Samenvatting en kritische bespreking van “
Deze bespreking van januari 2012 alsnog op dit blog.
De kern van de redenering van Goldman in “How Civilizations Die”: Als de mensen in een maatschappij, staat of bevolkingsgroep overwegend niet meer geloven in een collectieve toekomst of doel dan daalt het geboortecijfer en is er sprake van een krimpende bevolking. Hij noemt dat een vorm van collectieve zelfmoord. Volgens Goldman is dit het geval in Europa, Japan, Australië en in de moslim wereld. In de eerste drie door het individualisme, het eigen leven vooral zien als een individueel project; in de moslim wereld door het gevoel verslagen te zijn. De ontwikkelingen in de overige werelddelen (China, ZO Azië, Z Amerika) worden minimaal behandeld.
De enige uitweg die hij ziet is die van de “American” (born again) Christian en (orthodox) Judaïsme en daarom meent hij dat de VS en Israël aan deze ondergang kunnen of zullen ontsnappen. In zijn interpretatie zijn dat religies die, doordat je daar als individu voor moet besluiten, een stevig geloof in god en de toekomst als deel van een door Hem uitverkoren volk combineren met enige vorm van individualisme en de mogelijkheid van een democratische staat. In deze interpretatie is de kern van het christelijk geloof een direct uitvloeisel van het joodse dogma van het uitverkoren volk.
Deze uitverkiezing is in de American variant een persoonlijke keuze: men dient er zelf naar te streven tot de uitverkorenen te behoren. De (christelijke) god staat daar ook voor open, d.w.z. men kan zichzelf uitverkiezen. Door deze mogelijkheid wordt de racistische interpretatie van de uitverkiezing vermeden: dat jij tot de uitverkorenen behoort en de anderen niet en dat die anderen dus bestreden moeten worden als zij juist menen tot de uitverkorenen te horen. Deze laatste interpretatie van uitverkiezing ontstaat volgens Goldman als het christendom als staatsgodsdienst wordt uitgeoefend: dat men zich, in de vorm van de koning, als volk of staat tot het christendom bekeerd. Deze vorm ligt volgens hem ten grondslag aan alle oorlogen die Europa vanaf de middeleeuwen geteisterd hebben. Zijn boek mondt uit in een beschouwing over de door de US te volgen buitenlandse politiek. Hij is zeer kritisch over Obama, die hij een te invoelende houding ten aanzien van de Islam verwijt. Die schrijft hij toe aan zijn afstamming. Tenslotte: Goldman windt er geen doekjes om dat hij een “verlicht-orthodoxe” versie van de joodse godsdienst aanhangt.
In de loop van het boek worden een aantal interessante inzichten ontwikkeld. Mij trof vooral zijn beschrijving van het fundamentele verschil tussen Islam en Christen- en Jodendom (p142-143):
“Het is gebruikelijk om losjes van “de drie Abrahamitische godsdiensten” te spreken en een gemeenschappelijke basis van Christendom, Islam en Judaïsme te vooronderstellen. Maar de ervaring die ten grondslag ligt aan Judaïme en Christendom is de Islam vreemd. Het is de liefde van een persoonlijke God. De basisveronderstelling van het Judaïme is dat Gods liefde voor Abraham, “Gods geliefde”, zich per definitie uitstrekt tot al zijn nakomelingen, en ook tot diegenen die door bekering tot (het volk) Israël zijn gaan behoren. Het Christendom behelst het voorstel om deze liefde tot allen uit te breiden die in de Wederopstanding van Christus geloven. … De persoonlijke liefhebbende god van het Judaïme … is ondenkbaar in de Islam, want Allah gaat geen band aan met zij die slechts sterfelijk zijn. … Allah kent geen goed of kwaad. Een verbond tussen mens en god is de Islam ten ene male vreemd.”
p145: “In de dominante interpretatie van de Islam controleert Allah direct en persoonlijk alle gebeurtenissen …
De verklaring over het waarom van het ontstaan van de Islam (p139, hij citeert Kalisch)
“Het nieuw ontstane Arabische rijk had behoefte aan een verhaal waarin de Arabieren het uitverkoren volk zouden zijn. Dit kon door een samensmelting van de figuren van Moses, Mohammed en Jesus (als de nieuwe Moses) in de figuur van de profeet Mohammed.”
