Site pictogram Wat te DOEN

SoLiDe Kapitaal – een voorstel

Vorige titel: Vermaatschappelijk het Kapitaal! Een eerdere versie stond hier als “Meer, meer, meer? Dát moet verboden worden!”

Er wordt heel wat om “meer” geroepen in deze wereld. Meer vreemdelingen toelaten; meer subsidie; meer vrijheid (voor de machtigen); meer mensen op de aardkloot (plant u voort; doodgaan verboden); meer dieren (want nooit doodmaken want lief)…

Maar vooral: meer groei! meer winst! meer bonus! Greed is good! Dat is het begin van het “meer” roepen. De andere kreten zijn daar slechts een afgeleide van.

Dit terwijl bekend is dat de boot -de aardkloot en ons landje in het bijzonder- vol is en dat “meer” tot rampen leidt en tot nog grotere gaat leiden. Nou kunt u zeggen: dat is nu eenmaal de natuur; er is geboorte groei en dood. Zo gaan die dingen en dat geldt zelfs voor de mensheid. Kan zijn. Maar… is niet het kenmerk van de mensheid het bewustzijn, waarmee vooruitgekeken wordt en waardoor wij nu juist niet het willoze slachtoffer zijn van die natuur? En hebben wij onze dominantie en meesterschap daarin niet bewezen en verdiend? Laten wij de ondergang nu opeens als willoze dieren over ons komen? Ik wil dat niet. En u hopelijk ook niet.

Het kapitalisme is goed en slecht

Het fundament van de ongebreidelde groeizucht is het kapitalisme. Dat kapitalisme heeft, veel goede en mooie zaken tot stand gebracht waar we niet meer buiten kunnen en willen. Maar het heeft ook de mens uitgebuit en tot nummer gemaakt. Het is de oorzaak van de enorme groei van het aantal mensen en een toenemende niet duurzame consumptie. Die problematische kanten van het kapitalisme beginnen de overhand te krijgen. Lang is gedacht dat de oplossing van het kapitalisme-als-probleem zou moeten bestaan in de opheffing daarvan. Door het al of niet democratisch grijpen van de staatsmacht, om er dan een einde aan te maken en een planeconomie in te stellen. De staat wordt ondernemer. Dit idee is terecht verlaten, maar er is niets voor in de plaats gekomen, zodat het hele politieke spectrum, van PVV tot en met SP in de pas van de bestaande kaders blijft lopen en hun programma’s braaf laten doorrekenen door het CPB (what’s in a name…).

Waar de politiek nog wel over wil nadenken is het inperken van vrijheden van het kapitaal om de ergste uitwassen te bestrijden, gecombineerd met het door de staat laten oplossen van de ergste gevolgen. Deze aanpak faalt:

  1. Inperking van het bezitsrecht (bijvoorbeeld dat je een woning slechts voor een bepaalde prijs aan bepaalde mensen mag verhuren) werkt marktverstorend en tasten de noodzakelijke vrijheid van de investeerder aan die een belangrijke randvoorwaarde voor het functioneren van het kapitalisme is.
  2. Een dergelijke inperking en de bijbehorende verstoring vergt een extra controle en regelapparaat dat alleen al door de kosten een dergelijke oplossing inefficiënt maakt.
  3. Het schept nieuwe ongelijkheden die dan weer gerepareerd moeten worden en de zaak steeds complexer en onbeheersbaarder maken.
  4. Met de huidige mondiale bewegelijkheid van het kapitaal kan dit alleen op wereldschaal werken. Pas in een verre toekomst te realiseren. Als het al ooit kan.

Een andere invalshoek is het reguleren van de handelingsmogelijkheden, bijvoorbeeld het verbieden van bonussen, het toezicht op banken, kartelpolitie. Voor een belangrijk deel zijn dat maatregelen die bedoeld zijn het speelveld -de markt- open, transparant en vrij van oplichting te maken of te houden en niet om de primaire mechanismen van het kapitaal te beteugelen of te compenseren.

SoLiDe Kapitaal

Geen revolutie, geen inperking en slechts functionele beperking dus. Maar wat dan wel? Hoe kan het kapitalisme zich ontwikkelen tot een stelsel waarin de groei, het meer, niet dominant is, met behoud van de beloning van initiatief, creativiteit en het nemen van risico? Kapitaal dat gelijktijdig sociaal en liberaal is?

Door het kapitaal niet meer in handen van privépersonen te laten, het ook niet in het bezit van de staat te laten overgaan maar in dat van aparte organisaties die het volgens hieronder verder uiteen te zetten regels besturen. Het bezit wordt niet meer vererfd. Dit is wat ik “vermaatschappelijking van het kapitaal” noem en dat uiteindelijk SoLiDe kapitaal, kapitaal dat Sociaal, Liberaal en Democratisch is, moet opleveren.

