meningen geen feitelijke informatie zijn. Dat is maar schijn. Meningen worden altijd onderbouwd met verwijzingen naar de werkelijkheid. “De joden zijn helemaal niet zielig” (of: “zijn nog steeds uit op de wereldheerschappij”) want “de holocaust is een verzinsel”. (Aperte) onwaarheden horen niet in een democratisch debat thuis en moeten niet worden toegelaten. Het verkondigen ervan moet worden bestreden. En dan vooral het medium dat zich voor verspreiding leende.

In het verlengde hiervan is de bewaking van de toegang tot het publieke debat van belang. Waarom krijgt geleuter over de vrijheid van meningsuiting veel ruimte terwijl andere meer onwelgevallige meningen nauwelijks aan bod komen. Of, wat misschien wel erger is, worden die “gecompenseerd” door een overvloed van slecht onderbouwde tegengestelde meningen zodat alleen de extreem nauwkeurige lezer enige vooruitgang kan boeken en een gewoon mens al gauw niet meer weet wat hij moet denken. Er is steeds minder serieuze redactie. De afwezigheid van geheugen bij de pers en geldgebrek zijn daar oorzaak van. Debatten kunnen zo jarenlang ronddraaien in hetzelfde kringetje. Iemand schrijft een boek waarin zaken gepresenteerd worden die 20 jaar geleden al weerlegd zijn. Dan wordt het debat weer even opgewarmd om na enkele stukjes weer onder te duiken tot een volgende keer.

Nog een achterliggende reden van dit verschijnsel is het verlies van partijdigheid. De media volgen de politieke (midden) partijen en gaan steeds meer in dezelfde vijver vissen. Om niemand voor het hoofd te stoten wordt een evenwicht bewaard zodat iedere richting bediend wordt. Uiteindelijk levert dit een grijze meningen-brij op waar niemand blij van wordt. Evenals van de politieke partijen zelf die daar de oorzaak van zijn.

Degenen die het steeds over de vrijheid van meningsuiting hebben hebben kennelijk een mening die bevalt. Die niet kritisch is en het werkelijke debat eerder in de weg staat. Voor zover men zich druk maakt om de vrijheid van meningsuiting dient de augiasstal van de redacties van MSM (Main Stream Media) te worden uitgemest. Zij breken de pennetjes.

Waarom de westerse elite de Islam niet wil bestrijden

De reacties van politici en opinieleiders op de onthoofding van Charlie Hebdo zijn op een enkele uitzondering na teleurstellend en laf. De meesten ontkennen dat er oorlog is. Voor zover dat erkend wordt dienen wij ons strikt tot de pen te beperken en vooral niet te proberen de zaak bij de wortel aan te pakken. Het blijven individuele acties door ontspoorde danwel verwarde individuen. Met af en toe echte terroristen die dan weer niet “de islam” vertegenwoordigen. Samengevat in de stelling “het heeft niets met de islam te maken”.

De westerse elite heeft goede redenen om de islam niet te willen bestrijden. Allereerst zijn er economische motieven. Het allerbelangrijkste islamitische land heeft is nog altijd de belangrijkste olieleverancier. En dankzij het daarmee “verdiende” geld zijn zij ook een belangrijke kapitaalsmacht. Daarnaast is er het belang van het vrije verkeer van goederen, kapitaal en mensen, zodat steeds de plaatsen kunnen worden opgezocht waar de meeste winst behaald kan worden en anderzijds in het westen de lonen door migratie en verplaatsing van werk gedrukt kunnen worden. Daarnaast komt terreur, in welke vorm dan ook, goed uit om de controle op mensen te vergroten en de maatschappij steeds meer om te vormen tot een open gevangenis. (Zie Orde en Straf).

Hoe fascistoïde en oorlogszuchtig de Islam ook is (en maak niet de fout te denken dat er een wezenlijk onderscheid is tussen “islamisme” en islam) de machthebbers zijn niet van zins deze werkelijk te bestrijden of ons daartegen te verdedigen. In plaats daarvan wordt islamkritiek gedemoniseerd (“islamofobie”), genegeerd en gemarginaliseerd. Islamkritiek zou niet gericht op of tegen moslims moeten zijn, dat is zinloos. Islamkritiek moet de opvattingen van de elite over de islam bestrijden.

In dat kader moet men zich afvragen of het publiceren van Mohammed cartoons een effectief middel is om de elite op andere gedachten te brengen. Als we de uiteindelijke reactie zien lijkt dit niet het geval. Zelfs niet na de kruisiging. Het is wonderlijk dat de aanslag op een simpele kroonprins aanleiding kan zijn voor WO I en dat de kruisiging van een intellectuele prins in het hart van het verlichte Westen niet voldoende is om in NATO verband het Arabisch Schiereiland te bezetten. En dat terwijl de USA zijn Pearl Harbour in de vorm van 9/11 al voor de kiezen heeft gehad.

 Naschrift: Geschreven vanaf  9 januari. Recentere ontwikkelingen geven nog weinig hoop.

Mobiele versie afsluiten