Zijn verklaring voor de mogelijkheid van een Judeo-Christelijke wetenschap (p144):
“Een God van liefde is ook een God van wetten. Om de mens in staat te stellen te overleven en welvaart te ontwikkelen moet hij voldoende van de natuur kunnen begrijpen om ….. atomen te kunnen splitsen … God stelt grenzen aan zijn eigen macht door de mens onvervreemdbare rechten toe te kennen. Geen enkele aardse macht …mag willekeurig handelen want het verbond tussen God en ieder individu geeft hem rechten waar geen aardse macht omheen kan.”
Het belangrijkste probleem met “How civilizations die” is het mengen van wetenschap met godsgeloof, uitmondend in de vooronderstelling dat de enige weg om in een toekomst te geloven het geloof in god is. Hiermee wordt de weliswaar bloedig mislukte projecten van de Franse Revolutie, de Socialistische strijd in de 19e en de 20e eeuw, waaronder de Parijse commune, de Spaanse Burgeroorlog en de Bolsjewistische revolutie in Rusland, onrecht aangedaan. Deze laten zien dat een niet-godsdienstig geloof in de toekomst mogelijk en effectief (in de zin van handelend optreden op het wereldtoneel) kan zijn. Gemeenschappelijk aan dit geloof met het godsgeloof is een zekere mate van “uitverkiezing”. Deze overeenkomst is gelijktijdig hun grote fout geweest en, naast de nooit te onderschatten actieve en gewelddadige tegenstand, een belangrijke oorzaak van hun uiteindelijke mislukking. Maar fouten zijn er om van te leren en niet om de mogelijkheid van het geloof in een toekomst zonder god zonder enig argument te verwerpen.
Pregnant komt zijn misvatting naar voren in zijn opvatting over ideologie: “De gangbare sociologie (“Secular political science”) reduceert godsdienst tot een geloofsopvatting. Maar voor ware gelovigen (“people of faith”) is religie geen ideologie maar een kwestie van leven of dood” (p151). Volgens mij sluit de gangbare opvatting over ideologie het leven of dood karakter helemaal niet uit. En is de reductie van geloof door de sociologie ingegeven door de liberale ideologie.
De waargenomen demografische ontwikkelingen kunnen, in ieder geval waar het de ontwikkelde democratische landen betreft moeilijk betwijfeld worden. Enige twijfel over die constateringen bij de Islamitische landen heb ik wel, maar die zijn verder hier niet onmiddellijk van belang. Dat het individualisme in ieder geval een rol speelt is evident, maar dit aanwijzen als enige of hoofdoorzaak in de ontwikkelde landen gaat me iets te ver. Het is de vraag of de verhouding tussen ontwikkeling in de zin van welvaart en kennis, individualisme en een dalend geboortecijfer zo eenduidig is. Daarbij: het is vreemd dat G het geboorteoverschot van gelovigen hoofdzakelijk als een impliciet en natuurlijk vervolg op de leer ziet, een uitvloeisel van het beleven van de liefde van god voor zijn schepsels. Dat contrasteert scherp met de vaak expliciete aandrang van religieuze voorlieden tot voortplanting. De baarmoeder werd al heel lang als wapen in de strijd gezien.
Een volgend punt van kritiek is de vraag of er niet een relatie is tussen het seculiere individualisme en de mogelijkheden van democratie, wetenschap en het vrije woord. We hebben onze ontwikkeling in welvaart en als superieure macht vooral te danken aan de ontwikkeling van kennis. Deze begon met de verlichting: een door G slechts zijdelings genoemd en negatief gewaardeerd verschijnsel. De ontsnapping aan bevolkingskrimp komt voor rekening van religieuze stromingen die zich in het algemeen tegen wetenschap en het vrije woord verzetten, met de ontkenning van de evolutie als belangrijkste symptoom. De door G geconstateerde combinatie van individualisme of een democratische houding en zware godsdienstige gelovigheid bestaat volgens mij niet, of alleen als tijdelijke concessie vanuit een minderheidspositie. De vraag is wat we op termijn opschieten met de toename van juist deze bevolkingsgroepen. Zullen deze mensen uiteindelijk in staat zijn om gevechtsvliegtuigen, raffinaderijen, satellietsystemen enz. werkend te houden? Of zullen ze slechts de handleidingen als heilige boeken lezen en daarom voor onbekende problemen geen oplossing kunnen vinden. En zo ze dat al kunnen, zal het een maatschappij opleveren waarin ongelovigen nog prettig kunnen leven?