Er zijn ontwikkelingen en initiatieven die daar een begin mee maken, zoals fondsen en banken die naast winst andere doelstellingen hebben en pensioenfondsen die verantwoord ondernemen onderdeel van hun beleggingsbeleid maken. Die initiatieven zijn onvoldoende, omdat ze geen eind maken aan de fundamentele krachten: de particuliere eigendom en de noodzaak tot maximalisatie van de winst. Pensioenfondsen bijvoorbeeld worden gedwongen om naar maximalisatie te streven teneinde hun primaire doelstelling, het veilig stellen van toekomstig inkomen tegen minimale kosten voor de deelnemers te kunnen realiseren. Je hoort dan ook weinig over hun sociale beleggingsbeleid. Bonussen worden bijvoorbeeld maar bij uitzondering aangepakt. Het beleid is gericht op het optimaliseren van de inkomsten van de belegger en pas op de tweede plaats op het wegnemen van de maatschappelijke onvrede. Tevens werken zij op basis van dekkingsgraad, hetgeen betekent dat ten minste voor een deel van de uitkeringen in principe het opgespaarde kapitaal wordt uitgekeerd en zo het bezit daarvan particulier blijft of weer wordt.

Ook groenfondsen en andere fondsen met een maatschappelijk doel voldoen niet. In de eerste plaats omdat de particuliere eigendom niet vervangen wordt door maatschappelijke eigendom. Men kan ten allen tijde uitstappen en het geld anders beleggen, en de eigendom wordt gewoon overgeërfd. Zij worden uiteindelijk wel gedwongen te kijken naar min of meer normale rendementseisen. Verder zijn zij vaak gericht op bepaalde productie (bijvoorbeeld “groen”) die dan met wat lagere rendementseisen tot stand kan komen en niet in de eerste plaats op de beslissingsstructuren en -wijzen van de door hen beheerde of te beïnvloeden ondernemingen zelf.

In de USA zijn er omvangrijke filantropische instellingen ontstaan die maatschappelijk nuttige functies vervullen. Maar de kern van de productie en daarmee de groeidwang valt hier buiten. Bovendien worden deze instituties meestal weinig democratisch georganiseerd en gecontroleerd.

Hoe zou SoLiDe Kapitaal er uit zien?

Om te beginnen doet degene die “zijn” kapitaal vermaatschappelijkt daar voor 100% afstand van. Het kan niet meer vererfd worden of ergens anders in ingebracht. Het blijft in de instelling die het niet alleen beheert, maar ook echt bezit. Dit zal niet één grote super-instelling moeten worden, dat zou neerkomen op nationalisatie in een planeconomie en opheffing van de markt. Het zal een stelsel van instellingen moeten zijn die uiteindelijk samenvallen met de bedrijven die worden bestuurd. Bedrijven die zelf onderhevig zijn aan concurrentie. In een later stadium kunnen regulerende mechanismen en organisaties ontstaan die de onderlinge concurrentie structureren zodat de gevolgen voor deelnemers wel voelbaar maar niet desastreus zijn.

Het besturen van bedrijven onderscheid zich op de volgende punten:

  1. Winst is niet het enige en absolute doel maar wordt gezien als een proportionele beloning van de organisatie als geheel voor het vervullen van maatschappelijk gewenste en nuttige functies. Die laatste vormen het hoofddoel van het bestaan en dus van het bestuur.
  2. De winst wordt gebruikt voor instandhouding van het besturend apparaat, investeringen in het bedrijf zelf, uitkering aan de inbrengers (over een beperkte periode) en het ondersteunen van verdere vermaatschappelijking.
  3. De bestuurde bedrijven/organisaties worden geleidelijk via de introductie van democratisch-meritocratische mechanismen meer zelfsturend en vallen zo meer samen met de “bezittende” organisatie.

Hoe kan vermaatschappelijking van kapitaal tot stand komen?

De bezitter dient vrijwillig afstand te doen van zijn kapitaal. Je zou een dergelijke daad “zelf-onteigening” kunnen noemen. Dat is iets anders dan de filantropie die Peter Sloterdijk met zijn “schenkende deugden” propageert, maar het appelleert eveneens aan het zelfinzicht van de bourgeoisie en niet aan dwang door opstandigheid van de massa’s, alhoewel die zeker een rol kan spelen bij de totstandkoming van dat inzicht. Het is vreemd dat de vraag waarom wij een erfelijk koningschap (en het daarbij behorende bezit) en of dat zo zou moeten blijven serieus kan worden besproken terwijl dat bij de overerving van serieus kapitaal, zoals bijvoorbeeld Heineken, die vraag als belachelijk en buiten de orde wordt gezien.

De belangrijkste vraag die beantwoord moet worden is wat er tegenover die onteigening staat. Afstand doen van je eigendom is één ding maar daarmee je zekerheden en die van je nageslacht opgeven een ander. Om te beginnen staat er dus het recht op een uitkering van een deel van de winst tegenover. Die uitkering is risicodragend, een aandeel in de werkelijk gemaakte winst. Die uitkering geldt voor wat betreft de inbrenger(s) levenslang en kan voor een deel voor beperkte, af te spreken perioden aan specifieke andere personen of organisaties worden voortgezet. Minstens zo belangrijk is de mogelijkheid om als inbrenger op een nader af te spreken manier deel te nemen aan het bestuur van de organisatie.

 

Mobiele versie afsluiten